|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
| __NOTOC__ | | __NOTOC__ |
| {{Koptekst | | {{Koptekst |
− | |Vorige=E16.03 - Elektronica Digitaal | + | |Vorige=E16.03 - Elektronica digitaal |
| |Volgende=E16.03.02 - Programmeerspoor koppelen aan de hoofdbaan (Drierail) | | |Volgende=E16.03.02 - Programmeerspoor koppelen aan de hoofdbaan (Drierail) |
| |Auteur= / Auteur: Fred Eikelboom | | |Auteur= / Auteur: Fred Eikelboom |
Regel 31: |
Regel 31: |
| <i>Het relais (Re2) staat nu in de normale rijstand. De programmeeruitgang is nu afgekoppeld door Re2.</i><br /><br />Re2 zorgt er dus voor dat òf de programmeeruitgang, òf de normale uitgang met het programmeerspoor verbonden is.<br />Wanneer nu een loc richting stootjuk zou rijden, dan zorgt een schakelaar, welke verbonden is met het stootjuk er voor, dat de spanning op uitloopgedeelte twee afgeschakeld wordt en de loc stopt. Keren we de rijrichting van de loc om en drukken daarna op S3, dan kan de loc weer in de juiste richting vertrekken. | | <i>Het relais (Re2) staat nu in de normale rijstand. De programmeeruitgang is nu afgekoppeld door Re2.</i><br /><br />Re2 zorgt er dus voor dat òf de programmeeruitgang, òf de normale uitgang met het programmeerspoor verbonden is.<br />Wanneer nu een loc richting stootjuk zou rijden, dan zorgt een schakelaar, welke verbonden is met het stootjuk er voor, dat de spanning op uitloopgedeelte twee afgeschakeld wordt en de loc stopt. Keren we de rijrichting van de loc om en drukken daarna op S3, dan kan de loc weer in de juiste richting vertrekken. |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
− | |Vorige=E16.03 - Elektronica Digitaal | + | |Vorige=E16.03 - Elektronica digitaal |
| |Volgende=E16.03.02 - Programmeerspoor koppelen aan de hoofdbaan (Drierail) | | |Volgende=E16.03.02 - Programmeerspoor koppelen aan de hoofdbaan (Drierail) |
| }} | | }} |
Versie van 29 sep 2010 om 17:21
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: / Auteur: Fred Eikelboom
Programmeerspoor voor Tweerail
Bij Tweerail is sprake van twee spoorstaven welke elektrisch van elkaar geisoleerd zijn. Op deze spoorstaven worden de rode en bruine draad van de centrale aangesloten.
Normaliter gebruikt u een los programmeerspoor en moet u elke loc (of treinstel) die geprogrammeerd moet worden van de hoofdbaan afhalen en op het programmeerspoor plaatsen. Na het programmeren moet de loc (of het treinstel) dan weer van het programmeerspoor afgehaald worden en weer op de hoofdbaan teruggeplaatst worden. Daarvoor is deze oplossing bedacht:
Het programmeerspoor is met de baan verbonden. Op deze wijze kan een loc (of het treinstel), na het programmeren, meteen de baan oprijden.

E11.xx.xx-01
Tekening: Fred Eikelboom
Er wordt voor gewaarschuwd dat het programmeerspoor nooit met de hoofdbaan verbonden mag worden, anders is de kans zeer groot dat een uitgang van de centrale defect raakt!
We moeten er daarom voor zorgen dat bij de scheidingen (Zie tekening 2 en 3), de beide spoorstaven geen verbinding hebben. Op de drie scheidingen brengen we daarvoor twee isolatielassen aan tussen de spoorstaven, zodat de aan weerszijden van een scheiding liggende railsstukken geen contact kunnen maken.
Rijden naar het programmeerspoor
Om er dus voor te zorgen dat er geen 'ongelukken' met de DCC-spanning (lees: de Centrale) kunnen gebeuren, is de bedrading zodanig aangelegd dat er geen calamiteiten kunnen optreden, wanneer de loc over de scheiding tussen het programmeerspoor en de hoofdbaan rijdt (mits S1 met beleid bedient wordt).
Willen we een loc naar het programmeerspoor laten rijden, dan zetten we het wissel in de afbuigende stand d.m.v. S1. Zodra het wissel omgegooid is, zal S2 het relais (Re2) bekrachtigen. Sectie één krijgt nu spanning via relais Re2. Nu kan de loc via het wissel richting programmeerspoor rijden. De loc stopt dan in sectie twee (het programmeerspoor), omdat die door Re2 spanningloos geschakeld is. Nu laten we S1 los, en loopt het wissel om naar de rechtdoor-stand en valt Re2 af. Nu staat de loc op het programmeerspoor en kunnen we de decoder gaan programmeren.

E11.xx.xx-02
Tekening: Fred Eikelboom
Het relais (Re2) staat in de programmeerstand.
Mocht een loc 'ervandoor' gaan tijdens het programmeren, in de richting van het stootjuk, dan stopt deze in uitloopgedeelte twee omdat uitloopgedeelte twee door Re2 spanningloos geschakeld is. Datzelfde geldt voor de andere richting. Mocht een loc tijdens het programmeren de andere kant op rijden, dan stopt deze in uitloopgedeelte één omdat uitloopgedeelte één eveneens door Re2 spanningloos geschakeld is.

E11.xx.xx-03
Tekening: Fred Eikelboom
Het relais (Re2) staat nu in de normale rijstand. De programmeeruitgang is nu afgekoppeld door Re2.
Re2 zorgt er dus voor dat òf de programmeeruitgang, òf de normale uitgang met het programmeerspoor verbonden is.
Wanneer nu een loc richting stootjuk zou rijden, dan zorgt een schakelaar, welke verbonden is met het stootjuk er voor, dat de spanning op uitloopgedeelte twee afgeschakeld wordt en de loc stopt. Keren we de rijrichting van de loc om en drukken daarna op S3, dan kan de loc weer in de juiste richting vertrekken.