|
|
Regel 63: |
Regel 63: |
| | | |
| === Condensatoren === | | === Condensatoren === |
− | | + | In schema's wordt een condensator aangegeven zoals afgebeeld in tekening E16.01-04. |
− | Een condensator wordt gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals ontstoring (bijv. op de elektromotor van een model-loc of model-treinstel). Dit type heeft geen polariteit. Het maakt dus niets uit hoe we een condensator aansluiten.<br /><br />De waardeaanduiding op een condensator met kleine waarde bestaat uit een code:<br />Bijvoorbeeld µ33 = 0,33µF, µ1 = 0,1µF. Dus: het opgedrukte getal direkt achter de komma zetten is de waarde.<br /><br />Staan er alléén getallen op de condensator, dan gaat het zo: 472 = 47nF, 223 = 22nF, 473 = 4,7nF, 102 = 1nF.<br /><br />472 betekend: laatste cijfer '2' is twee nullen achter de komma, met daarachter de eerste twee cijfers.<br />Dus 0,00 met daarachter 47 = 0,0047µF. | + | {{Tekening |
| + | |Bestand=Condensator_symbool01.gif |
| + | |Grootte=50px |
| + | |Volgnummer=E16.01-04 |
| + | |Omschrijving=Schemasymbool van een condensator |
| + | |Maker=Fred Eikelboom |
| + | }} |
| + | Een condensator wordt gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals ontstoring (bijv. op de elektromotor van een model-locomotief of model-treinstel). Dit type condensator heeft geen polariteit. Het maakt dus niets uit hoe we een condensator aansluiten.<br /><br />De waardeaanduiding op een condensator met kleine waarde bestaat uit een code:<br />Bijvoorbeeld µ33 = 0,33µF, µ1 = 0,1µF. Dus: het opgedrukte getal direkt achter de komma zetten is de waarde.<br /><br />Staan er alléén getallen op de condensator, dan gaat het zo: 472 = 47nF, 223 = 22nF, 473 = 4,7nF, 102 = 1nF.<br /><br />472 betekend: laatste cijfer '2' is twee nullen achter de komma, met daarachter de eerste twee cijfers.<br />Dus 0,00 met daarachter 47 = 0,0047µF. |
| ---- | | ---- |
| ====== Meer informatie: ====== | | ====== Meer informatie: ====== |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Auteurs: Dick van der Knaap & Fred Eikelboom
Tolerantie
Één van de zaken die bij elektronica in de gaten gehouden moeten worden, is de zogenaamde tolerantie bij de componenten. Hieronder wordt verstaan dat de waarde van een bepaalde eigenschap, bijvoorbeeld de weerstand, niet altijd is wat die moet zijn. Bedenk, dat het hier meestal gaat om onderdelen die in massa geproduceerd worden, vaak geheel machinaal, zoals weerstandjes. De tolerantie wordt, normaal gesproken, op het onderdeel weergegeven.
Bij een tolerantie van bijvoorbeeld 10% bij een weerstand van 50Ω betekent dat, bij een spanning van 5 V, dat de stroomsterkte door de weerstand tussen 90 en 110 mA kan zijn, een verschil van 20%!
Meestal zal dat niet erg zijn, maar bij gevoelige componenten, zoals LED's en transistoren, kan dat het 'overlijden' van de component betekenen.
Typen Weerstanden
De weerstand bestaat in meerdere typen:
- De koolfilmweerstand, waarop een dun laagje kool is aangebracht
- De metaalfilmweerstand, waarop een dun laagje metaal is aangebracht
- De draadgewonden weerstand. Bij dit type is een stuk weerstanddraad om een keramische kern gewikkeld. De lengte én de diameter van de draad bepalen de weerstandswaarde
Weerstandcodering
Weerstandswaarden worden aangeduid met het Ohm-teken: Ω.
In schema's wordt het symbool gebruikt zoals aangegeven in tekening E16.01-01.
Sjabloon:Tekening
In schema's worden afkortingen voor de waardes gebruikt.
Zouden we alle weerstandwaarden voluit in het schema noteren, dan zou het schema onleesbaar worden.
Bij waarden onder de één Ω (Ohm) wordt het op deze manier aangegeven: er staat een R vòòr de waardeaanduiding: R47 = 0,47Ω. Er kan ook een letter tussen de cijfers staan: 1E8 = 1,8Ω.
Bij waarden onder de 1000 Ω wordt vaak een R achteraan de waarde toegevoegd; zo wordt 56 Ω geschreven als 56R, en 720 Ω als 720R.
Bij waarden van 1000 Ω en hoger gaat het zo: 1000 Ω = 1K, 4700 Ω = 4K7, 12000 Ω = 12K, 1000000 Ω = 1M, 3300000 Ω = 3M3 enz.
Weerstanden zijn ingedeeld in E-Reeksen. De volgende E-reeksen zijn in de handel: E3, E6, E12, E24, E48, E96 en E192.
In de E12-reeks (standaard waarden) komen de volgende waarden voor:
10, 12, 15, 18, 22, 27, 33, 39, 47, 56, 68, 82. Hierin zitten b.v. de waarden 12 Ω, 220 Ω, 33K, 560K enz.
In de E24-reeks (precisieweerstanden) komen de volgende waarden voor: 10, 11, 12, 13, 15, 16, 18, 20, 22, 24, 27, 30, 33, 36, 39, 43, 47, 51, 56, 62, 68, 75, 82, 91. Hierin zitten b.v. de waarden 11 Ω, 240 Ω, 36K, 510K enz.
Kleurcode codering van weerstanden
Weerstanden zijn voorzien van een gestandaardiseerde code in de vorm van gekleurde ringen.
Sjabloon:Tabel
Bij koolfilm-weerstanden staan vier ringen op de weerstand.
We moeten de weerstand met de zilveren of gouden ring aan de rechterzijde vasthouden (zie tabel E16.01-02). Daarna kunnen we aan de hand van de kleurcode de waarde achterhalen.
Wanneer we een weerstand hebben met de kleuren: bruin-zwart-rood-goud, dan is de waarde 1 0 x 100 = 1000Ω ofwel 1K, met een tolerantie van 5%.
Een weerstand met de kleuren oranje-wit-geel-rood heeft een waarde van 3 9 x 10 = 390K met een tolerantie van 2%.
Een weerstand met de kleuren groen-blauw-goud-goud heeft een waarde van 5 6 x 0,1 = 5,6Ω met een tolerantie van 5%. Staan er maar drie ringen op de weerstand, dan heeft deze een tolerantie van 20%.
Sjabloon:Tabel
Bij metaalfilm-weerstanden staan vijf (en soms zes) ringen op de weerstand.
We moeten de weerstand met de ringen aan de linkerzijde vasthouden (zie tabel E16.01-03). Daarna kunnen we aan de hand van de kleurcode de waarde achterhalen.
Wanneer we een weerstand hebben met de kleuren: bruin-bruin-zwart-rood-goud, dan is de waarde 1 1 0 x 100 = 11K met een tolerantie van 5%. Een weerstand met de kleuren oranje-wit-zwart-rood-rood heeft een waarde van 3 9 0 x 100 = 39K met een tolerantie van 2%.
Een weerstand met de kleuren groen-blauw-bruin-blauw-groen heeft een waarde van 5 6 1 x 1M = 561MegaOhm met een tolerantie van 0,5%.
Een eventuele zesde ring geeft de temperatuurcoëfficiënt aan.
Condensatoren
In schema's wordt een condensator aangegeven zoals afgebeeld in tekening E16.01-04.
Sjabloon:Tekening
Een condensator wordt gebruikt voor verschillende doeleinden, zoals ontstoring (bijv. op de elektromotor van een model-locomotief of model-treinstel). Dit type condensator heeft geen polariteit. Het maakt dus niets uit hoe we een condensator aansluiten.
De waardeaanduiding op een condensator met kleine waarde bestaat uit een code:
Bijvoorbeeld µ33 = 0,33µF, µ1 = 0,1µF. Dus: het opgedrukte getal direkt achter de komma zetten is de waarde.
Staan er alléén getallen op de condensator, dan gaat het zo: 472 = 47nF, 223 = 22nF, 473 = 4,7nF, 102 = 1nF.
472 betekend: laatste cijfer '2' is twee nullen achter de komma, met daarachter de eerste twee cijfers.
Dus 0,00 met daarachter 47 = 0,0047µF.
Meer informatie: