Koppelingen in schaal H0: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 13 jun 2011 om 19:03
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Rainer Lüssi - Vertaling door Hans van de Burgt
In bewerking.
Op het gebied van koppelingen in H0 is min of meer sprake van een chaos. Veel fabrikanten hanteren eigen systemen die (deels) niet compatible (uitwisselbaar) zijn met de koppelingen van andere merken. Op deze pagina proberen we daarom een overzicht te schetsen van de (on-)mogelijkheden van de verschillende koppelsystemen binnen H0. De normschachtDe enorme variëteit in koppelingen in schaal H0 heeft geleid tot het ontwikkelen van de zogenaamde 'NEM-normschacht'. Daarmee bedoelt men de uniforme vatting waarmee de koppeling aan het materieel bevestigd wordt. De koppelingen zelf worden dus niet (meer) aan de wagens of locomotief bevestigd, maar worden in een voorgeschreven schacht gestoken (Zie NEM362). Ook de plaats waar de schacht aan de wagen of loc moet worden bevestigd, is daarbij voorgeschreven. De koppelingen worden eenvoudig in de schacht gestoken, en blijven daar stevig zitten door de zwaluwstaartconstructie. Om de koppelingen te verwijderen, drukt men de uiteinden van de zwaluwstaart enigszins naar elkaar toe en kan men de koppelingen eruit trekken. Door het toepassen van de standaard-schacht, is het nu ook mogelijk verschillende koppelingen van verschillende fabrikanten toe te passen. Alle fabrikanten leveren thans koppelingen die gebruik maken van de 'NEM-normschacht'.
StandaardkoppelingenVroeger waren de zaken nog eenvoudig. Naast de beugel-koppelingen, werden de zogenaamde 'valhaak-koppelingen' toegepast. Beide systemen konden zich lange tijd onveranderd handhaven op de modelspoormarkt. De invoering van de 'vòòrontkoppeling' bij de beugel-koppeling - bij Märklin 'Relex-koppeling' genoemd - was een echte verbetering. Daarmee kon een treindeel op een ontkoppelrails gesplitst worden en naar een opstelspoor geduwd worden, zonder dat het afgesplitste deel weer werd aangekoppeld.
Beugel-koppeling versus de Märklin Relex-koppeling</small></i>
Vooral bij oudere locomotieven volstond men soms met het gebruik van een simpele haak. Moderne locomotieven zijn vrijwel uitsluitend voorzien van een NEM-normschacht.
Fleischmann gebruikte lange tijd een 'valhaak-koppeling' (Zie de foto hierboven). Deze wordt tegenwoordig nog maar zelden toegepast. Het was ook een lastige koppeling. Wagens konden maar moeilijk uit een trein worden weggenomen. De beugel-koppeling echter is nog steeds sterk vertegenwoordigd. Tot op de dag van vandaag wordt deze toegepast bij merken als Roco, Märklin, Bachmann, Liliput en HAG.
Beugel-koppelingen zijn er in vele soorten. Zij worden in allerlei vormen en maten aangeboden. De meesten worden vervaardigd uit kunststof met een metalen beugel.
Voorontkoppelen met de Märklin Relex-koppelingLinks ziet men de Relex-koppeling gekoppeld. Een beugel is over de tegenover gelegen haak gehangen. Na het ontkoppelen met de hand of met behulp van een ontkoppelrails, is de beugel naar boven gebogen en gefixeerd. Het ontkoppelde treindeel kan nu naar zijn bestemming worden geschoven, zonder dat de beugel weer naar beneden valt.
Het nadeel van de beugel-koppeling en nog meer van de Relex-koppeling is de relatief grote afstand tussen de verschillende wagens en/of locomotief. Het is dus onmogelijk om buffer-aan-buffer te koppelen. KortkoppelingenSteeds vaker kwam de roep om de afstand tussen de locomotieven en/of wagens korter te maken. Het optimum was natuurlijk om precies zoals bij het origineel, buffer-aan-buffer te kunnen koppelen. Op rechte stukken rails is dat in principe ook geen probleem, maar in bogen daarentegen juist wel. Dat komt omdat de buffers doorgaans star zijn bevestigd en de boogstralen doorgaans veel te krap.
Zò dicht tegen elkaar kunnen de wagens op de foto hierboven, voorzien van het zogenaamde kortkoppelings-mechanisme en daarbij passende kortkoppelingen, door een boog rijden. Deze combinatie rijdt zelfs probleemloos door een boog van 360 mm (Märklin R1). Werking van het kortkoppelings-mechanisme
Op rechte stukken (foto links) is de koppeling dicht tegen de wagen aan gepositioneerd. Daardoor is de afstand tussen de wagens zo klein mogelijk. Afhankelijk van het gekozen kortkoppelings-systeem is zelfs buffer-aan-buffer bedrijf mogelijk. In de bogen (foto rechts) wordt de koppeling naar buiten gedrukt, waardoor de wagens verder uit elkaar komen te staan. Daardoor wordt voorkomen dat de buffers in elkaar haken.
En zo ziet het er van onderen uit:
Bij de kortkoppeling is duidelijk het verschil in constructie te zien. De kortkoppeling is helaas niet compatible met de traditionele beugel-koppelingen. Maar e.e.a. is minder erg dan het lijkt. Eerder spraken we al van de normschacht. Welnu, in toenemende mate voorzien de fabrikanten hun rijdend materieel niet alleen van een dergelijke normschacht en koppeling, maar ook van de kortkoppel-techniek, zodat de hobbyïst zelf kan kiezen of hij gebruik wil maken van een beugel-koppeling of van een kortkoppeling. Assortiment kortkoppelingenDe Märklin kortkoppeling
De Märklin kortkoppeling (links) is de standaardkoppeling van dit merk, voor wagens die voorzien zijn van een kortkoppelings-mechanisme. Deze kortkoppeling is compatible met de beugel-koppeling. De kortkoppeling (rechts) is ook van Märklin. Deze kan gebruikt worden voor wagens zonder normschacht. Het gebruik ervan kan mogelijk tot problemen leiden, want de wagens zijn immers niet voorzien van een kortkoppelings-mechanisme. De Roco universeel kortkoppeling
De volgende twee koppelingen zijn van Roco. Het zijn de zogenaamde universele koppelingen. Deze worden geleverd in twee uitvoeringen. Standaard (links) en de in hoogte verstelbare uitvoering (rechts). De Roco 'universele koppelingen' zijn iets vlakker uitgevoerd dan de Märklin kortkoppelingen, waardoor ze juist ook in de wereld van het Drierail-bedrijf worden toegepast. Door de open bouwwijze van de beugel kan de koppeling in krappe bogen echter soms ongewenst losschieten. De universele koppelingen zijn verder goed te koppelen met de standaard beugel-koppeling. De Fleischmann kortkoppeling
De Fleischmann kortkoppeling is zeer geslaagd. Hij is door zijn bouwwijze zeer onopvallend. Bij gebruik van deze kortkoppeling kan men nagenoeg buffer-aan-buffer rijden. Verder is het een groot voordeel dat de wagens die voorzien zijn van deze koppeling eenvoudig uit de trein genomen kunnen worden door ze naar boven te tillen. Het nadeel van deze koppeling is dat hij niet te combineren is met de standaard beugel-koppeling. De Roco kortkoppeling
De Roco kortkoppeling koppelt buitengewoon gemakkelijk. Wel kan het voorkomen dat deze kortkoppeling losschiet op onregelmatig gelegde railstukken (denk hierbij aan ongelijke spoorstaafhoogte bij lassen e.d.). Ook deze koppeling is niet te combineren met de beugel-koppelingen, maar laat wel een bijna perfect buffer-aan-buffer gedrag zien. Het nadeel van deze kortkoppeling is dat hij tamelijk ver uitsteekt, wat vooral storend opvalt bij het laatste rijtuig of de laatste wagen. De Ade kortkoppeling
De Ade kortkoppeling is erg compact en sierlijk gebouwd. Hij koppelt wat stroef, maar eenmaal gekoppeld is hij erg bedrijfszeker. De kortkoppeling bestaat uit twee niet-symmetrische delen. Om goed te functioneren moet bij deze kortkoppeling de hoogte precies worden afgesteld. Ook de combinatie van koppeling en kortkoppelings-mechanisme is erg kritisch, anders kunt u met deze koppeling nauwelijks buffer-aan-buffer rijden. Combinatie kortkoppelingen & beugelkoppelingen
Zowel de Märklin kortkoppeling als ook de Roco universele koppelingen zijn compatible met de beugel-koppeling. Maar... wanneer één van beide wagens niet voorzien is van een kortkoppelings-mechanisme kan de verbinding tussen de twee wagens niet volledig naar buiten getrokken worden. In dat geval kan de beugel in de buffer geklemd komen te zitten. Vooral in krappe bogen kan zich deze situatie voordoen. Een ander probleem kan zijn dat de beugel-koppeling doorgaans wat hoger zit dan beide kortkoppelingen. Stroomvoerende koppelingenBij het gebruik van rijtuigen, kwam al snel de wens om voorzieningen te treffen om deze te kunnen uitrusten met binnenverlichting. Om dit te realiseren bij het Drierail-bedrijf, moest elk rijtuig voorzien zijn van een middensleper. Naast het ongemak, moest men in dat geval rekening houden met voldoende trekkracht van de locomotief. De oplossing kwam met het uitbrengen van stroomvoerende koppelingen. Op die manier kon de hele rijtuigstam eenvoudig van stroom worden voorzien. Wanneer het rijtuig dat als 'stroomstation' dienst doet, ook nog eens voorzien wordt van een functiedecoder, kan bij digitaal modelspoorverkeer de verlichting ook nog eens op afstand aan- en uitgezet worden. Zie artikel E08.07. RTS
De RTS één- en tweepolige koppeling lijkt op de Märklin kortkoppeling. Deze RTS koppeling is met- en zonder beugel verkrijgbaar, en moet steeds paarsgewijze worden toegepast. Op de foto is de versie afgebeeld zonder beugel. Märklin
De stroomvoerende koppeling van Märklin (type 72020) is nagenoeg identiek gebouwd aan de koppeling van RTS, maar wordt uitsluitend met beugel geleverd. Roco
Tams
Viessmann
Märklin
Automatische koppelingenMet de toepassing van automatische koppelingen kan op afstand aan- en afgekoppeld worden. Het voordeel is dat dit in feite op iedere gewenste plek kan geschieden. De locomotief wordt voorzien van een automatische koppeling die elektrisch verbonden is met een functie-decoder. Via het digitaal-treinbesturingssysteem wordt het aan- en afkoppelen geregeld. Hieronder staan enkele varianten:
Amerikaanse koppelingenIn Amerika is het rollend materieel niet uitgerust met buffers. De trek- en drukkrachten worden volledig opgevangen door de koppelingen. Ook de modellocomotieven en -wagens worden uiteraard niet voorzien van buffers. Het gevolg hiervan is dat in de USA andere modelkoppelingen worden toegepast, zoals de US Standard NMRA-koppeling en de zeer realistisch uitgevoerde Kadee-koppeling. Door het ontbreken van de buffers, is zelfs een kortkoppelings-mechanisme niet nodig. Het ontbreken van de buffers leidt so-wie-so tot zeer bedrijfszekere koppelingen.
Voor meer informatie over de toepassing van de Kadee koppelingen,
Een buitenbeentje: de Alex Jackson koppelingDeze relatief onbekende koppeling is bedacht door Alex Jackson, een Brit die lid was van de modelspoorclub van Manchester.
Het idee erachter is later nog door diverse personen verbeterd. In Nederland is Vincent de Bode daarmee bezig geweest. Hij heeft verschillende artikelen over dit onderwerp gepubliceerd, zie bijvoorbeeld Rail Magazine 150, blz. 74 of Modelspoor Magazine 81, blz. 38.
Starre koppelingenWanneer de koppelingen uitsluitend gebruikt worden om wagens te verbinden tot vaste stammen, kan men ook kiezen voor het gebruik van vaste koppelingen. Beide uiteinden van een dergelijke koppeling kunnen in de NEM-normschacht gestoken worden. Doorgaans gaat het om sierlijk uitgevoerde koppelingen die een natuurgetrouw beeld weergeven. OntkoppelenNaast het gebruik van ontkoppelrails en de eerder beschreven automatische koppelingen, kan men de wagens ook met de hand ontkoppelen. Men kan daarvoor ook ontkoppelhulpjes gebruiken. Kortkoppelings-mechanisme later inbouwen
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin
|