Straatverlichting met gloeilampjes: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 6 mrt 2010 om 11:19Onder redactie van: BeneluxSpoor.net Aan deze bijdrage wordt gewerkt door Fred 6-5. 9:48 Met vriendelijke groet, Beneluxspoor.net
Op een modelbaan hoort straatverlichting of openbare verlichting, je Preisers en modelauto’s moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lichtmasten geleverd maar je kunt ze ook zelf bouwen. Soorten verlichting. De straatverlichting kan je onderscheiden in een aantal vormen: - Wegverlichting. Dit is alle verlichting voor het verlichten van wegen, fietspaden en voetpaden in de dorpen. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten zoals kruispunten- en overwegen verlicht door een enkele lichtmast.
- Stations of emplacementverlichting. Stations en emplacementen (goederen aansluitingen, losperrons, opstelterreinen) worden meestal ook verlicht door grote lichtmasten. Deze staan meestal naast het spoor en verlichten een groot deel van het emplacement. Daarnaast staan veel masten tussen de sporen.
- Perronverlichting. In het donker staan wachten op je trein kan niet, daarom dienen de perrons ook verlicht te worden. Hiervoor gebruikt men meestal op de kleinere stations gewoon hoge of lage lichtmasten.
- Aanlichtverlichting. Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Dit zijn meestal verstralers en spots.
Moderne of nostalgische verlichting? Alles is mogelijk. Het ligt aan het tijdperk waarin je de modelbaan gesitueerd hebt. Veel fabrikanten leveren zowel heel moderne verlichting, als nostalgische verlichting voor de oudere tijdperken. Je kunt kiezen voor vrijstaande verlichting of aan de muur van een gebouw bevestigd. Met een lampje of een Led? Het kan allebei, met een lampje of met een Led. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten/lantaarns met een Led. Een Led verbruikt minder stroom dan een lampje. Dus bij gebruik van Led-lantaarns kun je er meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50 tot 100 mA (milliampère) en een Ledje ongeveer 20 mA. In principe kun je dus 2 tot 5 keer zoveel lantaarns met daarin een Led aansluiten, dan lantaarns met een lampje. Wisselstroom of gelijkstroom? Dat maakt niet uit. Een lampje brand op zowel wisselstroom als op gelijkstroom. Met een Led moet je wel even oppassen met gelijkstroom, als deze niet brand dan moet je de draden omdraaien. Hoeveel volt? Of eigenlijk “Welke spanning? De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. De meeste leveranciers leveren ook transformatoren die deze spanning leveren. Je kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten maar dan in serie, of met een extra weerstand om de spanning te verlagen. Bij Ledjes is de brandspanning zo rond de 2 tot 3 Volt. Deze dienen altijd via een voorschakelweerstand aangesloten te worden. Je kunt ook meerdere Led’s in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet je er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde Leds ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand ‘weggeregeld’ worden. Heb je een aparte transformator nodig? Als je een digitale baan hebt zul je een extra transformator nodig hebben. Dit omdat de meeste digitale systemen geen losse aansluitingen voor het aansluiten van lampjes. Bij een analoge baan heeft de treintransformator meestal een aansluiting voor lampjes, deze uitgang heeft meestal wisselspanning. Bij een paar lampjes kan je deze gewoon aansluiten op de wisselspanning aansluiting van je treintrafo. Bij heelveel lampjes of Ledjes moet je een extra transformator aansluiten. Wanneer je een extra transformator moet gebruiken is afhankelijk van hoe veel vermogen de transformator kan leveren. Hoe aan te sluiten? Heel simpel is natuurlijk aansluiten direct op de transformator. De twee draadjes direct aansluiten op de transformator. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden en blijven branden totdat je de transformator uitzet. Met een schakelaar er tussen kan je de verlichting laten branden op het moment dat je dat zelf wil. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars maar je kunt ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings en/of schakelplateau. Zie ook de plaatjes hieronder voor nadere uitleg. Hoe meerdere lampjes aansluiten? Er zijn een aantal manieren om lampjes aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven: - Serieel aansluiten. Dit is eigenlijk net als de oude kerstverlichting. Alle lampjes zijn met elkaar doorverbonden. Het nadeel is dat als er een lampje of Led kapot is de rest ook meteen uitgaan. Daarnaast moet je eerst berekenen hoeveel lampjes achter elkaar aangesloten kunnen worden. Dat kan je gemakkelijk doen met de formule: “Voltage transformator” gedeeld door “voltage 1 lampje” = “maximaal aantal aantal aan te sluiten lampjes”
Met extra elektronica is eigenlijk alles mogelijk. Gaslantaarns die langzaam aangaan of langzaam doven. Een lamp die opgezette tijden gaat flikkeren alsof deze kapot gaat. De nieuwste elektronica is via de computer te programmeren en kan meerdere programma’s draaien. Ook bediening met de computer behoort tot de mogelijkheden. Zelfbouw of kant-en-klaar kopen? Het zelf bouwen van lantaarns is goed zelf te doen, kost wat materiaal, geduld en tijd. Op het internet zijn heel veel bouwhandleidingen te vinden. De kosten voor het zelfbouwen zijn meestal lager dan het kopen van kant-en-klare lantaarns. Leveranciers en fabrikanten Er zijn tientallen leveranciers en -fabrikanten die lantaarns en lichtmasten leveren. Hieronder staan een aantal bekende leveranciers genoemd, deze merken zijn in de meeste modelspoorwinkels, op beurzen en via het internet te verkrijgen: BRAWA: http://www.brawa.de Bronnen: Foto’s komen van de website van BRAWA. Schetsen gemaakt door |