Straatverlichting met gloeilampjes: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 6 mrt 2010 om 21:53Onder redactie van: BeneluxSpoor.net Aan deze bijdrage wordt gewerkt door Fred 6-5. 19:15 Met vriendelijke groet, Beneluxspoor.net Straatverlichting. Op een modelbaan hoort straatverlichting of openbare verlichting, je Preisers en modelauto’s moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lichtmasten geleverd maar je kunt ze ook zelf bouwen. Soorten verlichting. - Wegverlichting.
- Stations of emplacementverlichting.
- Perronverlichting.
- Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: Floodlight).
Alles is mogelijk. Het ligt aan het tijdperk waarin je de modelbaan gesitueerd hebt. Veel fabrikanten leveren zowel heel moderne verlichting, als nostalgische verlichting voor de oudere tijdperken. Je kunt kiezen voor vrijstaande verlichting of aan de muur van een gebouw bevestigde verlichting.
Het kan allebei, met een lampje of met een Led. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten/lantaarns voorzien van een Led. Een Led verbruikt minder stroom dan een lampje. Dus bij gebruik van Ledlantaarns kun je er meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50- tot 100 mA (milliampère) en een Ledje ongeveer 20 mA. In principe kun je dus 2 tot 5 keer zoveel lantaarns met daarin een Led aansluiten, dan lantaarns met een lampje.
Dat maakt niets uit. Een lampje brand op zowel wisselstroom als op gelijkstroom. Met een Led moet je wel even oppassen met gelijkstroom, als deze niet brand dan moet je de draden omdraaien.
De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. De meeste leveranciers leveren ook transformatoren die deze spanning leveren. Je kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten maar dan in serie, of met een extra weerstand om de spanning te verlagen. Bij Ledjes is de brandspanning zo rond de 2 tot 3 Volt. Deze dienen altijd via een voorschakelweerstand aangesloten te worden. Je kunt ook meerdere Led’s in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet je er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde Leds ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand ‘weggeregeld’ worden.
Als je een digitale baan hebt zul je een extra transformator nodig hebben. Dit omdat de meeste digitale systemen geen losse aansluitingen voor het aansluiten van lampjes. Bij een analoge baan heeft de treintransformator meestal een aansluiting voor lampjes, deze uitgang heeft meestal wisselspanning. Bij een paar lampjes kan je deze gewoon aansluiten op de wisselspanning aansluiting van je treintrafo. Bij heelveel lampjes of Ledjes moet je een extra transformator aansluiten. Wanneer je een extra transformator moet gebruiken is afhankelijk van hoe veel vermogen de transformator kan leveren.
Heel simpel is natuurlijk aansluiten direct op de transformator. De twee draadjes kun je direct aansluiten op de transformator. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden en blijven branden totdat je de transformator uitzet. Met een schakelaar er tussen kan je de verlichting laten branden op het moment dat je dat zelf wil. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars, maar je kunt ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings- en/of schakelplateau. Zie ook de plaatjes hieronder voor nadere uitleg.
Er zijn een aantal manieren om lampjes aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven: - Serieel aansluiten. 1585px
- Parallel aansluiten. 1585px
Met extra elektronica is eigenlijk alles mogelijk. Gaslantaarns die langzaam aangaan of langzaam doven. Een lamp die opgezette tijden gaat flikkeren alsof deze kapot gaat. De nieuwste elektronica is via de computer te programmeren en kan meerdere programma’s draaien. Ook bediening met de computer behoort tot de mogelijkheden.
Het zelf bouwen van lantaarns is goed zelf te doen, kost wat materiaal, geduld en tijd. Op het internet zijn heel veel bouwhandleidingen te vinden. De kosten voor het zelfbouwen zijn meestal lager dan het kopen van kant-en-klare lantaarns.
Berekening voorschakelweerstand van Led's (Light Emitting Diode) Bij Led's moeten we een voorschakelweerstand toepassen om de stroom door de Led te beperken. Gebruiken je géén voorschakelweerstand, dan kun je de Led meteen naar de eeuwige elektronische jachtvelden brengen. We hebben nu twee waarden voor de formule. Zetten we die waarden in de formule dan krijgen we: R = U / I oftewel R = 14,6 / 0,02 De uitkomst is dan: 730 Ohm. De dichtstbijzijnde hogere waarde in de E-reeks = 820 Ohm. Dus we gebruiken hier een weerstand van 820 Ohm. Een High Efficency/Low Current-Led geeft bij ongeveer 2 mA een zee van licht. We hebben een voedingsspanning van 16 Volt. Over de Led valt een spanning van ongeveer 3,2 Volt. 16 - 3,2 = 12,8 Volt 2 mA = 0,002 Ampère We hebben nu weer twee waarden voor de formule.
R = U / I oftewel R = 12,8 / 0,002 De belastbaarheid (ook wel 'het vermogen' genoemd) van de voorschakelweerstand berekenen we als volgt: (voorbeeld 1, gewone Led) Spanning over de weerstand is 14,6 Volt. Stroom door de weerstand is 20 milliAmp. P = U x I, dus P = 14,6 x 0,02 = 0,292 Watt. Een weerstand met een belastbaar vermogen van 1/3 (éénderde) Watt is hier voldoende. (voorbeeld 2, Low Current Led) Spanning over de weerstand is 12,8 Volt. Stroom door de weerstand is 2 milliAmp. P = U x I, dus P = 12,8 x 0,002 = 0,0256 Watt. Een weerstand(je) met een belastbaar vermogen van 1/8 (éénachtste) Watt is hier dus meer dan voldoende. We zien dus in bovenstaande berekening dat bij een voedingsspanning van 16 Volt, de minimale waarde van de voorschakelweerstand 820 Ohm is. De maximale waarde is niet te berekenen, want dat is een kwestie van gewoon uitproberen. Wanneer de weerstandswaarde te hoog gekozen wordt, geeft de Led gewoon geen licht meer.
Het enige waar je dus rekening mee moet houden is de minimale waarde van de voorschakelweerstand.
Dus alle waarden tussen die berekende 820 Ohm, en de experimenteel vastgesteld maximumwaarde kun je toepassen (mits de Led een 20 mA-type is).
Bij een 2 mA.-Led en 16 Volt is 6K8 de minimale waarde.
We hebben nu weer twee waarden voor de formule. Zetten we die waarden in de formule dan krijgen we: R = U / I oftewel R = 16,6 / 0,02 De uitkomst is dan: 830 Ohm. De dichtstbijzijnde hogere waarde in de E-reeks = 1000 Ohm. Dus we gebruiken hier een weerstand van 1000 Ohm. (oftewel 1K)
Zoals hierboven al aangegeven is, moeten we ook hier weer de belastbaarheid van de voorschakelweerstand uitrekenen: Berekening v.d. belastbaarheid (ook wel 'vermogen' genoemd) van de voorschakelweerstand De belastbaarheid van de weerstand bij 18 Volt: Over de Led valt bijv. een spanning van ongeveer 2,9 Volt. Spanning over de weerstand is 18 - 2,9 = 15,1 Volt. Stroom door de weerstand is 20 milliAmp. P = U x I, dus P = 15,1 x 0,02 = 0,302 Watt (afgerond 0,3 Watt). Een weerstand met een belastbaar vermogen van 1/3 (éénderde of 0,33)Watt is hier voldoende. Daar die vaak niet in de winkels verkrijgbaar zijn (of alleen op bestelling), nemen we dus g´´n weerstand van $frac14 Watt, want die is te licht. We nemen dan een weerstand met een belastbaarheid van ½ Watt. Er zijn nu twee dingen die je nu moet weten om een juiste berekening te maken.
Leveranciers en fabrikanten Er zijn tientallen leveranciers en -fabrikanten die lantaarns en lichtmasten leveren. Hieronder staan een aantal bekende leveranciers genoemd, deze merken zijn in de meeste modelspoorwinkels, op beurzen en via het internet te verkrijgen: BRAWA: http://www.brawa.de Bronnen: Foto’s komen van de website van BRAWA. |