|
|
Regel 1: |
Regel 1: |
| {{Koptekst | | {{Koptekst |
− | |Vorige= E16.02.02 - LED voorschakelweerstand berekenen | + | |Vorige= LED voorschakelweerstand berekenen |
− | |Volgende= E16.02.04 - Hoe sluit u LED's aan? | + | |Volgende= Hoe sluit u LED's aan? |
| |Auteur= Fred Eikelboom | | |Auteur= Fred Eikelboom |
| |Niveau= Beginner | | |Niveau= Beginner |
Regel 7: |
Regel 7: |
| |Aantalplaatjes= 4 | | |Aantalplaatjes= 4 |
| |Aantalfilmpjes= 00 | | |Aantalfilmpjes= 00 |
− | |Auteursrecht= Nee
| |
| }} | | }} |
| {{Inhoudsopgave||Klein}} | | {{Inhoudsopgave||Klein}} |
Regel 27: |
Regel 26: |
| |Bestand= Leds.gif | | |Bestand= Leds.gif |
| |Grootte= Klein | | |Grootte= Klein |
− | |Volgnummer= E16.02.03-01 | + | |Volgnummer= 01 |
| |Omschrijving= Standaard LED | | |Omschrijving= Standaard LED |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
Regel 62: |
Regel 61: |
| |Bestand= Smd_Led01.gif | | |Bestand= Smd_Led01.gif |
| |Grootte= 150px | | |Grootte= 150px |
− | |Volgnummer= E16.02.03-02 | + | |Volgnummer= 02 |
| |Omschrijving= SMD-LED | | |Omschrijving= SMD-LED |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
Regel 120: |
Regel 119: |
| <small> | | <small> |
| {| | | {| |
− | |E16.02.03-03 | + | |03 |
| |- | | |- |
| |Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom | | |Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom |
Regel 131: |
Regel 130: |
| |Bestand= Smd_Led02.gif | | |Bestand= Smd_Led02.gif |
| |Grootte= 500px | | |Grootte= 500px |
− | |Volgnummer= E16.02.03-04 | + | |Volgnummer= 04 |
| |Omschrijving= SMD-LED markeringen | | |Omschrijving= SMD-LED markeringen |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
Regel 137: |
Regel 136: |
| }} | | }} |
| | | |
− | Bij SMD-LED's heeft de fabrikant een kenmerk aangebracht om onderscheid te kunnen maken tussen 'Anode' en 'Kathode'. Deze kenmerken verschillen per fabrikant. De ene fabrikant zet een T op de onderzijde, de andere een driehoekje, weer een ander heeft een schuin vlakje aan de bovenzijde aangebracht, en weer een ander heeft, aan de soldeerzijde, de aansluitingen een bepaalde vorm gegeven (zie: tekening E16.02.03-04).<br \> | + | Bij SMD-LED's heeft de fabrikant een kenmerk aangebracht om onderscheid te kunnen maken tussen 'Anode' en 'Kathode'. Deze kenmerken verschillen per fabrikant. De ene fabrikant zet een T op de onderzijde, de andere een driehoekje, weer een ander heeft een schuin vlakje aan de bovenzijde aangebracht, en weer een ander heeft, aan de soldeerzijde, de aansluitingen een bepaalde vorm gegeven (zie: tekening 04).<br \> |
| Voor degenen die tegen solderen aan SMD-LED's opzien: er bestaan ook SMD-LED's met aangesoldeerde schellakdraden. | | Voor degenen die tegen solderen aan SMD-LED's opzien: er bestaan ook SMD-LED's met aangesoldeerde schellakdraden. |
| | | |
Regel 147: |
Regel 146: |
| |Bestand= Driekleuren-LED_CA-01.png | | |Bestand= Driekleuren-LED_CA-01.png |
| |Grootte= 125px | | |Grootte= 125px |
− | |Volgnummer= E16.02.03-05 | + | |Volgnummer= 05 |
| |Omschrijving= Drie-kleuren-LED, Common Anode | | |Omschrijving= Drie-kleuren-LED, Common Anode |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
Regel 162: |
Regel 161: |
| | | |
| ===Common Anode=== | | ===Common Anode=== |
− | In tekening E16.02.03-05 is de constructie van het Common Anode-type weergegeven. Beide Anodes zijn hier met elkaar verbonden. Het Common Anode-type is het gemakkelijkste in de handel verkrijgbaar, omdat zeer veel fabrikanten dit type in hun leveringsprogramma hebben. | + | In tekening 05 is de constructie van het Common Anode-type weergegeven. Beide Anodes zijn hier met elkaar verbonden. Het Common Anode-type is het gemakkelijkste in de handel verkrijgbaar, omdat zeer veel fabrikanten dit type in hun leveringsprogramma hebben. |
| | | |
| Door bij het Common Anode-type op de aansluitingen K1 en de centrale plus-aansluiting (A) een spanning aan te sluiten met de pluspool (+) aan A (K1 zit dan aan de min-pool en K2 is niet aangesloten), straalt de drie-kleuren-LED rood licht uit. | | Door bij het Common Anode-type op de aansluitingen K1 en de centrale plus-aansluiting (A) een spanning aan te sluiten met de pluspool (+) aan A (K1 zit dan aan de min-pool en K2 is niet aangesloten), straalt de drie-kleuren-LED rood licht uit. |
Regel 173: |
Regel 172: |
| |Bestand= Driekleuren-LED_CC-02.png | | |Bestand= Driekleuren-LED_CC-02.png |
| |Grootte= 125px | | |Grootte= 125px |
− | |Volgnummer= E16.02.03-06 | + | |Volgnummer= 06 |
| |Omschrijving= Drie-kleuren-LED, Common Kathode | | |Omschrijving= Drie-kleuren-LED, Common Kathode |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
Regel 181: |
Regel 180: |
| | | |
| ===Common Kathode=== | | ===Common Kathode=== |
− | In tekening E16.02.03-06 is de constructie van het Common Kathode-type weergegeven. Beide Kathodes zijn hier met elkaar verbonden. Het Common Kathode-type is veel moeilijker verkrijgbaar, omdat maar enkele fabrikanten dit type LED fabriceren. Daardoor zijn deze Common Kathode-typen meestal | + | In tekening 06 is de constructie van het Common Kathode-type weergegeven. Beide Kathodes zijn hier met elkaar verbonden. Het Common Kathode-type is veel moeilijker verkrijgbaar, omdat maar enkele fabrikanten dit type LED fabriceren. Daardoor zijn deze Common Kathode-typen meestal |
| ook duurder in aanschaf. | | ook duurder in aanschaf. |
| | | |
Regel 200: |
Regel 199: |
| }} | | }} |
| {{Link intern | | {{Link intern |
− | |Link= E16.02.04 - Hoe sluit u LED's aan? | + | |Link= Hoe sluit u LED's aan? |
| |Linknaam= Hoe sluit u LED's aan? | | |Linknaam= Hoe sluit u LED's aan? |
| }} | | }} |
| {{Link intern | | {{Link intern |
− | |Link= E16.02.02 - LED voorschakelweerstand berekenen | + | |Link= LED voorschakelweerstand berekenen |
| |Linknaam= LED voorschakelweerstand berekenen | | |Linknaam= LED voorschakelweerstand berekenen |
| }} | | }} |
Regel 224: |
Regel 223: |
| }} | | }} |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
− | |Vorige= E16.02.02 - LED voorschakelweerstand berekenen | + | |Vorige= LED voorschakelweerstand berekenen |
− | |Volgende= E16.02.04 - Hoe sluit u LED's aan? | + | |Volgende= Hoe sluit u LED's aan? |
− | |VorigeMenu= E16 - Elektronica | + | |VorigeMenu= Elektronica |
| }} | | }} |
| [[Categorie: Alles|W]] | | [[Categorie: Alles|W]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Wat is nu eigenlijk een LED?
De Engelse afkorting 'LED' betekent: 'Light Emitting Diode'; in het Nederlands: 'Licht Uitstralende Diode'. Een LED is dus een diode. Maar dan wel een heel speciale. Een standaard-LED zendt namelijk licht uit met een golflengte van 400-750 nm (afhankelijk van het type), wanneer er een stroom met een bepaalde sterkte doorheen loopt.
Een LED is stroomgestuurd en niet spanninggestuurd. We moeten dus altijd een voorschakelweerstand toepassen om de stroom te beperken tot een veilige waarde. De lichtsterkte van een LED wordt dus geregeld door er meer, of minder, stroom doorheen te sturen. Dat regelen van de stroomsterkte doen we met een voorschakelweerstand.
LET OP |
Verbind nooit een LED rechtstreeks met de voedingsspanning, want de kans dat de LED het overleeft is nihil!!
|
Zou u proberen om de lichtsterkte van een LED te regelen door de spanning over de LED te varieren (hoger of lager te maken), dan raakt de LED binnen de kortste keren defect, omdat, bij het verhogen van de spanning, de stroom door de LED plotseling veel te hoog wordt!
|
Afbeelding: 01
|
Standaard LED
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
LED-types
LED's zijn er in diverse types. Er zijn standaard LED's, welke met aansluitdraden op de print gesoldeerd worden (zie: tekening E16.02.03-01), er zijn SMD-LED's, welke rechtstreeks op de print gesoldeerd worden (zie: tekening E16.02.03-02) en er zijn LED's waarin twee of meer LED's in één behuizing zijn samengebracht.
Standaard LED's
Bij de standaard-LED's met aansluitdraden is, als u goed kijkt, inwendig een gouddraadje aangebracht (in tekening E16.02.03-01 weergegeven in grijs), dat de stroom van de plus-aansluiting naar het diode-substraat (de chip, welke in het kuiltje zit, in het platte gedeelte van de andere aansluiting) doorgeeft.
De aansluitingen
De aansluitingen heten Anode en Kathode. De Anode komt (via een weerstand) aan de plus van de voeding, en de Kathode komt aan de min (of massa).
Bij LED's met aansluitdraden is er een verschil in lengte van de aansluitdraden. De fabrikant heeft de Kathode herkenbaar gemaakt door de Kathode-aansluitdraad korter te maken dan de Anode-aansluitdraad (zie: tekening E16.02.03-01). Tevens is er ter herkenning vaak een plat vlakje aan de Kathode-zijde aangebracht.
LET OP |
Soms is er een plat vlakje aangebracht precies naast de beide aansluitingen. Dan kunt u het beste de datasheet van de fabrikant er bij pakken.
|
De meest toegepaste LED's zijn van het 20 mA type. Die 20mA is dan de aanduiding voor de maximale continuestroom (in doorlaatrichting) die ze mogen (en kunnen) hebben.
Het is dus niet zo dat die 20 mA ook de voorgeschreven stroomsterkte is. Het mag gerust minder. Veel LED's geven al behoorlijk licht bij veel lagere stromen. Kijkt u hier maar eens (het gaat om de vijfde en zesde afbeelding vanaf de bovenzijde). Daar ziet u 20 mA LED's die bij een stroom van 1 mA al behoorlijk wat licht geven, en zelfs bij een stroom van 80 µA (80 microAmpere!) nog licht uitstralen.
SMD-LED's
|
Afbeelding: 02
|
SMD-LED
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Type-aanduidingen
Er bestaan diverse typeaanduidingen voor SMD-LED's, zoals 0603 of 1206. Wat betekenen die getallen (of code's)?
Het getal is een code voor de lengte- en breedteafmetingen van de LED in honderdsten van een Inch (éénhonderdste Inch is 0,01" = 25,4 mm/100 = 0,254 mm.)
Een aantal voorbeelden;
type 1206. Lengte = 12, breedte = 06
12 × 0,254 = 3,2004 oftewel 3,2 mm.
Breedte is dan: 06 × 0,254 = 1,52 afgerond naar boven 1,6 mm.
type 1806. Lengte = 18, breedte = 06
18 × 0,254 = 4,572. Afgerond naar beneden 4,5 mm.
Breedte is dan: 06 × 0,254 = 1,52. Afgerond naar boven 1,6 mm.
type 2010;
Lengte = 20, breedte = 10. 20 × 0,254 = 5,08. Afgerond naar beneden is dat: 5 mm.
De breedte is dan: 10 × 0,254 = 2,54. Afgerond naar beneden is dat: 2,5 mm.
SMD-LED-overzicht
Hier een overzicht van veelgebruikte codes, en de daarbij behorende afmetingen;
Code
|
Engelse maat
|
Metrische maat
|
01005 |
0,016" × 0,008" |
0,4 mm × 0,2 mm
|
0201 |
0,024" × 0,012" |
0,6 mm × 0,3 mm
|
0402 |
0,04" × 0,02" |
1,0 mm × 0,5 mm
|
0603 |
0,063" × 0,031" |
1,6 mm × 0,8 mm
|
0805 |
0,08" × 0,05" |
2,0 mm × 1,25 mm
|
1206 |
0,126" × 0,063" |
3,2 mm × 1,6 mm
|
1210 |
0,126" × 0,1" |
3,2 mm × 2,5 mm
|
1806 |
0,177" × 0,063" |
4,5 mm × 1,6 mm
|
1812 |
0,18" × 0,12" |
4,5 mm × 3,2 mm
|
2010 |
0,2" × 0,1" |
5,0 mm × 2,5 mm
|
2512 |
0,25" × 0,12" |
6,35 mm × 3,0 mm
|
03
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Markeringen
|
Afbeelding: 04
|
SMD-LED markeringen
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Bij SMD-LED's heeft de fabrikant een kenmerk aangebracht om onderscheid te kunnen maken tussen 'Anode' en 'Kathode'. Deze kenmerken verschillen per fabrikant. De ene fabrikant zet een T op de onderzijde, de andere een driehoekje, weer een ander heeft een schuin vlakje aan de bovenzijde aangebracht, en weer een ander heeft, aan de soldeerzijde, de aansluitingen een bepaalde vorm gegeven (zie: tekening 04).
Voor degenen die tegen solderen aan SMD-LED's opzien: er bestaan ook SMD-LED's met aangesoldeerde schellakdraden.
Drie-kleuren-LED's (Tri-Colour-LED's)
|
Afbeelding: 05
|
Drie-kleuren-LED, Common Anode
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Bij drie-kleuren-LED's, waarbij twee LED's in één behuizing zitten, is sprake van twee verschillende typen, namelijk het Common Anode- en het Common Kathode-type.
- Bij het Common Anode-type zijn beide Anodes gezamenlijk op één aansluitdraad aangesloten.
- Bij het Common Kathode-type zijn beide Kathodes gezamenlijk op één aansluitdraad aangesloten.
De populairste drie-kleuren-LED heeft een groene en een rode LED, gecombineerd in één behuizing. Deze behuizing heeft drie aansluitdraden. Alhoewel er maar twee verschillende LED's in de behuizing zitten, kunnen toch drie kleuren weergegeven worden.
Common Anode
In tekening 05 is de constructie van het Common Anode-type weergegeven. Beide Anodes zijn hier met elkaar verbonden. Het Common Anode-type is het gemakkelijkste in de handel verkrijgbaar, omdat zeer veel fabrikanten dit type in hun leveringsprogramma hebben.
Door bij het Common Anode-type op de aansluitingen K1 en de centrale plus-aansluiting (A) een spanning aan te sluiten met de pluspool (+) aan A (K1 zit dan aan de min-pool en K2 is niet aangesloten), straalt de drie-kleuren-LED rood licht uit.
Door op de aansluitingen K2 en de centrale plus-aansluiting een spanning aan te sluiten met de pluspool (+) aan A (K2 zit dan aan de min-pool en K1 is niet aangesloten), straalt de drie-kleuren-LED groen licht uit.
Door op beide K-aansluitingen een positieve spanning aan te sluiten, gaan beide LED's branden, en ontstaat er een mengkleur, en dan straalt de drie-kleuren-LED geel licht uit.
Bij het Common Anode-type is de middelste aansluiting de plus-aansluiting. De Kathodes worden op een negatieve spanning (min of massa) aangesloten.
|
Afbeelding: 06
|
Drie-kleuren-LED, Common Kathode
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Common Kathode
In tekening 06 is de constructie van het Common Kathode-type weergegeven. Beide Kathodes zijn hier met elkaar verbonden. Het Common Kathode-type is veel moeilijker verkrijgbaar, omdat maar enkele fabrikanten dit type LED fabriceren. Daardoor zijn deze Common Kathode-typen meestal
ook duurder in aanschaf.
Door bij het Common Kathode-type op de aansluitingen A1 en de centrale massa-aansluiting (K) een spanning aan te sluiten, met de pluspool (+) aan A1 (en A2 is niet aangesloten), straalt de drie-kleuren-LED rood licht uit.
Door op de aansluitingen A2 en de centrale massa-aansluiting (K) een spanning aan te sluiten met de pluspool (+) aan A2 (en A1 is niet aangesloten), straalt de drie-kleuren-LED groen licht uit.
Door op de A1- en de A2 aansluitingen tegelijkrtijd een positieve spanning aan te sluiten, gaan beide LED's branden, en ontstaat er een mengkleur, en dan straalt de drie-kleuren-LED geel licht uit. Bij het Common Kathode-type is de middelste aansluiting de massa-aansluiting. De Anodes worden op een positieve spanning (plus) aangesloten.
De aansluitdraden zijn (af fabriek) verschillend van lengte, om aan te geven welke aansluiting het betreft.
Meer informatie
Encyclopedie:
|
|
|
|
(zie: Cursussen)
|