Stappenplan locdecoderinbouw: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 20 apr 2013 om 14:37
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
De voorbereidingAlvorens een decoder in te gaan bouwen, dienen we de volgende zaken op orde te hebben: de loc moet analoog goed en betrouwbaar lopen. Tevens dient de loc goed ingelopen te zijn. De motor moet dus 100% in orde zijn. Daarvoor controleren we het volgende:
Pas wanneer de loc analoog onberispelijk rijdt, kunnen we overgaan tot het inbouwen van de decoder. Indien de loc analoog niet goed rijdt, heeft het inbouwen van de decoder weinig zin. Dit leidt alleen maar tot ergernissen.
Isolatie van de koolborstelsWaar u vòòr het inbouwen van een locdecoder zeer goed op dient te letten is, dat de koolborstels van de motor absoluut geen contact mogen maken met het motorhuis en/of met het frame van de loc. Indien er na het inbouwen van de decoder nog een verbinding van een van de koolborstels naar het motorhuis en/of het frame van de loc aanwezig is, zal de decoder meteen defect raken!!
Bij oudere Fleischmann-motoren is één koolborstelhouder met het locschild verbonden en maakt daardoor ook contact met het locframe. Zoals te zien is op foto 01, is de rechter koolborstelhouder geïsoleerd gemonteerd. De linker koolborstelhouder maakt echter contact met het metalen locschild. Op foto 02 ziet u ook een niet-geïsoleerd motorschild. Hier is de linker koolborstelhouder met het locschild verbonden. U zult een dergelijk motorschild (zoals te zien is op foto 01 en 02) moeten vervangen door een geïsoleerd exemplaar (zie: foto 03). Het is voor een beetje doe-het-zelver ook mogelijk om zelf de koolborstelhouder te isoleren (zie: 'Forum' bij 'Meer informatie').
Condensatoren en smoorspoelenMärklin heeft in zijn locs soms drie condensatoren gemonteert, één zit direct tussen beide koolborstels, en twee zitten er dan tussen de afzonderlijke koolborstels en de locmassa (het chassis). Die laatste twee moeten er zondermeer uit, anders wordt het stuursignaal (van de decoder naar de motor) kortgesloten naar massa, en dan loopt de motor zeer belabberd en/of is de decoder zeer slecht af te regelen.
Het inbouwen van de locdecoderWe verwijderen een eventueel aanwezige dummy NEM-plug, en controleren, met behulp van een multimeter, of de koolborstelaansluitingen van de motor nergens contact maken met andere bedrading of met het chassis van de loc.
Bij oudere Fleischmann-motoren is één van de koolborstelhouders verbonden met het motorschild. Als u heel handig bent, kunt u dit oplossen door die koolborstelhouder te isoleren van het motorschild. Wilt u het probleem sneller oplossen, vervang dan het motorschild door een geïsoleerd exemplaar. De koolborstelaansluitingen van de motor mogen alléén maar aangesloten zijn op de oranje en grijze decoderdraden (zie ook hierboven bij 'Isolatie van de koolborstels'). Als dit in orde is, kunnen we de decoder aansluiten 1) De loc is voorzien van een NEM-aansluitpunt (NEM-Connector), zie: NEM651, NEM652, NEM658, NEM660 of NEM662 Verwijder voorzichtig de Dummy-steker. Daarna is het heel gemakkelijk: de NEM-steker van de decoder op de juiste wijze, voorzichtig, in de connector duwen. Op de print staat - als het goed is - een merkteken. Dit kan een sterretje (*) zijn, maar ook een pijltje (>).
6-polige NEM-aansluiting
8-polige NEM-aansluiting
In de huidige loc's zit vaak deze 8-polige aansluiting (zie afbeelding 05). Hieronder is deze aansluiting vergroot weergegeven.
Indien het een sterretje (*) is, dan zorgen we dat de oranje draad vlak bij het sterretje komt te zitten (zie: afbeelding 06). Staat er een pijltje, zoals in afbeelding 04 hierboven, dan moet de decoder vanaf de rechterkant tegenover het pijltje komen. Bevestig de decoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de decoder kunnen komen). 2) De loc is niet voorzien van een NEM-aansluitpunt (NEM-Connector).
Bevestiging van de decoderBevestig de decoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de decoder kunnen komen). Smalle stripjes dubbelzijdige tape zijn het beste. Het verdient ten zeerste aanbeveling i.v.m. de noodzakelijke koeling van de decoder om - indien de decoder schuin of verticaal geplaatst wordt - de stripjes dubbelzijdige tape ook in verticale richting te plaatsen.
De spanningsvoorzieningWe beginnen altijd met het aansluiten van de rode en de zwarte draad. De rode draad komt aan de rechterwielen van de loc. De zwarte draad komt aan de linkerwielen van de loc. Voor die enkeling die nou toevallig niet weet wat zijn rechterhand is: dat is de hand waar uw duim links zit. :-)
Nog even wat informatie over cab. 1 en cab. 2 bij de diverse loc's/treinstellen met twee cabine's;
De motoraansluitingenDaarna sluiten we de motor aan: de oranje draad gaat naar de + (plus)kant van de motor. De grijze draad gaat naar de — (min)kant van de motor. De plus-kant van de motoraansluitingen is die aansluiting waarbij, als de plusaansluiting van een 4,5 Volts batterij er op aangesloten is, de loc vooruit rijdt. (Let op! Test dit niet met de decoder aangesloten, want daar kan de decoder absoluut niet tegen.)
De verlichtingIs bovenstaande in orde, dan pas gaan we de verlichting aansluiten. Waarom ...? Stel dat u alle bedrading in één keer aansluit, en dat later blijkt dat de loc niet wil rijden door een defecte decoder. Dan mag u alles weer los gaan halen. Zonde van de tijd en het werk wat u er mee hebt. Controleer nu (indien er lampjes in de loc zitten), of de lampjes vrij zijn van het chassis. Is dat niet het geval, kijk dan in de gebruiksaanwijzing van uw decoder hoe u het dan aan moet sluiten.
De frontverlichting ('het frontsein') sluiten we als volgt aan: de blauwe plus-draad gaat naar de LED's of lamp(en). De witte min-draad van de decoder komt aan de andere zijde van de LED's of lamp(en). Bij gebruik van LED's, deze altijd via een (eventueel al aanwezige) voorschakelweerstand aansluiten! Na het aansluiten van het frontsein, controleren we of de frontverlichting brandt, en of de verlichting overeenkomt met de rijrichting. Als dit in orde is kunnen we de rode LED (of lamp) aan de voorzijde aan gaan sluiten op de gele draad. Ook deze verlichting controleren we op juiste werking. Komt de verlichting nu niet overeen met de rijrichting, dan moet u even een decoder-CV aanpassen. Staat hierboven al aangegeven, maar (als het goed is) ook in de gebruiksaanwijzing.
De achterverlichting ('het sluitsein' of 'de sluitseinen') sluiten we als volgt aan: de blauwe plus-draad gaat naar de LED's of lamp(en). De witte min-draad van de decoder komt aan de Kathode-zijde van de LED's (of aan de lamp). Nu weer controleren of dit ook goed werkt.
In schema 08 is aangegeven hoe u LED's als front- en sluitseinen op de decoder aan kuntsluiten. De weerstanden worden allemaal op de blauwe draad (de plus) aangesloten. De Anodes van de LED's worden met de weerstanden verbonden. De Kathodes van de LED's worden via de gele of witte draad aan de massa geschakeld. Indien de loc voorzien is van lichtgeleiders en de LED achter een lichtgeleider wordt geplaatst, kan het zijn dat u een tussenliggende weerstandswaarde (bijv. 1K8) voor het sluitsein moet gebruiken. Dit omdat de lichtgeleider niet alle licht van de LED doorlaat. Dit komt door de beide overgangen tussen lucht en lichtgeleider aan weerszijden van de lichtgeleider (de technische benaming voor dit fenomeen is: 'lichtbreking').
De aansluitvolgorde
Schakeling van de lampen in de locomotief
Lampjes sluit u aan volgens het schema in afbeelding 10. Na een laatste controle kunt u het beste de bedrading netjes met dun garendraad bundelen, zodat er bij het terugplaatsen van de kap geen draadjes klem komen te zitten. Meer informatie
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin
|