Keerlusprobleem schaduwstation: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 29 okt 2013 om 20:31
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Kortsluiting in het schaduwstationIn schaduwstations treed vaak een kortsluitprobleem op, omdat de aanvoerrails en de afvoerrails op één punt bij elkaar komen, waardoor eem lus ontstaat (zie: afbeelding 01). Hierdoor wordt de linker spoorstaaf van de aanvoerrails met de rechter spoorstaaf van de afvoerrails verbonden. Met als gevolg: kortsluiting. De polariteit van de rails is op diverse plaatsen aangegeven met een rode en bruine stip. Links en rechts van het onderste gedeelte van de tekening is te zien dat de polariteit van de spanning tegengesteld is. De kortsluitstroom loopt door alle vijf, via wissels verbonden sporen. Het is echter niet nodig om al die sporen afzonderlijk te voorzien van een keerlusschakeling. Één keerlusschakeling is hier voldoende. De keerlusschakeling plaatst u zoals aangegeven in afbeelding 01.
Bij het in secties verdelen van de spoorstaven, dient u er voor te zorgen dat de hele trein in het gedeelte met spoorstaaf C1 past! Spoorstaaf A en B dienen dezelfde lengte te hebben. Spoorstaaf D en E dienen eveneens dezelfde lengte te hebben. Een kwart standaard raillengte is voldoende. Spoorstaaf C2 dient even lang te zijn als de spoorstaven B, C1 en D samen. De diodeschakeling zorgt er voor dat er geen spanningsverschil aanwezig is tussen de ongedetecteerde en gedetecteerde secties. Punt 1 dient ook via de diodeschakeling aangesloten te worden. Punt 2 wordt rechtstreeks met de centale verbonden. De aansluitingen M(assa), DE, C en AB zijn voor de S88 aansluiting. Bij aansluiting hiervan geldt het traject A tot en met E als één blok. Het verdient dan ook aanbeveling om de secties A en B bij wissel W1 te plaatsen en de secties D en E bij wissel W2, zodat het hele traject tussen W1 en W2 gedetecteerd wordt. De secties C1 en C2 maakt u dan aan weerszijden langer.
Meer informatie
|