Persoonlijke instellingen

Railgeometrie: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 4: Regel 4:
 
----
 
----
  
In bewerking H. 22.03
+
In bewerking H. 25.03
  
 
'''Wisselstraten'''
 
'''Wisselstraten'''
Regel 40: Regel 40:
 
* Roco Line - 62,0 mm.
 
* Roco Line - 62,0 mm.
 
* Fleischmann - 63,5 mm.
 
* Fleischmann - 63,5 mm.
* Märklin C-rails - 64,3 mm.
+
* Märklin C-rails - 64,3 mm.  
* Märklin C-rails - 77,5 mm.  
 
  
 
Om duidelijk te maken wat de consequenties van e.e.a. zijn, geven we een railfiguur dat uitgewerkt is met verschillend railmateriaal.
 
Om duidelijk te maken wat de consequenties van e.e.a. zijn, geven we een railfiguur dat uitgewerkt is met verschillend railmateriaal.
Regel 78: Regel 77:
  
 
Het railprogramma van Roco bevat erg slanke, maar daardoor ook erg lange wissels. Deze zijn maar liefst 345 mm. Dat levert weliswaar een mooi plaatje op, maar kost erg veel ruimte... in de lengte dan. En omdat de h.o.h. afstand die Roco hanteert (62 mm.) heeft u ook in de diepte meer ruimte nodig. (M*: 171 mm. versus R*: 186 mm.)
 
Het railprogramma van Roco bevat erg slanke, maar daardoor ook erg lange wissels. Deze zijn maar liefst 345 mm. Dat levert weliswaar een mooi plaatje op, maar kost erg veel ruimte... in de lengte dan. En omdat de h.o.h. afstand die Roco hanteert (62 mm.) heeft u ook in de diepte meer ruimte nodig. (M*: 171 mm. versus R*: 186 mm.)
 +
 +
'''Émplacementen op uw modelspoorbaan'''
 +
 +
Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de lengte van de wissels, een relatief grotere inpact heeft voor uw modelspoorbaan, dan de per railmerk gedefinieerde h.o.h. afstanden. Om een stations emplacement weer te geven, dient u als u geen kopstation wilt bouwen, immers twee van de getoonde of vergelijkbare wisselstraten te gebruiken. Dat betekent dus dat u voor het wisselen alleen al tussen de 1,80 en 2,76 m. kwijt bent. Daartussen komen de opstelsporen waar u de treinen 'wegzet'. Bedenk dat deze sporen zo lang moeten zijn als uw langste trein: Locomotief en vier tot zes rijtuigen. Daar is in H0 (1:87) toch al snel 1,80 tot 2,50 m. voor nodig.
 +
 +
Kunt u smokkelen? Ja, de keuze is aan u. Enkele merken leveren namelijk ook korte wissels, met doorgaans grotere wisselhoeken. Daarmee wint u ruimte voor uw opstelsporen.
 +
<br />Bij Tillig Elite en bij Märklin C-rails is nog een bijzondere vorm van ruimte winst mogelijk. U kunt afzien van de door de fabrikant voorgeschreven h.o.h. afstanden. u doet dat door geen gebruik te maken van de korte 'opvulstukken':
 +
* Tillig Elite: type 85128 - 53 mm.
 +
* Märklin C-rail: type 24071 - 70,8 mm.
 +
 +
Het verschil wordt duidelijk met onderstaande tekening: 
 +
                                                                                                                                 
 +
[[bestand:nog toevoegen]]
 +
<br />
 +
<i><small><small>E04.02.03-06</small></small></i>
 +
 +
U ziet dat zowel de h.o.h afstand krimpt, als de lengte van het railfiguur. Bij Tillig Elite: 43 mm. ; Bij Märklin C-rail: .. mm.
 +
<br />
 +
Maar... u kunt nu de standaard bogen van de fabrikanten niet meer gebruiken.
 +
<br />
 +
De vormgeving van het assortiment 'gebogen rail' is namelijk sterk verbonden met de standaard gehanteerde h.o.h. afstanden.
 +
<br />
 +
U zult in dit geval dan gebruik moeten maken van de in de programma's opgenomen flexrails.
  
 
(wordt vervolgd)
 
(wordt vervolgd)

Versie van 25 mrt 2010 om 12:07

E04.02.02 - Basisvormen - Vorige | Volgende - E04.02.04 - Rail (spoorstaaf), hoogte en materiaal

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Bron: Wikipedia.NL

In bewerking H. 25.03

Wisselstraten

Bij grote stationsemplacementen waar veel spoorlijnen samenkomen uit verschillende richtingen zijn er vaak 'wisselstraten'. Dit is een spoor dat de andere sporen diagonaal kruist met een reeks van Engelse wissels. Met een wisselstraat per richting kunnen de treinen in noodgevallen van elk spoor naar alle andere sporen gestuurd worden. Zo kan bijvoorbeeld elk perronspoor voor iedere bestemming gebruikt worden bij verstoringen.

Handbediening-Wissel.jpg
E04.02.03-01

Op hoofdsporen worden de wissels meestal centraal bediend, maar op industriesporen moeten de wissels handmatig worden omgelegd, meestal door de machinist.

Wisselhoek

De hoekverhouding van een wissel bepaalt de snelheid waarmee het in de afbuigende stand bereden mag worden. In de rechtdoorgaande stand is de snelheid over het algemeen begrensd tot de plaatselijke snelheid. Veel voorkomende wisselverhoudingen in Nederland zijn de 1:9, 1:12 en 1:15. Dit is de tangens van de wisselhoek. Voor hogere snelheden worden wissels met een nog kleinere hoek toegepast: 1:34,7 en 1:39. Van deze laatste liggen er momenteel drie in Nederland, alle zijn onderdeel van de Utrechtboog. Het 1:9-wissel is een wissel met scherpe boog (195 m). Dit wissel mag maximaal met 40 km/u bereden worden. 1:9-wissels komen veel voor op stationsemplacementen. Het 1:34,7-wissel heeft een minder scherpe boog voor het afbuigende spoor. De maximale snelheid op zo'n wissel in afbuigende richting bedraagt 140 km/u.

Er zijn ook hogesnelheidswissels met op het afbuigende spoor een maximum snelheid tot 220 km/u.
Wissels met een hoek van 1:34,7 en kleiner hebben een bewegend puntstuk waardoor overrijden zonder onderbrekingen in het spoor gebeurt. Het beweegbare puntstuk heeft het nadeel dat er bij openrijden grote schade ontstaat. Dat houdt in dat het puntstuk met de punt mee wordt bereden terwijl het wissel in de verkeerde stand staat. Ook bij andere wissels is openrijden niet toegestaan, maar de schade valt dan meestal wel mee. Op uw modelspoorbaan is het daarentegen geen enkel probleem om een wissel 'open te rijden'.

Spoorafstanden

Voor het landelijke spoorwegnet geldt bij meersporigheden een uit veiligheids-oogpunt wenselijke spoorafstand 400 cm. hart-op-hart (h.o.h.). Op stations, en bij perrons houdt men echter 450 cm. aan. In H0(1:87) komt dat uit op 4,598 cm.

Railgeometrie

Wisselhoek en spoorafstanden bepalen in hoge mate de aard en vorm van de railfiguren. Om bijvoorbeeld van spoor te wisselen, heeft men te maken met (a.) de lengte van de wissels en (b.) de gekozen wisselhoek. Beide bepalen daarmee ook de feitelijk te realiseren spoorafstand. Nu is spoorwegmodelbouw altijd een compromis, en bij gebruik van standaard railmaterieel van bijvoorbeeld Fleischmann, Märklin, Roco of een railspecialist als Tillig, zult u zien dat dit behoorlijke consequenties heeft voor de layout van uw modelspoorbaan.
Aard en vorm van het railmateriaal wordt ook wel aangeduid met railgeometrie. En een ding is daarbij meteen duidelijk, de standaard h.o.h.-maat van 4,598 cm. wordt met het meeste standaard railprogramma niet gerealiseerd.

De standaard spoorafstanden van de 'bekende'merken:

  • Märklin K-rails - 57,0 mm.
  • Tillig Elite - 59,0 mm.
  • Roco Line - 62,0 mm.
  • Fleischmann - 63,5 mm.
  • Märklin C-rails - 64,3 mm.

Om duidelijk te maken wat de consequenties van e.e.a. zijn, geven we een railfiguur dat uitgewerkt is met verschillend railmateriaal.
We hebben van elk railprogramma gebruik gemaakt van de aangeboden 'slanke' wissels. M.a.w. de wissels met de kleinste wisselhoek in het assortiment.

Märklin K-rails

Marklin-K.png
E04.02.03-02

Tillig-Elite

Tillig-Elite.png
E04.02.03-03

Als u beide bovenstaande figuren vergelijkt, ziet u dat de breedte van beide railfiguren ongeveer gelijk is.
Ook de spoorafstand h.o.h. is bij beide systemen ongeveer hetzelfde (57 respectievelijk 59 mm.) Maar de grotere wisselhoek bij Märklin, levert duidelijk meer rail op om een trein 'weg te zetten'.

Fleischmann

Fleischmann-geometrie.png
E04.02.03-04

De lengte van het railfiguur is ongeveer 100 mm. breder. Duidelijk is te zien dat het Fleischmann wissel weliswaar een behoorlijke lengte heeft, maar dat de wisselhoek tamelijk hoog is.

Roco-line

Roco-line-geo.png
E04.02.03-05

Het railprogramma van Roco bevat erg slanke, maar daardoor ook erg lange wissels. Deze zijn maar liefst 345 mm. Dat levert weliswaar een mooi plaatje op, maar kost erg veel ruimte... in de lengte dan. En omdat de h.o.h. afstand die Roco hanteert (62 mm.) heeft u ook in de diepte meer ruimte nodig. (M*: 171 mm. versus R*: 186 mm.)

Émplacementen op uw modelspoorbaan

Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de lengte van de wissels, een relatief grotere inpact heeft voor uw modelspoorbaan, dan de per railmerk gedefinieerde h.o.h. afstanden. Om een stations emplacement weer te geven, dient u als u geen kopstation wilt bouwen, immers twee van de getoonde of vergelijkbare wisselstraten te gebruiken. Dat betekent dus dat u voor het wisselen alleen al tussen de 1,80 en 2,76 m. kwijt bent. Daartussen komen de opstelsporen waar u de treinen 'wegzet'. Bedenk dat deze sporen zo lang moeten zijn als uw langste trein: Locomotief en vier tot zes rijtuigen. Daar is in H0 (1:87) toch al snel 1,80 tot 2,50 m. voor nodig.

Kunt u smokkelen? Ja, de keuze is aan u. Enkele merken leveren namelijk ook korte wissels, met doorgaans grotere wisselhoeken. Daarmee wint u ruimte voor uw opstelsporen.
Bij Tillig Elite en bij Märklin C-rails is nog een bijzondere vorm van ruimte winst mogelijk. U kunt afzien van de door de fabrikant voorgeschreven h.o.h. afstanden. u doet dat door geen gebruik te maken van de korte 'opvulstukken':

  • Tillig Elite: type 85128 - 53 mm.
  • Märklin C-rail: type 24071 - 70,8 mm.

Het verschil wordt duidelijk met onderstaande tekening:

Bestand:Nog toevoegen
E04.02.03-06

U ziet dat zowel de h.o.h afstand krimpt, als de lengte van het railfiguur. Bij Tillig Elite: 43 mm. ; Bij Märklin C-rail: .. mm.
Maar... u kunt nu de standaard bogen van de fabrikanten niet meer gebruiken.
De vormgeving van het assortiment 'gebogen rail' is namelijk sterk verbonden met de standaard gehanteerde h.o.h. afstanden.
U zult in dit geval dan gebruik moeten maken van de in de programma's opgenomen flexrails.

(wordt vervolgd)


E04.02.02 - Basisvormen - Vorige | Volgende - E04.02.04 - Rail (spoorstaaf), hoogte en materiaal