Multi-tractie rijden: verschil tussen versiesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie van 4 jan 2015 om 16:03
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Karst Drenth en Ronald Koerts
Het is een mooi gezicht om een tweede locomotief, of misschien wel drie locomotieven, voor een lange trein te hebben staan. Kan dat ook in model? Er zijn diverse opties: Van het uitslopen (verwijderen) van motoren tot het instellen van een locdecoder.
Gelijke snelhedenVoor zowel analoog als digitaal geldt: De locomotieven moeten ongeveer even snel rijden. Verschillen de snelheden te veel, dan kunt u problemen krijgen. Van ontsporende treinen (bijv. omdat de achterste loc de voorgaande wagens/rijtuigen te veel opdrukt) tot verbrandde motoren. Bij analoge locomotieven is het wat moeilijker om de snelheden gelijk te krijgen, dan zult u toch wat aanpassingen in de locomotief moeten doen, zoals bijv. een aantal antiparallel geschakelde diodes in serie met één van de motoraansluitdraden zetten bij een te snel rijdende loc.
Dummy-locomotievenEr zijn fabrikanten die 'dummy'-locomotieven aanbieden. Dit zijn locomotieven die niet voorzien zijn van een motor en daardoor als rijtuig of wagen meerijden (In NS-spoorjargon: 'in opzending meerijden').
Echte multitractieHoe u in multitractie kunt rijden, ligt aan het systeem én digitale protocol dat u gebruikt. De mogelijkheden op een rijtje:
- De digitale centraleMet sommige digitale centrales is het mogelijk om 'multitractie' direct in de centrale in te stellen. Sommige centrales zorgen voor het aanpassen van de rijeigenschappen van de betreffende locomotieven. Bij andere centrales moet u zelf een aantal CV's instellen, dit zijn de CV's voor de minimale snelheid (CV 2), de maximale snelheid (CV 5) en de gemiddelde snelheid (CV 6).
- Motorola-protocolHet Motorola-protocol heeft geen standaard-optie om multitractie in te stellen. Het is echter mogelijk om in sommige decoders een tweede adres te programmeren, waar de decoder dan op reageert. Ook is het mogelijk om twee locdecoders op hetzelfde adres in te stellen, waardoor de locs beiden op één locadres kunnen reageren.
- DCC-protocolDe specificaties van DCC verplichten iedereen die het protocol in zijn/haar locomotiefdecoders inbouwt, om bepaalde functies te ondersteunen. Één van de verplichte functies is het 'consist'-adres ofwel : CV 19. Door deze CV te programmeren kunt u ervoor zorgen dat meerdere decoders op één loc-adres reageren. De locomotieven dienen wel dezelfde beginsnelheid te hebben (Vmin : CV2) en dezelfde eindsnelheid (Vmax : CV 5). Daarnaast moet u aan de gang met de gemiddelde snelheid (Vmid : CV 6 ) en deze zodanig instellen (in feite uit te schakelen) dat er een lineaire snelheidsgrafiek is tussen Vmin en Vmax. Op deze manier is het relatief gemakkelijk om uw loc's in multitractie te laten rijden.
Stappenplan multitractieEen stappenplan voor het instellen van in multitractie rijden met de MultiMaus. In het voorbeeld worden een aantal 2200-en genoemd. Let op! Voor het instellen van uw MultiMaus in POM (Programming On Maintrack) of CV-modus (programmeren in CV-modus)
Opheffen multitractieOpheffen van de multitractie doet u via de volgende stappen:
TreinbesturingssoftwareEen andere optie is, om via de treinbesturingssoftware in multitractie te gaan rijden. Dit is meestal ook de gemakkelijkste optie, omdat (als het goed is) voor het rijden met de software, de treinen al 'geijkt' zijn. Daardoor zijn alle rijsnelheden van de locomotieven bekend in de software. De software regelt alles betreffende de verschillende snelheden en rijstappen van de locomotieven.
Meer informatie
|