|
|
Regel 6: |
Regel 6: |
| }} | | }} |
| {{Inhoudsopgave||Klein|GeenTekst}} | | {{Inhoudsopgave||Klein|GeenTekst}} |
− | Op een modelbaan hoort openbare verlichting, uw Preisers en modelauto's moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lichtmasten/lantaarnpalen geleverd, maar u kunt ze ook zelf bouwen. U kunt er voor kiezen om uitsluitend een situatie bij daglicht weer te geven, met niet-werkende verlichting, maar tóch zult u lantaarnpalen willen aanbrengen, al-dan-niet werkend. | + | Op een modelbaan hoort straatverlichting of openbare verlichting, uw Preisers en modelauto's moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lichtmasten/lantaarnpalen geleverd, maar u kunt ze ook zelf bouwen. U kunt er voor kiezen om uitsluitend een situatie bij daglicht weer te geven, met niet-werkende verlichting, maar tóch zult u lantaarnpalen willen aanbrengen, al-dan-niet werkend. |
| | | |
| | | |
| ==== ''Soorten verlichting'' ==== | | ==== ''Soorten verlichting'' ==== |
| | | |
− | ==== - Openbare verlichting ==== | + | ====- Wegverlichting==== |
− | Dit is alle verlichting voor het verlichten van wegen, straten, fietspaden en voetpaden in dorpen en steden. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast/lantaarnpaal. | + | Dit is alle straatverlichting voor het verlichten van wegen, fietspaden en voetpaden in de dorpen. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Brawa_5093_stads-verl.jpg | | |Bestand= Brawa_5093_stads-verl.jpg |
Regel 18: |
Regel 18: |
| |Volgnummer= 01 | | |Volgnummer= 01 |
| |Omschrijving= Voorbeeld van straatverlichting | | |Omschrijving= Voorbeeld van straatverlichting |
− | |Bron= [http://http://www.brawa.de Website Brawa] | + | |Bron= [http://www.brawa.de Website Brawa] |
| }} | | }} |
| | | |
| | | |
| | | |
− | ==== - Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight) ==== | + | ====- Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight) ==== |
| Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal vérstralers en spots gebruikt. | | Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal vérstralers en spots gebruikt. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 30: |
Regel 30: |
| |Volgnummer= 02 | | |Volgnummer= 02 |
| |Omschrijving= Voorbeeld aanlichtverlichting | | |Omschrijving= Voorbeeld aanlichtverlichting |
− | |Bron= [http://http://www.brawa.de Website Brawa] | + | |Bron= [http://www.brawa.de Website Brawa] |
| }} | | }} |
| | | |
| + | Zie voor meer informatie over het toepassen van LED's het artikel: ''LED voorschakelweerstand berekenen'' en het artikel ''Hoe sluit u LED's aan?'' bij 'Meer informatie). |
| | | |
− | === Wisselspanning of gelijkspanning ===
| |
− | Bij lampjes maakt dat niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselspanning als op gelijkspanning. Een LED moet echter gevoed worden met gelijkspanning. Daarbij moet u goed oppassen dat u plus (anode) en min (kathode) niet verwisseld.
| |
− | Indien de LED niet brandt, kan het goed zijn dat de aansluitingen zijn verwisseld en de LED dus juist in de sperrichting is aangesloten. De kans is dan echter ook aanwezig dat de LED inmiddels door te hoge tegenspanning reeds overleden is. Dus controleer, voordat u spanning op de LED's zet, of alles correct aangesloten is. '''Vergeet bij gebruik van LED's tevens de voorschakelweerstand niet!'''<br />
| |
| | | |
− | Zie voor meer informatie over het het correct aansluiten en toepassen van LED's het artikel: ''Hoe sluit u LED's aan?'' en ''LED voorschakelweerstand berekenen'' bij 'Meer informatie).
| + | === Wisselspanning of gelijkspanning?=== |
| + | Dat maakt in principe niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselspanning als op gelijkspanning. Met een LED moet u wel even oppassen bij gebruik van gelijkspanning. Indien de LED niet brandt, kan het goed zijn dat de aansluitingen zijn verwisseld en dus juist in de sperrichting zijn aangesloten. De kans is dan echter ook aanwezig dat de LED inmiddels door te hoge tegenspanning reeds overleden is. Dus controleer, voordat u spanning op de LED's zet, of alles correct aangesloten is.<br /> |
| + | Vergeet bij gebruik van LED's tevens de voorschakelweerstand niet! Kijk elders in de encyclopedie voor het correct aansluiten van LED's. |
| | | |
| | | |
| === Welke spanning? (hoe hoog moet de spanning zijn?)=== | | === Welke spanning? (hoe hoog moet de spanning zijn?)=== |
| De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. Zij verkopen meestal ook transformatoren die deze spanning leveren. U kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten op zo'n trafo, maar dan in serie of met een extra weerstand, om de spanning te verlagen.<br /> | | De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. Zij verkopen meestal ook transformatoren die deze spanning leveren. U kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten op zo'n trafo, maar dan in serie of met een extra weerstand, om de spanning te verlagen.<br /> |
− | Bij LED's is de brandspanning (drempelspanning) zo rond de twee á drie Volt. Deze LED's dienen ''altijd'' via een voorschakelweerstand (serieweerstand) op gelijkspanning aangesloten te worden! U kunt ook meerdere LED's in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet u er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde LED's ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand geregeld worden (eigenlijk: in de weerstand in warmte omgezet worden). | + | Bij LED's is de brandspanning (drempelspanning) zo rond de twee á drie Volt. Deze LED's dienen altijd via een voorschakelweerstand (serieweerstand) aangesloten te worden. U kunt ook meerdere LED's in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet u er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde LED's ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand geregeld worden (eigenlijk: in de weerstand in warmte omgezet worden). |
| | | |
| | | |
| === Heeft u een aparte transformator nodig? === | | === Heeft u een aparte transformator nodig? === |
− | Wanneer u een digitale baan hebt, zult u een extra transformator nodig hebben (met AC-uitgang). Dit omdat de meeste digitale systemen geen aansluitingen voor lampjes hebben. Bij een analoge baan heeft de treintransformator vaak een aansluiting voor lampjes, meestal wisselspanning, wat dan aangegeven wordt met het symbool <big>~</big>. Bij weinig lampjes kunt u deze gewoon aansluiten op de wisselspanningaansluiting van uw treintrafo. Bij gebruik van veel lampjes of LED's moet u een extra transformator aansluiten (bij LED's eentje met een gelijkspanninguitgang). Dat is afhankelijk van het vermogen dat de bestaande transformator kan leveren. | + | Wanneer u een digitale baan hebt, zult u een extra transformator nodig hebben. Dit omdat de meeste digitale systemen geen aansluitingen voor lampjes hebben. Bij een analoge baan heeft de treintransformator vaak een aansluiting voor lampjes, meestal wisselspanning, wat dan aangegeven wordt met het symbool <big>~</big>. Bij weinig lampjes kunt u deze gewoon aansluiten op de wisselspanningaansluiting van uw treintrafo. Bij gebruik van veel lampjes of LED's moet u een extra transformator aansluiten. Dat is afhankelijk van het vermogen dat de bestaande transformator kan leveren. |
| | | |
| | | |
Regel 113: |
Regel 113: |
| |Linknaam= LED voorschakelweerstand berekenen | | |Linknaam= LED voorschakelweerstand berekenen |
| }} | | }} |
| + | {{Linkssectie scheiding}} |
| {{Linkssectie tussenkop | | {{Linkssectie tussenkop |
| |Koptekst= Externe websites: | | |Koptekst= Externe websites: |
| }} | | }} |
− | {{Link extern | + | {{Link Algemeen-Meerkeuze |
− | |Omschrijving= BRAWA | + | |Volgnr= 190 |
− | |Link= http://www.brawa.de | + | |ExtraInfo= BRAWA |
| }} | | }} |
− | {{Link extern | + | {{Link Algemeen-Meerkeuze |
− | |Omschrijving= Busch | + | |Volgnr= 81 |
− | |Link= http://www.busch-model.com | + | |ExtraInfo= Busch |
| }} | | }} |
− | {{Link extern | + | {{Link Marklin-Meerkeuze |
− | |Omschrijving= Märklin | + | |Volgnr= 1 |
− | |Link= http://www.marklin.nl
| + | |ExtraInfo= Märklin |
| }} | | }} |
− | {{Link extern | + | {{Link Algemeen-Meerkeuze |
− | |Omschrijving= Viessmann | + | |Volgnr= 86 |
− | |Link= http://www.viessmann-modell.com | + | |ExtraInfo= Viessmann |
| }} | | }} |
| {{Linkssectie einde | | {{Linkssectie einde |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts
Op een modelbaan hoort straatverlichting of openbare verlichting, uw Preisers en modelauto's moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lichtmasten/lantaarnpalen geleverd, maar u kunt ze ook zelf bouwen. U kunt er voor kiezen om uitsluitend een situatie bij daglicht weer te geven, met niet-werkende verlichting, maar tóch zult u lantaarnpalen willen aanbrengen, al-dan-niet werkend.
Soorten verlichting
- Wegverlichting
Dit is alle straatverlichting voor het verlichten van wegen, fietspaden en voetpaden in de dorpen. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast.
|
Afbeelding: 01
|
Voorbeeld van straatverlichting
|
Bron: Website Brawa
|
- Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight)
Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal vérstralers en spots gebruikt.
Zie voor meer informatie over het toepassen van LED's het artikel: LED voorschakelweerstand berekenen en het artikel Hoe sluit u LED's aan? bij 'Meer informatie).
Wisselspanning of gelijkspanning?
Dat maakt in principe niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselspanning als op gelijkspanning. Met een LED moet u wel even oppassen bij gebruik van gelijkspanning. Indien de LED niet brandt, kan het goed zijn dat de aansluitingen zijn verwisseld en dus juist in de sperrichting zijn aangesloten. De kans is dan echter ook aanwezig dat de LED inmiddels door te hoge tegenspanning reeds overleden is. Dus controleer, voordat u spanning op de LED's zet, of alles correct aangesloten is.
Vergeet bij gebruik van LED's tevens de voorschakelweerstand niet! Kijk elders in de encyclopedie voor het correct aansluiten van LED's.
Welke spanning? (hoe hoog moet de spanning zijn?)
De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. Zij verkopen meestal ook transformatoren die deze spanning leveren. U kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten op zo'n trafo, maar dan in serie of met een extra weerstand, om de spanning te verlagen.
Bij LED's is de brandspanning (drempelspanning) zo rond de twee á drie Volt. Deze LED's dienen altijd via een voorschakelweerstand (serieweerstand) aangesloten te worden. U kunt ook meerdere LED's in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet u er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde LED's ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand geregeld worden (eigenlijk: in de weerstand in warmte omgezet worden).
Heeft u een aparte transformator nodig?
Wanneer u een digitale baan hebt, zult u een extra transformator nodig hebben. Dit omdat de meeste digitale systemen geen aansluitingen voor lampjes hebben. Bij een analoge baan heeft de treintransformator vaak een aansluiting voor lampjes, meestal wisselspanning, wat dan aangegeven wordt met het symbool ~. Bij weinig lampjes kunt u deze gewoon aansluiten op de wisselspanningaansluiting van uw treintrafo. Bij gebruik van veel lampjes of LED's moet u een extra transformator aansluiten. Dat is afhankelijk van het vermogen dat de bestaande transformator kan leveren.
Hoe aan te sluiten?
Het is natuurlijk heel simpel om de twee draadjes direct op de transformator aan te sluiten. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden, en ze blijven branden totdat u de transformator uitzet. Met een schakelaar ertussen, kunt u de verlichting laten branden op het moment dat u dat zelf wilt. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars, maar u kunt ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings- en/of schakelpaneel. Zie ook de afbeeldingen 03 en 04 hieronder voor nadere uitleg.
Hoe moet u meerdere lampjes aansluiten?
Er zijn een aantal manieren om meerdere lampjes op een stroombron (voeding) aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven:
- Serieël aansluiten
Dit gaat eigenlijk net zoals bij de oude kerstboomverlichting. Alle lampjes zijn met elkaar doorverbonden. Het nadeel is, dat wanneer er één lampje of LED kapot is, de rest ook meteen uitgaat. Daarnaast moet u van tevoren berekenen hoeveel lampjes of LED's achter elkaar aangesloten kunnen worden. Voor lampjes kunt u dat gemakkelijk doen met de formule: 'Voltage van de transformator' gedeeld door 'voltage van één lampje' = 'maximaal aantal aan te sluiten lampjes'. Voor LED's, zie het artikel LED voorschakelweerstand berekenen bij 'Meer informatie'.
500px
|
Afbeelding: 03
|
Aansluiten lampjes serieël
|
Tekening gemaakt door: Ronald Koerts
|
- Parallel aansluiten
Hierbij worden alle lampjes apart aangesloten op een 'centrale voedingsleiding'. Gaat één lampje kapot, dan blijft de rest branden. Het voltage van de lampjes moet hetzelfde of hoger zijn dan die van de transformator, anders brandt het lampje door.
500px
|
Afbeelding: 04
|
Aansluiten lampjes parallel
|
Tekening gemaakt door: Ronald Koerts
|
Het grote nadeel van parallel aansluiten is, dat er veel meer stroom verbruikt wordt, dan noodzakelijk is.
Door de verlichting in serie aan te sluiten, kun u meer verlichting op een trafo aansluiten én heeft u minder trafo's nodig. Dus serieschakeling is beter voor uw portemonnee.
De hoeveelheid licht
Op heel veel modelspoorbanen ziet u dat straten doorgaans (veel) te fel worden verlicht. Less is more... Anders krijgt u van die situaties dat de hele straat wordt verlicht door één straatlantaarn. In werkelijkheid ziet u rondom een straatlantaarn onder de lantaarn een heldere lichtcirkel, een stukje verderop is de straat maar heel weinig verlicht. Door te spelen met de waarde van weerstanden in het circuit, is het mogelijk de lichtopbrengst in te stellen.
Zelfbouw of kant-en-klaar kopen?
Het zelf bouwen van lantaarns is goed te doen, het kost alleen maar wat materiaal, geduld en tijd. Op het Internet zijn zeer veel bouwhandleidingen te vinden. De kosten voor het zelfbouwen zijn meestal lager dan het kopen van kant-en-klare lantaarns.
Er zijn tientallen leveranciers en fabrikanten die lantaarns en lichtmasten leveren.
Hieronder staan een aantal bekende leveranciers genoemd. Deze merken zijn in de meeste modelspoorwinkels, op beurzen en via het internet te verkrijgen.
Meer informatie
Encyclopedie:
|
|
|
Relevante informatie over modelbaanverlichting
|
|
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin