|
|
Regel 2: |
Regel 2: |
| |Vorige= Overige rijregelaars | | |Vorige= Overige rijregelaars |
| |Volgende= Hybride baanbesturing | | |Volgende= Hybride baanbesturing |
− | |VorigeMenu= Schakelingen met reed-contacten | + | |VorigeMenu= Analoge baanbesturing |
| |Auteur= Fred Eikelboom | | |Auteur= Fred Eikelboom |
| |Update= Fred Eikelboom | | |Update= Fred Eikelboom |
| }} | | }} |
| {{Inhoudsopgave||Klein}} | | {{Inhoudsopgave||Klein}} |
− |
| |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Zelfdenkend_Wissel02.jpg | | |Bestand= Zelfdenkend_Wissel02.jpg |
Regel 18: |
Regel 17: |
| Een '''zelfdenkend wissel''' is een wissel dat bij het bedienen de rijspanning alleen naar het gekozen spoor schakelt, het andere spoor krijgt geen spanning meer. In afbeelding 01 is te zien hoe de schakelaar in het wissel een verbinding maakt tussen de spoorstaven. De term 'zelfdenkend' is van Fleischmann maar ook andere merken, zoals Rokal TT, kennen een soortgelijk systeem. Om een Fleischmann wissel zelfdenkend te maken, moeten twee draadbruggen aan de bovenzijde van het wissel tussen de linker- en rechterspoorstaaf (een soort nietjes) verwijderd worden. Het resultaat is dat het wissel de spoorstaven al-dan-niet van spanning voorziet, naargelang de stand van de wissel. Bij een analoge baan kunnen zelfdenkende wissels gebruikt worden om bijv. opstelsporen te schakelen; met het schakelen van de wissels wordt ook het vertrekkende spoor geselecteerd. Bij een digitale baan zijn er weinig toepassingen omdat daar de digitale spanning altijd en overal op het spoor staat. | | Een '''zelfdenkend wissel''' is een wissel dat bij het bedienen de rijspanning alleen naar het gekozen spoor schakelt, het andere spoor krijgt geen spanning meer. In afbeelding 01 is te zien hoe de schakelaar in het wissel een verbinding maakt tussen de spoorstaven. De term 'zelfdenkend' is van Fleischmann maar ook andere merken, zoals Rokal TT, kennen een soortgelijk systeem. Om een Fleischmann wissel zelfdenkend te maken, moeten twee draadbruggen aan de bovenzijde van het wissel tussen de linker- en rechterspoorstaaf (een soort nietjes) verwijderd worden. Het resultaat is dat het wissel de spoorstaven al-dan-niet van spanning voorziet, naargelang de stand van de wissel. Bij een analoge baan kunnen zelfdenkende wissels gebruikt worden om bijv. opstelsporen te schakelen; met het schakelen van de wissels wordt ook het vertrekkende spoor geselecteerd. Bij een digitale baan zijn er weinig toepassingen omdat daar de digitale spanning altijd en overal op het spoor staat. |
| <br clear="all"> | | <br clear="all"> |
− |
| |
| === Werking === | | === Werking === |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 28: |
Regel 26: |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
| }} | | }} |
− |
| |
| Wanneer de wisseltongen in de stand 'rechtdoor' gezet worden, zal spoorstaaf C via de schakelaar met spoorstaaf B verbonden worden en krijgt het daarmee verbonden spoor spanning (zie afbeelding 02). Spoorstaaf D is nu spanningsloos. De lengte van het onderbroken stuk spoor wordt zodanig gekozen dat een rijdende trein vóór het wissel tot stilstand komt. Een stuk rails van ca 20 cm is in de meeste gevallen toereikend. Vergeet niet om tussen de te schakelen spoorstaven (de stopsecties) en de rest van de baan een isolerende las aan te brengen (zie ook afbeelding 04). | | Wanneer de wisseltongen in de stand 'rechtdoor' gezet worden, zal spoorstaaf C via de schakelaar met spoorstaaf B verbonden worden en krijgt het daarmee verbonden spoor spanning (zie afbeelding 02). Spoorstaaf D is nu spanningsloos. De lengte van het onderbroken stuk spoor wordt zodanig gekozen dat een rijdende trein vóór het wissel tot stilstand komt. Een stuk rails van ca 20 cm is in de meeste gevallen toereikend. Vergeet niet om tussen de te schakelen spoorstaven (de stopsecties) en de rest van de baan een isolerende las aan te brengen (zie ook afbeelding 04). |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 54: |
Regel 51: |
| | | |
| Kortom, het wissel is dan wel 'zelfdenkend', maar het vereist tijdens het rijden ook nog wel enig menselijk denkwerk. | | Kortom, het wissel is dan wel 'zelfdenkend', maar het vereist tijdens het rijden ook nog wel enig menselijk denkwerk. |
− |
| |
| === Openrijden === | | === Openrijden === |
| Openrijden van een zelfdenkend wissel is niet mogelijk. Openrijden gebeurt altijd vanaf de 'achterkant' van het wissel (de kant met twee sporen) naar de 'voorkant' (de kant met één spoor), over de tak waar het wissel niet naar toe staat. Een zelfdenkend wissel kan dus niet opengereden worden, omdat er helemaal geen trein kan komen vanaf de 'verkeerde' aftakking, want die is spanningloos. | | Openrijden van een zelfdenkend wissel is niet mogelijk. Openrijden gebeurt altijd vanaf de 'achterkant' van het wissel (de kant met twee sporen) naar de 'voorkant' (de kant met één spoor), over de tak waar het wissel niet naar toe staat. Een zelfdenkend wissel kan dus niet opengereden worden, omdat er helemaal geen trein kan komen vanaf de 'verkeerde' aftakking, want die is spanningloos. |
− |
| |
| === Storingen === | | === Storingen === |
| Na verloop van tijd kan het gebeuren dat de schakelaar in het wissel geen goed contact meer maakt. Vaak helpt dan het schoonmaken van de contacten met een wattenstaafje, gedrenkt in contactspray (verkrijgbaar in de elektronicazaak). Wrijf eerst met het wattenstaafje over de vrijliggende contacten Zet daarna het wissel in de andere stand en behandel daarna de nu vrijgekomen contacten. Reinig ook het kunststof materiaal tussen de contacten. Schakel daarna het wissel een aantal keren heen-en-weer. Het slechte contact zou nu verdwenen moeten zijn. | | Na verloop van tijd kan het gebeuren dat de schakelaar in het wissel geen goed contact meer maakt. Vaak helpt dan het schoonmaken van de contacten met een wattenstaafje, gedrenkt in contactspray (verkrijgbaar in de elektronicazaak). Wrijf eerst met het wattenstaafje over de vrijliggende contacten Zet daarna het wissel in de andere stand en behandel daarna de nu vrijgekomen contacten. Reinig ook het kunststof materiaal tussen de contacten. Schakel daarna het wissel een aantal keren heen-en-weer. Het slechte contact zou nu verdwenen moeten zijn. |
Regel 140: |
Regel 135: |
| |Vorige= Overige rijregelaars | | |Vorige= Overige rijregelaars |
| |Volgende= Hybride baanbesturing | | |Volgende= Hybride baanbesturing |
− | |VorigeMenu= Schakelingen met reed-contacten | + | |VorigeMenu= Analoge baanbesturing |
| }} {| width= "100%" | | }} {| width= "100%" |
| |- valign= "top" | | |- valign= "top" |
Versie van 1 aug 2023 om 15:21
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom - Update door Fred Eikelboom
|
Afbeelding: 01
|
De schakelaar in het zelfdenkend wissel
|
Foto gemaakt door: Ton v.d. Meijs
|
Een zelfdenkend wissel is een wissel dat bij het bedienen de rijspanning alleen naar het gekozen spoor schakelt, het andere spoor krijgt geen spanning meer. In afbeelding 01 is te zien hoe de schakelaar in het wissel een verbinding maakt tussen de spoorstaven. De term 'zelfdenkend' is van Fleischmann maar ook andere merken, zoals Rokal TT, kennen een soortgelijk systeem. Om een Fleischmann wissel zelfdenkend te maken, moeten twee draadbruggen aan de bovenzijde van het wissel tussen de linker- en rechterspoorstaaf (een soort nietjes) verwijderd worden. Het resultaat is dat het wissel de spoorstaven al-dan-niet van spanning voorziet, naargelang de stand van de wissel. Bij een analoge baan kunnen zelfdenkende wissels gebruikt worden om bijv. opstelsporen te schakelen; met het schakelen van de wissels wordt ook het vertrekkende spoor geselecteerd. Bij een digitale baan zijn er weinig toepassingen omdat daar de digitale spanning altijd en overal op het spoor staat.
Werking
|
Afbeelding: 02
|
Schakelschema (stand 'rechtdoor')
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Wanneer de wisseltongen in de stand 'rechtdoor' gezet worden, zal spoorstaaf C via de schakelaar met spoorstaaf B verbonden worden en krijgt het daarmee verbonden spoor spanning (zie afbeelding 02). Spoorstaaf D is nu spanningsloos. De lengte van het onderbroken stuk spoor wordt zodanig gekozen dat een rijdende trein vóór het wissel tot stilstand komt. Een stuk rails van ca 20 cm is in de meeste gevallen toereikend. Vergeet niet om tussen de te schakelen spoorstaven (de stopsecties) en de rest van de baan een isolerende las aan te brengen (zie ook afbeelding 04).
|
Afbeelding: 03
|
Schakelschema (stand 'afbuigend')
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Wanneer de wisseltongen in de stand 'rechtdoor' gezet worden, zal spoorstaaf D via de schakelaar met spoorstaaf A verbonden worden en krijgt het daarmee verbonden stuk spoor spanning (zie: afbeelding 03). Spoorstaaf C is nu spanningloos.
Toepassing
655px
|
Afbeelding: 04
|
Isolatielassen plaatsen
|
Tekening gemaakt door: Marc Pieters. Aangepast door Fred Eikelboom
|
Neem aan dat er op beide sporen een trein staat. Het zelfdenkend wissel en de andere wissel staan in de stand 'rechtdoor' (zie afbeelding 04). Met spanning op de baan gaat de trein op het bovenste spoor rijden. Deze maakt een rondje en komt bij het rechtse wissel. Op het punt van vertrek aangekomen, rijdt de trein echter gewoon door, want spoorstaaf C krijgt nog steeds spanning via de schakelaar in het wissel. Om de trein te laten stoppen moet het zelfdenkend wissel in de andere stand gezet worden wanneer de rijdende trein het rechtse wissel nadert.
Wanneer nu het zelfdenkend wissel omgezet wordt naar de stand 'afbuigend' dan vertrekt de trein die op het onderste spoor staat. Spoorstaaf C is nu spanningsloos. Zodra de andere trein in zijn geheel op het bovenste spoor is, moet het rechtse wissel worden omgezet anders komt de net vertrokken trein op het spoor van de stilstaande trein terecht. De lengte van de stukken spoor tussen beide wissels dient zodanig te zijn dat wanneer een trein voor het zelfdenkend wissel stilstaat, het andere wissel vrij blijft.
Kortom, het wissel is dan wel 'zelfdenkend', maar het vereist tijdens het rijden ook nog wel enig menselijk denkwerk.
Openrijden
Openrijden van een zelfdenkend wissel is niet mogelijk. Openrijden gebeurt altijd vanaf de 'achterkant' van het wissel (de kant met twee sporen) naar de 'voorkant' (de kant met één spoor), over de tak waar het wissel niet naar toe staat. Een zelfdenkend wissel kan dus niet opengereden worden, omdat er helemaal geen trein kan komen vanaf de 'verkeerde' aftakking, want die is spanningloos.
Storingen
Na verloop van tijd kan het gebeuren dat de schakelaar in het wissel geen goed contact meer maakt. Vaak helpt dan het schoonmaken van de contacten met een wattenstaafje, gedrenkt in contactspray (verkrijgbaar in de elektronicazaak). Wrijf eerst met het wattenstaafje over de vrijliggende contacten Zet daarna het wissel in de andere stand en behandel daarna de nu vrijgekomen contacten. Reinig ook het kunststof materiaal tussen de contacten. Schakel daarna het wissel een aantal keren heen-en-weer. Het slechte contact zou nu verdwenen moeten zijn.
|
Afbeelding: 05
|
Doorverbindingen maken in het zelfdenkend wissel
|
Foto gemaakt door: Richie Knol
|
In het uiterste geval (wanneer de schakelaar geen goed contact meer maakt) kan de schakelaar worden aangepast door het plastic staafje dat de schakelaar bedient, door te knippen vlak bij de schakelaar. Daarna wordt één tong van de schakelaar afgeknipt en aan de contacten gesoldeerd, zoals aangegeven in afbeelding 05. De overgebleven tongen van de schakelaar worden daarna in de aangegeven stand vastgesoldeerd. Ook kan natuurlijk het stalen 'nietje' worden teruggeplaatst. Na deze ingreep is het wissel vanzelfsprekend niet meer zelfdenkend. De spoorstaven C en D kunnen dan m.b.v. een relais of losse schakelaar al-dan-niet van spanning worden voorzien. De stand van de schakelaar moet dan wel overeenkomen met de stand van de wisseltongen.
Bij een elektrisch aangedreven wissel is het probleem vrij simpel op te lossen door toepassing van een bistabiel relais (ook wel latching relay genoemd).
|
Afbeelding: 06
|
Schema met relais (stand 'rechtdoor')
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Door een bistabiel relais aan te sluiten volgens het schema in afbeelding 06, zullen wanneer wisselspoel 'a' via de aansluiting 1 en 2 bekrachtigd wordt, de wisseltongen in de stand 'rechtdoor' komen te staan. Het relais schakelt naar de andere stand en daardoor krijgt spoorstaaf C spanning en spoorstaaf D wordt spanningsloos.
|
Afbeelding: 07
|
Schema met relais (stand 'afbuigend')
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Wanneer wisselspoel 'b' via de aansluitingen 2 en 3 spanning krijgt (zie afbeelding 07), zullen de wisseltongen in de stand 'rechtdoor' komen te staan. Het relais schakelt naar de andere stand. Daardoor krijgt spoorstaaf D spanning en spoorstaaf C wordt spanningloos.
Onderdelenlijst bij afbeelding 06 en 07:
Component.
|
Type.
|
Waarde.
|
S1 |
Wisselspoel. |
|
Re1 |
Latch-relais. |
12V=
|
D1 |
1N4148 |
100mA
|
|
Tabel: 08
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Meer informatie
|
Laatste wijziging: 2 mei 2023 10:36 (CET)
|