Persoonlijke instellingen

Koppelingen in schaal H0: verschil tussen versies

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
k
k
Regel 5: Regel 5:
 
<br /><br />[[bestand:NiveauBeginner.PNG|35px]]
 
<br /><br />[[bestand:NiveauBeginner.PNG|35px]]
 
----
 
----
 
 
 
 
 
In bewerking door Fred.
 
 
 
 
 
 
 
Op het gebied van koppelingen in H0 is min of meer sprake van een chaos. Veel fabrikanten hanteren eigen systemen die (deels) niet compatible (uitwisselbaar) zijn met de koppelingen van andere merken.<br />
 
Op het gebied van koppelingen in H0 is min of meer sprake van een chaos. Veel fabrikanten hanteren eigen systemen die (deels) niet compatible (uitwisselbaar) zijn met de koppelingen van andere merken.<br />
In deze rubriek proberen we daarom een overzicht te schetsen van de (on-)mogelijkheden van de verschillende koppelsystemen binnen H0.<br />
+
Op deze pagina proberen we daarom een overzicht te schetsen van de (on-)mogelijkheden van de verschillende koppelsystemen binnen H0.<br />
 
Per definitie gaat het bij een koppeling om een 'los-vaste' verbinding tussen locomotief en wagens, en tussen wagens onderling. Bij modelspoorwegen is het gebruikelijk dat we rollend materieel aan- en af te kunnen koppelen. In toenemende mate dienen de koppelingen echter ook voor het verbinden van elektrische circuits. In dat geval spreken we van 'stroomvoerende' koppelingen.<br />
 
Per definitie gaat het bij een koppeling om een 'los-vaste' verbinding tussen locomotief en wagens, en tussen wagens onderling. Bij modelspoorwegen is het gebruikelijk dat we rollend materieel aan- en af te kunnen koppelen. In toenemende mate dienen de koppelingen echter ook voor het verbinden van elektrische circuits. In dat geval spreken we van 'stroomvoerende' koppelingen.<br />
 
De koppelingen moeten aan verschillende criteria voldoen, die soms een beetje strijdig zijn met elkaar. Zo moet het ruimtegebruik zo klein mogelijk zijn, het uiterlijk zoveel mogelijk de werkelijkheid benaderen, en op zijn minst zo onopvallend als mogelijk zijn uitgevoerd. Maar bovenal, moeten de koppelingen bedrijfszeker zijn.
 
De koppelingen moeten aan verschillende criteria voldoen, die soms een beetje strijdig zijn met elkaar. Zo moet het ruimtegebruik zo klein mogelijk zijn, het uiterlijk zoveel mogelijk de werkelijkheid benaderen, en op zijn minst zo onopvallend als mogelijk zijn uitgevoerd. Maar bovenal, moeten de koppelingen bedrijfszeker zijn.
Regel 181: Regel 170:
 
Bij het gebruik van rijtuigen, kwam al snel de wens om voorzieningen te treffen om deze te kunnen uitrusten met binnenverlichting. Om dit te realiseren bij het Drierail-bedrijf, moest elk rijtuig voorzien zijn van een middensleper. Naast het ongemak, moest men in dat geval rekening houden met voldoende trekkracht van de locomotief. De oplossing kwam met het uitbrengen van stroomvoerende koppelingen. Op die manier kon de hele rijtuigstam eenvoudig van stroom worden voorzien. Wanneer het rijtuig dat als 'stroomstation' dienst doet, ook nog eens voorzien wordt van een functiedecoder, kan bij digitaal modelspoorverkeer de verlichting ook nog eens op afstand aan- en uitgezet worden.  
 
Bij het gebruik van rijtuigen, kwam al snel de wens om voorzieningen te treffen om deze te kunnen uitrusten met binnenverlichting. Om dit te realiseren bij het Drierail-bedrijf, moest elk rijtuig voorzien zijn van een middensleper. Naast het ongemak, moest men in dat geval rekening houden met voldoende trekkracht van de locomotief. De oplossing kwam met het uitbrengen van stroomvoerende koppelingen. Op die manier kon de hele rijtuigstam eenvoudig van stroom worden voorzien. Wanneer het rijtuig dat als 'stroomstation' dienst doet, ook nog eens voorzien wordt van een functiedecoder, kan bij digitaal modelspoorverkeer de verlichting ook nog eens op afstand aan- en uitgezet worden.  
 
<br />
 
<br />
(zie rubriek: [[E08.07 - Rijtuigverlichting (interieurverlichting)]].
+
(zie: [[E08.07 - Rijtuigverlichting (interieurverlichting)]].
 
   
 
   
 
Alle hieronder getoonde stroomvoerende koppelingen zijn geschikt voor de NEM-normschacht. Het is dus meestal geen probleem om rijtuigen te voorzien van deze koppelingen. Wel moeten de rijtuigen voorzien zijn van het hierboven genoemde kortkoppelings-mechanisme.
 
Alle hieronder getoonde stroomvoerende koppelingen zijn geschikt voor de NEM-normschacht. Het is dus meestal geen probleem om rijtuigen te voorzien van deze koppelingen. Wel moeten de rijtuigen voorzien zijn van het hierboven genoemde kortkoppelings-mechanisme.

Versie van 18 mei 2010 om 19:51

E05.02.01 - Materieel in H0 - Vorige | Volgende - E05.02.01.02 - Ombouwen Piko ICE-3 (extra rijtuig met Pantograaf)

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Rainer Lüssi.   http://www.stayathome.ch/Kupplungen.htm   Vertaling: Hans van de Burgt

35px


Op het gebied van koppelingen in H0 is min of meer sprake van een chaos. Veel fabrikanten hanteren eigen systemen die (deels) niet compatible (uitwisselbaar) zijn met de koppelingen van andere merken.
Op deze pagina proberen we daarom een overzicht te schetsen van de (on-)mogelijkheden van de verschillende koppelsystemen binnen H0.
Per definitie gaat het bij een koppeling om een 'los-vaste' verbinding tussen locomotief en wagens, en tussen wagens onderling. Bij modelspoorwegen is het gebruikelijk dat we rollend materieel aan- en af te kunnen koppelen. In toenemende mate dienen de koppelingen echter ook voor het verbinden van elektrische circuits. In dat geval spreken we van 'stroomvoerende' koppelingen.
De koppelingen moeten aan verschillende criteria voldoen, die soms een beetje strijdig zijn met elkaar. Zo moet het ruimtegebruik zo klein mogelijk zijn, het uiterlijk zoveel mogelijk de werkelijkheid benaderen, en op zijn minst zo onopvallend als mogelijk zijn uitgevoerd. Maar bovenal, moeten de koppelingen bedrijfszeker zijn.

De normschacht

De enorme variëteit in koppelingen in schaal H0 heeft geleid tot het ontwikkelen van de zogenaamde 'NEM-normschacht'. Daarmee bedoelt men de uniforme vatting waarmee de koppeling aan het materieel bevestigd wordt. De koppelingen zelf worden dus niet (meer) aan de wagens of locomotief bevestigd, maar worden in een voorgeschreven schacht gestoken (Zie NEM362). Ook de plaats waar de schacht aan de wagen of loc moet worden bevestigd, is daarbij voorgeschreven. De koppelingen worden eenvoudig in de schacht gestoken, en blijven daar stevig zitten door de zwaluwstaartconstructie. Om de koppelingen te verwijderen, drukt men de uiteinden van de zwaluwstaart enigszins naar elkaar toe en kan men de koppelingen eruit trekken. Door het toepassen van de standaard-schacht, is het nu ook mogelijk verschillende koppelingen van verschillende fabrikanten toe te passen. Alle fabrikanten leveren thans koppelingen die gebruik maken van de 'NEM-normschacht'.

R01.jpg
E05.02.01.01-01
Normschacht H0 - NEM362

Standaardkoppelingen

Vroeger waren de zaken nog eenvoudig. Naast de beugel-koppelingen, werden de zogenaamde valhaak-koppelingen toegepast. Beide systemen konden zich lange tijd onveranderd handhaven op de modelspoormarkt. De invoering van de 'vòòrontkoppeling' bij de beugel-koppeling - bij Märklin 'Relex-koppeling' genoemd - was een echte verbetering. Daarmee kon een treindeel op een ontkoppelrails gesplitst worden en naar een opstelspoor geduwd worden, zonder dat het afgesplitste deel weer werd aangekoppeld.

R02.jpg R03.jpg
E05.02.01.01-02
Beugel-koppeling versus de Märklin Relex-koppeling

De beugel-koppeling (links) is nog altijd de meest gebruikte koppeling. De Relex-koppeling (rechts) is een doorontwikkeling van de standaard beugel-koppeling.

R04.jpg
E05.02.01.01-03

Vooral bij oudere locomotieven volstond men soms met het gebruik van een simpele haak. Moderne locomotieven zijn vrijwel uitsluitend voorzien van een NEM-normschacht.

R05.jpg
E05.02.01.01-04

Fleischmann gebruikte lange tijd een valhaak-koppeling (Zie de foto hierboven). Deze wordt tegenwoordig nog maar zelden toegepast. Het was ook een lastige koppeling. Wagens konden maar moeilijk uit een trein worden weggenomen. De beugel-koppeling echter is nog steeds sterk vertegenwoordigd. Tot op de dag van vandaag wordt deze toegepast bij merken als Roco, Märklin, Bachmann, Liliput en HAG.

De beugel-koppeling - zeker als deze genormeerd is volgens de NEM-normen - heeft ontegenzeggelijk een aantal voordelen:

  • Licht aankoppelen
  • Hoge bedrijfszekerheid (weinig kans op ongewenst ontkoppelen)
  • Koppelt ook in bogen
  • Grote verspreiding
  • Ontkoppelen op ontkoppelrails mogelijk

R06.jpg
E05.02.01.01-05

Beugel-koppelingen zijn er in vele soorten. Zij worden in allerlei vormen en maten aangeboden. De meesten worden vervaardigd uit kunststof met een metalen beugel.
Links de moderne beugel-koppeling voor de NEM-schacht, in het midden de Märklin Relex-koppeling, en rechts de inmiddels antieke, buitenproportionele, koppeling van Lima.

R07.jpg R08.jpg
E05.02.01.01-06

Voorontkoppelen met de Märklin Relex-koppeling

Links ziet men de Relex-koppeling gekoppeld. Een beugel is over de tegenover gelegen haak gehangen. Na het ontkoppelen met de hand of met behulp van een ontkoppelrails, is de beugel naar boven gebogen en gefixeerd. Het ontkoppelde treindeel kan nu naar zijn bestemming worden geschoven, zonder dat de beugel weer naar beneden valt.

R09.jpg
E05.02.01.01-07

Het nadeel van de beugel-koppeling en nog meer van de Relex-koppeling is de relatief grote afstand tussen de verschillende wagens en/of locomotief. Het is dus onmogelijk om buffer-aan-buffer te koppelen.
Veel modelspoorhobbyisten hebben dan ook gekozen voor een compromis: men gebruikt beugel-koppelingen voor goederenwagens omdat daarmee redelijk gemakkelijk gerangeerd kan worden. Maar bij rijtuigen, die vaak als complete stam worden ingezet, kiest men voor de zogenaamde kortkoppelingen.

Kortkoppelingen

Steeds vaker kwam de roep om de afstand tussen de locomotieven en/of wagens korter te maken. Het optimum was natuurlijk om precies zoals bij het origineel, buffer-aan-buffer te kunnen koppelen. Op rechte stukken rails is dat in principe ook geen probleem, maar in bogen daarentegen juist wel. Dat komt omdat de buffers doorgaans star zijn bevestigd en de boogstralen doorgaans veel te krap.

R10.jpg
E05.02.01.01-08

Zò dicht tegen elkaar kunnen de wagens op de foto hierboven, voorzien van het zogenaamde kortkoppelings-mechanisme en daarbij passende kortkoppelingen, door een boog rijden. Deze combinatie rijdt zelfs probleemloos door een boog van 360 mm (Märklin R1).
Het kortkoppelings-mechanisme zorgt ervoor, dat de afstand tussen de wagens in de bogen ruimer wordt dan op de rechte stukken. Om dat voor elkaar te krijgen, dient echter ook een aparte kortkoppeling te worden toegepast. Zou men hetzelfde willen bereiken met een beugel-koppeling, dan blijft het resultaat wat mager. De truc zit hem erin dat de kortkoppeling zorgt voor een zogenaamde 'starre' verbinding. Dat zorgt ervoor dat het kortkoppelings-mechanisme in de bogen haar werk kan doen.

Werking van het kortkoppelings-mechanisme

R11.jpg R12.jpg
E05.02.01.01-09

Op rechte stukken (foto links) is de koppeling dicht tegen de wagen aan gepositioneerd. Daardoor is de afstand tussen de wagens zo klein mogelijk. Afhankelijk van het gekozen kortkoppelings-systeem is zelfs buffer-aan-buffer bedrijf mogelijk. In de bogen (foto rechts) wordt de koppeling naar buiten gedrukt, waardoor de wagens verder uit elkaar komen te staan. Daardoor wordt voorkomen dat de buffers in elkaar haken.

Hieronder staan foto's van dezelfde wagens, maar met verschillende koppelingstechnieken. De blauwe wagen is uitgerust met een kortkoppeling, de groene heeft een traditionele Relex-koppeling.

R13.jpg
E05.02.01.01-10

En zo ziet het er van onderen uit:

R14.jpg
E05.02.01.01-11

Bij de kortkoppeling is duidelijk het verschil in constructie te zien. De kortkoppeling is helaas niet compatible met de traditionele beugel-koppelingen. Maar e.e.a. is minder erg dan het lijkt. Eerder spraken we al van de normschacht. Welnu, in toenemende mate voorzien de fabrikanten hun rijdend materieel niet alleen van een dergelijke normschacht en koppeling, maar ook van de kortkoppel-techniek, zodat de hobbyïst zelf kan kiezen of hij gebruik wil maken van een beugel-koppeling of van een kortkoppeling.

Assortiment kortkoppelingen

R15.jpg R16.jpg
E05.02.01.01-12

De Märklin kortkoppeling (links) is de standaardkoppeling van dit merk, voor wagens die voorzien zijn van een kortkoppelings-mechanisme. Deze kortkoppeling is compatible met de beugel-koppeling. De kortkoppeling (rechts) is ook van Märklin. Deze kan gebruikt worden voor wagens zonder normschacht. Het gebruik ervan kan mogelijk tot problemen leiden, want de wagens zijn immers niet voorzien van een kortkoppelings-mechanisme.

R17.jpg R18.jpg
E05.02.01.01-13

De volgende twee koppelingen zijn van Roco. Het zijn de zogenaamde universele koppelingen. Deze worden geleverd in twee uitvoeringen. Standaard (links) en de in hoogte verstelbare uitvoering (rechts). De Roco ’universele koppelingen’ zijn iets vlakker uitgevoerd dan de Märklin kortkoppelingen, waardoor ze juist ook in de wereld van het Drierail bedrijf worden toegepast. Door de open bouwwijze van de beugel kan de koppeling in krappe bogen echter soms ongewenst losschieten. De universele koppelingen zijn verder goed te koppelen met de standaard beugel-koppeling. De verstelbare universele kortkoppeling kan soms goede diensten bewijzen. Bij sommige rijtuigen haakt de kortkoppelingsbeugel namelijk achter de buffers. Door de koppeling iets in hoogte te verschuiven, kan men het probleem oplossen. Wel vraagt deze kortkoppeling iets meer ruimte tussen de wagens.

R19.jpg
E05.02.01.01-14

De Fleischmann kortkoppeling is zeer geslaagd. Hij is door zijn bouwwijze zeer onopvallend. Bij gebruik van deze kortkoppeling kan men nagenoeg buffer-aan-buffer rijden. Verder is het een groot voordeel dat de wagens die voorzien zijn van deze koppeling eenvoudig uit de trein genomen kunnen worden door ze naar boven te tillen. Het nadeel van deze koppeling is dat hij niet te combineren is met de standaard beugel-koppeling.

R20.jpg
E05.02.01.01-15

De Roco kortkoppeling koppelt buitengewoon gemakkelijk. Wel kan het voorkomen dat deze kortkoppeling losschiet op onregelmatig gelegde railstukken. Ook deze koppeling is niet te combineren met de beugel-koppelingen, maar laat wel een bijna perfect buffer-aan-buffer gedrag zien. Het nadeel van deze kortkoppeling is dat hij tamelijk ver uitsteekt, wat vooral storend opvalt bij het laatste rijtuig of de laatste wagen.

R21.jpg
E05.02.01.01-16

De Ade kortkoppeling is erg compact en sierlijk gebouwd. Hij koppelt wat stroef, maar eenmaal gekoppeld is hij erg bedrijfszeker. De kortkoppeling bestaat uit twee niet-symmetrische delen. Om goed te functioneren moet bij deze kortkoppeling de hoogte precies worden afgesteld. Ook de combinatie van koppeling en kortkoppelings-mechanisme is erg kritisch, anders kunt u met deze koppeling nauwelijks buffer-aan-buffer rijden.

R22.jpg R23.jpg
E05.02.01.01-17

Zowel de Märklin kortkoppeling als ook de Roco universele koppelingen zijn compatible met de beugel-koppeling. Maar... wanneer één van beide wagens niet voorzien is van een kortkoppelings-mechanisme kan de verbinding tussen de twee wagens niet volledig naar buiten getrokken worden. In dat geval kan de beugel in de buffer geklemd komen te zitten. Vooral in krappe bogen kan zich deze situatie voordoen. Een ander probleem kan zijn dat de beugel-koppeling doorgaans wat hoger zit dan beide kortkoppelingen.

Stroomvoerende koppelingen

Bij het gebruik van rijtuigen, kwam al snel de wens om voorzieningen te treffen om deze te kunnen uitrusten met binnenverlichting. Om dit te realiseren bij het Drierail-bedrijf, moest elk rijtuig voorzien zijn van een middensleper. Naast het ongemak, moest men in dat geval rekening houden met voldoende trekkracht van de locomotief. De oplossing kwam met het uitbrengen van stroomvoerende koppelingen. Op die manier kon de hele rijtuigstam eenvoudig van stroom worden voorzien. Wanneer het rijtuig dat als 'stroomstation' dienst doet, ook nog eens voorzien wordt van een functiedecoder, kan bij digitaal modelspoorverkeer de verlichting ook nog eens op afstand aan- en uitgezet worden.
(zie: E08.07 - Rijtuigverlichting (interieurverlichting).

Alle hieronder getoonde stroomvoerende koppelingen zijn geschikt voor de NEM-normschacht. Het is dus meestal geen probleem om rijtuigen te voorzien van deze koppelingen. Wel moeten de rijtuigen voorzien zijn van het hierboven genoemde kortkoppelings-mechanisme.

R25.jpg
E05.02.01.01-18
Foto: RTS

De RTS één- en tweepolige koppeling lijkt op de Märklin kortkoppeling. Deze RTS koppeling is met- en zonder beugel verkrijgbaar, en moet steeds paarsgewijze worden toegepast. Op de foto is de versie afgebeeld zonder beugel.

R26.jpg
E05.02.01.01-19
Foto: Märklin

De stroomvoerende koppeling van Märklin (type 72020) is nagenoeg identiek gebouwd aan de koppeling van RTS, maar wordt uitsluitend met beugel geleverd.

R27.jpg
E05.02.01.01-20
Tekening: Roco Modelleisenbahnen

De Roco vierpolige stroomvoerende koppeling is tamelijk groot uitgevoerd. De koppeling kan zowel automatisch als niet-automatisch worden toegepast. De koppeling is met geen enkele andere koppeling compatible. Om ervoor te zorgen dat de vier polen op de juiste wijze met elkaar verbonden worden, dienen de rijtuigen nauwkeurig aan elkaar te worden gekoppeld. Dit om te voorkomen dat de aansluitingen links/rechts verwisseld worden.

R28.jpg
E05.02.01.01-21
Foto: TAMS

De TAMS koppeling is gebaseerd op de Fleischmann Profi-kortkoppeling. Hij is zowel als één- en als tweepolige variant verkrijgbaar.

R29.jpg R30.jpg
E05.02.01.01-22
Foto's: Viessmann en Fleischmann

De Viessmann tweepolige koppeling (links) lijkt ook op de Fleischman Profi-kortkoppeling. Hij heeft het voordeel dat deze normaal koppelen en vòòr-ontkoppelen mogelijk maakt. Overigens levert Fleischmann zelf ook een stroomvoerende variant van haar Profi-kortkoppeling (rechts).

R31.jpg R32.jpg
E05.02.01.01-23
Foto: Märklin

De laatste stroomvoerende koppeling is de starre verbinding van Märklin (type7319). Uiteraard kunnen de rijtuigen bij gebruik van dit soort koppelingen niet meer aan- en afgekoppeld worden. Maar daar staat tegenover dat dit soort koppelingen bijzonder onopvallend zijn en zeer bedrijfszeker. In de praktijk worden dit soort koppelingen enkel toegepast bij vaste treinstammen.
Bij erg lange treinsamenstellingen blijken deze koppelingen toch niet erg praktisch in gebruik.

Automatische koppelingen

Met de toepassing van automatische koppelingen kan op afstand aan- en afgekoppeld worden. Het voordeel is dat dit in feite op iedere gewenste plek kan geschieden. De locomotief wordt voorzien van een automatische koppeling die elektrisch verbonden is met een functie-decoder. Via het digitaal-treinbesturingssysteem wordt het aan- en afkoppelen geregeld. Hieronder staan enkele varianten.

R52.jpg
E05.02.01.01-24
Foto: Pobox

Märklin heeft een nieuwe automatische Telex-koppeling uitgebracht voor de NEM-normschacht. Het is dus vrij eenvoudig om locomotieven te voorzien van deze koppeling. De koppeling wordt verbonden met een functiedecoder. Deze moet echter voorzien zijn van een tijdschakeling, teneinde doorbranden van de koppeling te voorkomen.

R33.jpg R34.jpg
E05.02.01.01-25
Foto's: Krois en Roco Modelleisenbahnen

De zeer populaire automatische Krois koppeling (links) lijkt erg op de universele koppeling van Roco. Ook de Krois koppeling past perfect in de NEM-normschacht. Het zal geen verbazing wekken dat de Krois-koppeling goed te combineren is met de Roco universele koppeling en de Märklin-kortkoppeling. Zelfs het koppelen met gewone beugel-koppelingen is mogelijk. Hierdoor is de Krois-koppeling breed- en universeel inzetbaar. Roco zelf levert inmiddels ook een automatische koppeling (rechts). Duidelijk is te zien dat deze wat zwaarder is uitgevoerd dan de Krois koppeling. Voor beide koppelingen geldt, net als bij de automatische Telex koppeling, dat gebruik moet worden gemaakt van een functiedecoder met tijdschakeling.


Amerikaanse koppelingen

In Amerika is het rollend materieel niet uitgerust met buffers. De trek- en drukkrachten worden volledig opgevangen door de koppelingen. Ook de modellocomotieven en -wagens worden uiteraard niet voorzien van buffers. Het gevolg hiervan is dat in de USA andere modelkoppelingen worden toegepast, zoals de US Standard NMRA-koppeling en de zeer realistisch uitgevoerde Kadee-koppeling. Door het ontbreken van de buffers, is zelfs een kortkoppelings-mechanisme niet nodig. Het ontbreken van de buffers leidt so-wie-so tot zeer bedrijfszekere koppelingen.

R35.jpg
E05.02.01.01-26
Foto: NMRA

De USA Standaard-koppeling van de NMRA is een tamelijk eenvoudige koppeling, die volledig gemaakt is van kunststof. Met deze koppeling kan echter geen starre verbinding worden gemaakt, net zo min als met die andere bekende Amerikaanse koppeling, de Kadde-koppeling.

R36.jpg
E05.02.01.01-27
Foto: Kadee

De Kadee koppeling ziet er erg fraai uit. Hij is verkrijgbaar in verschillende lengtes. Hij koppelt bijzonder licht, en is ook verkrijgbaar voor toepassing in de NEM-normschacht. Het nadeel van deze koppeling is, dat hij niet te gebruiken is voor het Drierail bedrijf. Vooral bij wissels en op de puntcontacten geeft deze koppeling problemen.

Starre koppelingen

Wanneer de koppelingen uitsluitend gebruikt worden om wagens te verbinden tot vaste stammen, kan men ook kiezen voor het gebruik van vaste koppelingen. Beide uiteinden van een dergelijke koppeling kunnen in de NEM-normschacht gestoken worden. Doorgaans gaat het om sierlijk uitgevoerde koppelingen die een natuurgetrouw beeld weergeven.

R30.jpg
E05.02.01.01-28
Foto: Märklin

De starre koppeling van Märklin (type7319) werd hierboven al besproken. Het voordeel van deze koppeling is natuurlijk dat deze stroomvoerend is uitgevoerd.

R37.jpg
E05.02.01.01-29
Foto: Brawa

Een erg mooie starre koppeling is deze filigrane versie van Brawa.

R47.png
E05.02.01.01-30
Foto: Symoba

Een mooi alternatief is de K107 starre kortkoppeling van Symoba. Deze is verkrijgbaar via de firma Keuterman in Borne.

Ontkoppelen

Naast het gebruik van ontkoppelrails en de eerder beschreven automatische koppelingen, kan men de wagens ook met de hand ontkoppelen. Men kan daarvoor ook ontkoppelhulpjes gebruiken.
Een simpel ijsstokje voldoet trouwens al.

R38.jpg R39.jpg
E05.02.01.01-31
Foto's: Märklin (Links) en Roco (Rechts)

Kortkoppelings-mechanisme later inbouwen

R44.gif
E05.02.01.01-32
Foto: Symoba

Hierboven hebben we gezien dat zowat iedere modelspoorfabrikant tegenwoordig zijn wagens en rijtuigen standaard uitvoert met een kortkoppelings-mechanisme. Maar wat te doen met de oudere wagens of -rijtuigen die niet voorzien zijn van dergelijke kortkoppelings-mechanieken? Symoba biedt dan de oplossing. De Symoba kortkoppelings-mechanieken zijn speciaal ontwikkeld voor het ombouwen van oudere wagens en -rijtuigen. De mechanieken zijn simpel in te bouwen en zorgen voor een afstand van krap 0,5 mm tussen de wagens. Hierdoor behoren gapende gaten tussen wagens en rijtuigen tot het verleden. Zie verder ook: http://beheer.modelspoorpraktijk.net/images/0/0d/Symoba_kortkoppeling_startset_120.pdf

R45.gif R46.gif
E05.02.01.01-32
Tekeningen: Symoba


Meer informatie:



E05.02.01 - Materieel in H0 - Vorige | Volgende - E05.02.01.02 - Ombouwen Piko ICE-3 (extra rijtuig met Pantograaf)