|
|
(10 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven) |
Regel 7: |
Regel 7: |
| }} | | }} |
| {{Inhoudsopgave||Klein}} | | {{Inhoudsopgave||Klein}} |
| + | Onder '''railgeometrie''' wordt verstaan de aard en vorm van het railmateriaal wat door fabrikanten in verschillende schalen wordt aangeboden. Het railmateriaal heeft dan zodanige lengtes en boogstralen dat er een geheel sluitende modelbaan uitgelegd kan worden. De verschillende fabrikanten hanteren daarbij echter hun eigen programma: boogstralen van de ene fabrikant hoeven dus niet overeen te komen met de boogstralen van een andere, ook al is dat in dezelfde schaal en passen de rails op zich wel aan elkaar. Met [[Flexrails]] zijn echter wel alle mogelijke stralen te maken en is alles op elkaar aan te sluiten. |
| === Wisselstraten === | | === Wisselstraten === |
− | Bij grote stationsemplacementen, waar veel spoorlijnen samenkomen uit verschillende richtingen, zijn er vaak 'wisselstraten' (zie: afbeelding 01). Dit is een spoor dat de andere sporen diagonaal kruist met een reeks van Engelse wissels. Met een wisselstraat per richting kunnen de treinen in noodgevallen van elk spoor naar alle andere sporen gestuurd worden. Zo kan bijvoorbeeld bij verstoringen, elk perronspoor voor iedere bestemming gebruikt worden. | + | Bij grote stations[[Woorden - E#Emplacement|emplacementen]], waar veel spoorlijnen samenkomen uit verschillende richtingen, zijn er vaak "wisselstraten" (zie: afbeelding 01). Dit is een spoor dat de andere sporen diagonaal kruist met een reeks van Engelse wissels. Met een wisselstraat per richting kunnen de treinen in noodgevallen van elk spoor naar alle andere sporen gestuurd worden. Zo kan bijvoorbeeld bij verstoringen, elk perronspoor voor iedere bestemming gebruikt worden. |
− | | |
| {{Afbeelding 2 naast elkaar | | {{Afbeelding 2 naast elkaar |
| |Bestand= Wisselstraat_Nico_Spilt.jpg | | |Bestand= Wisselstraat_Nico_Spilt.jpg |
Regel 20: |
Regel 20: |
| |Omschrijving2= Wisselsteller voor handbediening van het wissel | | |Omschrijving2= Wisselsteller voor handbediening van het wissel |
| |Maker= Nico Spilt | | |Maker= Nico Spilt |
− | |Bron2= [http://nl.wikipedia.org nl.wikipedia] [[Bestand:CCimage.jpg|15px|link=http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/nl]] | + | |Bron2= [https://nl.wikipedia.org nl.wikipedia] [[Bestand:CCimage.jpg|15px|link=https://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/nl]] |
| }} | | }} |
− | | + | Op hoofdsporen worden de wissels meestal centraal bediend, maar op industriesporen moeten de wissels handmatig worden omgelegd d.m.v. een zogenaamde "wisselsteller" (zie: afbeelding 02), meestal door de machinist. |
− | Op hoofdsporen worden de wissels meestal centraal bediend, maar op industriesporen moeten de wissels handmatig worden omgelegd d.m.v. een zogenaamde 'wisselsteller' (zie: afbeelding 02), meestal door de machinist. | |
− | | |
− | | |
| === Wisselhoek === | | === Wisselhoek === |
| De hoekverhouding van een wissel bepaalt de snelheid waarmee het in de afbuigende stand bereden mag worden. In de rechtdoorgaande stand is de snelheid over het algemeen begrensd tot de plaatselijke snelheid. Veel voorkomende wisselverhoudingen in Nederland zijn 1:9, 1:12 en 1:15. Dit is de tangens van de wisselhoek. Voor hogere snelheden worden wissels met een nog kleinere hoek toegepast: 1:34,7 en 1:39. Van deze laatste liggen er momenteel drie in Nederland, allen zijn onderdeel van de Utrechtboog. Het 1:9-wissel is een wissel met scherpe boog (195 m). Dit wissel mag met maximaal 40 km/u bereden worden. 1:9-wissels komen veel voor op stationsemplacementen.<br /> | | De hoekverhouding van een wissel bepaalt de snelheid waarmee het in de afbuigende stand bereden mag worden. In de rechtdoorgaande stand is de snelheid over het algemeen begrensd tot de plaatselijke snelheid. Veel voorkomende wisselverhoudingen in Nederland zijn 1:9, 1:12 en 1:15. Dit is de tangens van de wisselhoek. Voor hogere snelheden worden wissels met een nog kleinere hoek toegepast: 1:34,7 en 1:39. Van deze laatste liggen er momenteel drie in Nederland, allen zijn onderdeel van de Utrechtboog. Het 1:9-wissel is een wissel met scherpe boog (195 m). Dit wissel mag met maximaal 40 km/u bereden worden. 1:9-wissels komen veel voor op stationsemplacementen.<br /> |
− | Het 1:34,7-wissel heeft een minder scherpe boog voor het afbuigende spoor. De maximale snelheid op zo'n wissel in afbuigende richting bedraagt 140 km/u. | + | Het 1:34,7-wissel heeft een minder scherpe [[Woorden - B#Boog|boog]] voor het afbuigende spoor. De maximale snelheid op zo'n wissel in afbuigende richting bedraagt 140 km/u. |
| | | |
| Er zijn ook hogesnelheidswissels met op het afbuigende spoor een maximum snelheid tot 220 km/u.<br /> | | Er zijn ook hogesnelheidswissels met op het afbuigende spoor een maximum snelheid tot 220 km/u.<br /> |
− | Wissels met een hoek van 1:34,7 en kleiner hebben een bewegend puntstuk waardoor het overrijden gebeurt zonder onderbrekingen in het spoor. Het beweegbare puntstuk heeft het nadeel dat er bij openrijden grote schade ontstaat. Dat houdt in dat het puntstuk met de punt mee wordt bereden, terwijl het wissel in de verkeerde stand staat. Ook bij andere wissels is openrijden niet toegestaan, maar de schade valt dan meestal wel mee. Op uw modelspoorbaan is het daarentegen geen enkel probleem om een wissel 'open te rijden', tenzij u wissels heeft met gepolariseerde puntstukken, want dan krijgt u bij het openrijden gegarandeerd kortsluiting! | + | Wissels met een hoek van 1:34,7 en kleiner hebben een bewegend [[Woorden - P#Puntstuk|puntstuk]], waardoor het overrijden gebeurt zonder onderbrekingen in het spoor. Het beweegbare puntstuk heeft het nadeel dat er bij openrijden grote schade ontstaat. Dat houdt in dat het puntstuk met de punt mee wordt bereden, terwijl het wissel in de verkeerde stand staat. Ook bij andere wissels is openrijden niet toegestaan, maar de schade valt dan meestal wel mee. Op onze analoge modelspoorbaan is het daarentegen geen enkel probleem om een wissel "open te rijden". Maar op een digitale modelbaan, waar we wissels hebben met gepolariseerde puntstukken kan dat niet, want dan krijgen we bij het openrijden gegarandeerd kortsluiting! |
− | | + | === Berekening wisselverhouding === |
− | | + | Voor een wisselverhouding geldt: wisselhoek = TAN-1 (1:X). Bij een 1:9 wissel dus: TAN-1 (1/9) = TAN-1 0,11111111111111111111111111111111 = 6.3°<br /> |
| + | En voor een wisselhoek geldt : wisselverhouding = 1/TAN wisselhoek. Bij een 15° wissel dus: 1/TAN 15 = 1/0,26794919243112270647255365849413 = 1:3,7.<br > |
| + | Dit geeft overigens meteen aan dat zelfs Peco 7,5° wissels met hun verhouding van 1:7,6 (afgerond) nog te scherp afbuigen voor een Nederlands emplacement.<br /><small>(berekening en aanvulling tekst van Eric B. Gebruiker van het BNLS-forum)</small> |
| === Spoorafstanden === | | === Spoorafstanden === |
− | Voor het landelijke spoorwegnet geldt bij meersporigheden (lees: 'situaties met meerdere sporen parallel') een uit veiligheids-oogpunt wenselijke spoorafstand van 400 cm hart-op-hart. Op stations, en bij perrons, houdt men echter 450 cm aan. In H0 (1:87) komt dat uit op 46 mm. | + | Voor het landelijke spoorwegnet geldt bij meersporigheden (lees: "situaties met meerdere sporen parallel") een uit veiligheids-oogpunt wenselijke spoorafstand van 400 cm hart-op-hart. Op stations, en bij perrons, houdt men echter 450 cm aan. In H0 (1:87) komt dat uit op 46 mm. |
− | | |
− | | |
| === Railgeometrie === | | === Railgeometrie === |
− | Wisselhoek en spoorafstanden bepalen in hoge mate de aard en vorm van de railfiguren. Om bijvoorbeeld van spoor te wisselen, heeft men te maken met (a) de lengte van de wissels en (b) de gekozen wisselhoek. Beide bepalen daarmee ook de feitelijk te realiseren spoorafstand. Nu is spoorwegmodelbouw altijd een compromis, en bij gebruik van standaard railmaterieel van bijvoorbeeld Fleischmann, Märklin, Roco of een railspecialist als Tillig, zult u zien dat dit behoorlijke consequenties heeft voor de layout van uw modelspoorbaan.<br /> | + | Wisselhoek en spoorafstanden bepalen in hoge mate de aard en vorm van de railfiguren. Om bijvoorbeeld van spoor te wisselen, heeft men te maken met (a) de lengte van de wissels en (b) de gekozen wisselhoek. Beide bepalen daarmee ook de feitelijk te realiseren spoorafstand. Nu is spoorwegmodelbouw altijd een compromis, en bij gebruik van standaard railmaterieel van bijvoorbeeld Fleischmann, Märklin, Roco of een railspecialist als Tillig, zullen we zien dat dit behoorlijke consequenties heeft voor de layout van de modelspoorbaan.<br /> |
− | Aard en vorm van het railmateriaal wordt ook wel aangeduid met 'railgeometrie'. En één ding is daarbij meteen duidelijk, de standaard hart-op-hart maat van 46 mm. wordt met het - meest - standaard railprogramma niet gerealiseerd. | + | Aard en vorm van het railmateriaal wordt ook wel aangeduid met "railgeometrie". En één ding is daarbij meteen duidelijk, de standaard hart-op-hart maat van 46 mm. wordt met het - meest - standaard railprogramma niet gerealiseerd. |
− | | |
− | De standaard spoorafstanden van de 'bekende' merken:
| |
| | | |
| + | De standaard spoorafstanden van de "bekende" merken: |
| {| class="wikitable" style="text-align:left; font-size:90%;" | | {| class="wikitable" style="text-align:left; font-size:90%;" |
− | !style="background:#E5E4E2;" Width="82"| Merk/type | + | !style="background:#D1D1E1;" Width="82"| Merk/type |
− | !style="background:#E5E4E2;" Width="85"| Spoorafstand h.o.h. | + | !style="background:#D1D1E1;" Width="85"| Spoorafstand h.o.h. |
| |- | | |- |
− | |style="background:#E8E8E8;"| Fleischmann. ||style="background:#E8E8E8;"| 63,5 mm. | + | |style="background:#E4E1E1;"| Fleischmann. ||style="background:#E4E1E1;"| 63,5 mm. |
| |- | | |- |
− | |style="background:#E5E4E2;"| Märklin C-rails. ||style="background:#E5E4E2;"| 64,3 mm. | + | |style="background:#D1D1E1;"| Märklin C-rails. ||style="background:#D1D1E1;"| 64,3 mm. |
| |- | | |- |
− | |style="background:#E8E8E8;"| Märklin K-rails. ||style="background:#E8E8E8;"| 57,0 mm. | + | |style="background:#E4E1E1;"| Märklin K-rails. ||style="background:#E4E1E1;"| 57,0 mm. |
| |- | | |- |
− | |style="background:#E5E4E2;"| Roco Line. ||style="background:#E5E4E2;"| 62,0 mm. | + | |style="background:#D1D1E1;"| Roco Line. ||style="background:#D1D1E1;"| 62,0 mm. |
| |- | | |- |
− | |style="background:#E8E8E8;"| Peco. ||style="background:#E8E8E8;"| 67,0 mm. | + | |style="background:#E4E1E1;"| Peco. ||style="background:#E4E1E1;"| 67,0 mm. |
| |- | | |- |
− | |style="background:#E5E4E2;"| Piko. ||style="background:#E5E4E2;"| 61,9 mm. | + | |style="background:#D1D1E1;"| Piko. ||style="background:#D1D1E1;"| 61,9 mm. |
| |- | | |- |
− | |style="background:#E8E8E8;"| Tillig Elite. ||style="background:#E8E8E8;"| 59,0 mm. | + | |style="background:#E4E1E1;"| Tillig Elite. ||style="background:#E4E1E1;"| 59,0 mm. |
| |- | | |- |
| |} | | |} |
Regel 67: |
Regel 63: |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
| }} | | }} |
− | Om duidelijk te maken wat de consequenties van één-en-ander. zijn, geven we een railfiguur dat uitgewerkt is met verschillend railmateriaal. Vooral de gebruikte wisselhoek bepaald de lengte van de railfiguren. | + | Om duidelijk te maken wat de consequenties van één-en-ander zijn, geven we een railfiguur dat uitgewerkt is met verschillend railmateriaal. Vooral de gebruikte wisselhoek bepaald de lengte van de railfiguren. |
− | | + | === <u>Märklin K-rails</u> === |
− | | |
− | === <u>Märklin K-rails</u> === | |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Marklin-K.png | | |Bestand= Marklin-K.png |
| |Grootte= 800px | | |Grootte= 800px |
| |Volgnummer= 03 | | |Volgnummer= 03 |
− | |Omschrijving= Geometrie Märklin K-rails | + | |Omschrijving= Geometrie Märklin K-rails |
| |Maker= Hans van de Burgt | | |Maker= Hans van de Burgt |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| }} | | }} |
− |
| |
| === <u>Tillig-Elite</u> === | | === <u>Tillig-Elite</u> === |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 89: |
Regel 82: |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| }} | | }} |
− | | + | Wanneer we beide bovenstaande figuren vergelijken, dan zien we dat de breedte van beide railfiguren ongeveer gelijk is.<br /> |
− | Wanneer u beide bovenstaande figuren vergelijkt, ziet u dat de breedte van beide railfiguren ongeveer gelijk is.<br /> | + | Ook de hart-op-hart spoorafstand is bij beide systemen ongeveer hetzelfde (57 respectievelijk 59 mm.). Maar de grotere wisselhoek bij Märklin, levert duidelijk meer lengte rails op om een trein "weg te zetten". |
− | Ook de hart-op-hart spoorafstand is bij beide systemen ongeveer hetzelfde (57 respectievelijk 59 mm.). Maar de grotere wisselhoek bij Märklin, levert duidelijk meer lengte rails op om een trein 'weg te zetten'. | |
− | | |
− | | |
| === <u>Fleischmann</u> === | | === <u>Fleischmann</u> === |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 103: |
Regel 93: |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| }} | | }} |
− |
| |
| Het railfiguur is ongeveer 100 mm langer dan in figuur 3. Duidelijk is te zien dat het Fleischmann-wissel weliswaar een behoorlijke lengte heeft, maar dat de wisselhoek tamelijk groot is. | | Het railfiguur is ongeveer 100 mm langer dan in figuur 3. Duidelijk is te zien dat het Fleischmann-wissel weliswaar een behoorlijke lengte heeft, maar dat de wisselhoek tamelijk groot is. |
− |
| |
− |
| |
| === <u>Roco-line</u> === | | === <u>Roco-line</u> === |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 116: |
Regel 103: |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| }} | | }} |
− | | + | Het railprogramma van Roco bevat wissels met een wisselhoek van 10° en 15°. De 15°-wissels van Roco zijn 230 mm. lang. Het railfiguur is ongeveer 250 mm langer dan in figuur 3. En omdat Roco een hart-op-hart afstand hanteert van 61,6 mm, hebben we ook in de diepte meer ruimte nodig; (Märklin: 171 mm versus Roco: 185 mm). |
− | Het railprogramma van Roco bevat wissels met een wisselhoek van 10° en 15°. De 15°-wissels van Roco zijn 230 mm. lang. Het railfiguur is ongeveer 250 mm langer dan in figuur 3. En omdat Roco een hart-op-hart afstand hanteert van 61,6 mm, heeft u ook in de diepte meer ruimte nodig; (Märklin: 171 mm versus Roco: 185 mm). | |
− | | |
− | | |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Roco-line-geo.png | | |Bestand= Roco-line-geo.png |
Regel 128: |
Regel 112: |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| }} | | }} |
− |
| |
| Het railprogramma van Roco bevat ook erg slanke, maar daardoor ook erg lange wissels met een wisselhoek van 10°. Deze zijn maar liefst 345 mm lang. Dat levert weliswaar een mooi plaatje op, maar kost erg veel ruimte ... in de lengte dan. Het railfiguur is ongeveer 480 mm langer dan in figuur 3. | | Het railprogramma van Roco bevat ook erg slanke, maar daardoor ook erg lange wissels met een wisselhoek van 10°. Deze zijn maar liefst 345 mm lang. Dat levert weliswaar een mooi plaatje op, maar kost erg veel ruimte ... in de lengte dan. Het railfiguur is ongeveer 480 mm langer dan in figuur 3. |
| + | === Emplacementen op onze modelspoorbaan === |
| + | Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de lengte van de wissels relatief meer invloed heeft op de modelspoorbaan dan alleen de per railmerk gedefinieerde hart-op-hart afstanden. Om een stationsemplacement weer te geven, diennen we immers twee van de getoonde of vergelijkbare wisselstraten te gebruiken, tenzij we een kopstation willen bouwen, want dan is er maar één nodig. Dat betekent dus dat we voor het van spoor wisselen alleen al tussen de 1,80 en 2,76 meter kwijt zijn. Daartussen komen nog de opstelsporen waar we de treinen "wegzetten". Bedenk dat deze sporen langer moeten zijn dan de langste trein: locomotief en vier tot zes rijtuigen. Daar is in H0 (1:87) toch al snel 1,8 tot 2,5 meter voor nodig. |
| | | |
− | | + | Kunnen we smokkelen? Ja, maar de keuze is aan ons. Enkele merken leveren namelijk ook korte wissels, met doorgaans grotere wisselhoeken. Daarmee winnen we behoorlijk wat ruimte voor de opstelsporen. |
− | === Emplacementen op uw modelspoorbaan ===
| |
− | Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de lengte van de wissels relatief meer invloed heeft op uw modelspoorbaan dan alleen de per railmerk gedefinieerde hart-op-hart afstanden. Om een stationsemplacement weer te geven, dient u immers twee van de getoonde of vergelijkbare wisselstraten te gebruiken, tenzij u een kopstation wilt bouwen, want dan is er maar één nodig. Dat betekent dus dat u voor het van spoor wisselen alleen al tussen de 1,80 en 2,76 meter kwijt bent. Daartussen komen nog de opstelsporen waar u de treinen 'wegzet'. Bedenk dat deze sporen langer moeten zijn dan uw langste trein: locomotief en vier tot zes rijtuigen. Daar is in H0 (1:87) toch al snel 1,8 tot 2,5 meter voor nodig.
| |
− | | |
− | Kunt u smokkelen? Ja, maar de keuze is aan u. Enkele merken leveren namelijk ook korte wissels, met doorgaans grotere wisselhoeken. Daarmee wint u behoorlijk wat ruimte voor uw opstelsporen.
| |
− | | |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
| |Box= AlleenInfo | | |Box= AlleenInfo |
Regel 174: |
Regel 154: |
| |Volgnr = 23 | | |Volgnr = 23 |
| |ExtraInfo= over opstelsporen | | |ExtraInfo= over opstelsporen |
| + | }} |
| + | {{Linkssectie scheiding}} |
| + | {{Linkssectie tussenkop |
| + | |Koptekst= Externe website: |
| + | }} |
| + | {{Link Algemeen-Meerkeuze |
| + | |Volgnr = 65 |
| + | |ExtraInfo= over de wisselhoek (zie pag. 6) |
| }} | | }} |
| {{Linkssectie einde}} | | {{Linkssectie einde}} |
− |
| |
| {{Gerelateerde termen | | {{Gerelateerde termen |
| |Termen= Marklin, Maerklin, Mærklin | | |Termen= Marklin, Maerklin, Mærklin |
| }} | | }} |
− |
| |
| {{Voettekst | | {{Voettekst |
| |Vorige= Basisvormen | | |Vorige= Basisvormen |
| |Volgende= Rail (spoorstaaf), hoogte en materiaal | | |Volgende= Rail (spoorstaaf), hoogte en materiaal |
| |VorigeMenu= Railsystemen | | |VorigeMenu= Railsystemen |
− | }} | + | }}{| width= "100%" |
− | | + | |- valign= "top" |
| + | ! scope= "row" width="70%" | |
| + | | <small>Laatste wijziging: 22 aug 2024 10:50 (UTC)</small> |
| + | |} |
| [[Categorie: Alles|R]] | | [[Categorie: Alles|R]] |
| [[Categorie: Artikel|Railgeometrie]] | | [[Categorie: Artikel|Railgeometrie]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Bron: Nederlandse Wikipedia - Bewerkt door Hans van de Burgt
Onder railgeometrie wordt verstaan de aard en vorm van het railmateriaal wat door fabrikanten in verschillende schalen wordt aangeboden. Het railmateriaal heeft dan zodanige lengtes en boogstralen dat er een geheel sluitende modelbaan uitgelegd kan worden. De verschillende fabrikanten hanteren daarbij echter hun eigen programma: boogstralen van de ene fabrikant hoeven dus niet overeen te komen met de boogstralen van een andere, ook al is dat in dezelfde schaal en passen de rails op zich wel aan elkaar. Met Flexrails zijn echter wel alle mogelijke stralen te maken en is alles op elkaar aan te sluiten.
Wisselstraten
Bij grote stationsemplacementen, waar veel spoorlijnen samenkomen uit verschillende richtingen, zijn er vaak "wisselstraten" (zie: afbeelding 01). Dit is een spoor dat de andere sporen diagonaal kruist met een reeks van Engelse wissels. Met een wisselstraat per richting kunnen de treinen in noodgevallen van elk spoor naar alle andere sporen gestuurd worden. Zo kan bijvoorbeeld bij verstoringen, elk perronspoor voor iedere bestemming gebruikt worden.
|
|
|
Afbeelding: 01
|
|
Afbeelding: 02
|
Wisselstraat op emplacement
|
|
Wisselsteller voor handbediening van het wissel
|
Foto gemaakt door: Nico Spilt
|
|
Bron: nl.wikipedia
|
Op hoofdsporen worden de wissels meestal centraal bediend, maar op industriesporen moeten de wissels handmatig worden omgelegd d.m.v. een zogenaamde "wisselsteller" (zie: afbeelding 02), meestal door de machinist.
Wisselhoek
De hoekverhouding van een wissel bepaalt de snelheid waarmee het in de afbuigende stand bereden mag worden. In de rechtdoorgaande stand is de snelheid over het algemeen begrensd tot de plaatselijke snelheid. Veel voorkomende wisselverhoudingen in Nederland zijn 1:9, 1:12 en 1:15. Dit is de tangens van de wisselhoek. Voor hogere snelheden worden wissels met een nog kleinere hoek toegepast: 1:34,7 en 1:39. Van deze laatste liggen er momenteel drie in Nederland, allen zijn onderdeel van de Utrechtboog. Het 1:9-wissel is een wissel met scherpe boog (195 m). Dit wissel mag met maximaal 40 km/u bereden worden. 1:9-wissels komen veel voor op stationsemplacementen.
Het 1:34,7-wissel heeft een minder scherpe boog voor het afbuigende spoor. De maximale snelheid op zo'n wissel in afbuigende richting bedraagt 140 km/u.
Er zijn ook hogesnelheidswissels met op het afbuigende spoor een maximum snelheid tot 220 km/u.
Wissels met een hoek van 1:34,7 en kleiner hebben een bewegend puntstuk, waardoor het overrijden gebeurt zonder onderbrekingen in het spoor. Het beweegbare puntstuk heeft het nadeel dat er bij openrijden grote schade ontstaat. Dat houdt in dat het puntstuk met de punt mee wordt bereden, terwijl het wissel in de verkeerde stand staat. Ook bij andere wissels is openrijden niet toegestaan, maar de schade valt dan meestal wel mee. Op onze analoge modelspoorbaan is het daarentegen geen enkel probleem om een wissel "open te rijden". Maar op een digitale modelbaan, waar we wissels hebben met gepolariseerde puntstukken kan dat niet, want dan krijgen we bij het openrijden gegarandeerd kortsluiting!
Berekening wisselverhouding
Voor een wisselverhouding geldt: wisselhoek = TAN-1 (1:X). Bij een 1:9 wissel dus: TAN-1 (1/9) = TAN-1 0,11111111111111111111111111111111 = 6.3°
En voor een wisselhoek geldt : wisselverhouding = 1/TAN wisselhoek. Bij een 15° wissel dus: 1/TAN 15 = 1/0,26794919243112270647255365849413 = 1:3,7.
Dit geeft overigens meteen aan dat zelfs Peco 7,5° wissels met hun verhouding van 1:7,6 (afgerond) nog te scherp afbuigen voor een Nederlands emplacement.
(berekening en aanvulling tekst van Eric B. Gebruiker van het BNLS-forum)
Spoorafstanden
Voor het landelijke spoorwegnet geldt bij meersporigheden (lees: "situaties met meerdere sporen parallel") een uit veiligheids-oogpunt wenselijke spoorafstand van 400 cm hart-op-hart. Op stations, en bij perrons, houdt men echter 450 cm aan. In H0 (1:87) komt dat uit op 46 mm.
Railgeometrie
Wisselhoek en spoorafstanden bepalen in hoge mate de aard en vorm van de railfiguren. Om bijvoorbeeld van spoor te wisselen, heeft men te maken met (a) de lengte van de wissels en (b) de gekozen wisselhoek. Beide bepalen daarmee ook de feitelijk te realiseren spoorafstand. Nu is spoorwegmodelbouw altijd een compromis, en bij gebruik van standaard railmaterieel van bijvoorbeeld Fleischmann, Märklin, Roco of een railspecialist als Tillig, zullen we zien dat dit behoorlijke consequenties heeft voor de layout van de modelspoorbaan.
Aard en vorm van het railmateriaal wordt ook wel aangeduid met "railgeometrie". En één ding is daarbij meteen duidelijk, de standaard hart-op-hart maat van 46 mm. wordt met het - meest - standaard railprogramma niet gerealiseerd.
De standaard spoorafstanden van de "bekende" merken:
Merk/type
|
Spoorafstand h.o.h.
|
Fleischmann. |
63,5 mm.
|
Märklin C-rails. |
64,3 mm.
|
Märklin K-rails. |
57,0 mm.
|
Roco Line. |
62,0 mm.
|
Peco. |
67,0 mm.
|
Piko. |
61,9 mm.
|
Tillig Elite. |
59,0 mm.
|
|
Tabel: 01
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Om duidelijk te maken wat de consequenties van één-en-ander zijn, geven we een railfiguur dat uitgewerkt is met verschillend railmateriaal. Vooral de gebruikte wisselhoek bepaald de lengte van de railfiguren.
Märklin K-rails
|
Afbeelding: 03
|
Geometrie Märklin K-rails
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Tillig-Elite
|
Afbeelding: 04
|
Geometrie Tillig-Elite
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Wanneer we beide bovenstaande figuren vergelijken, dan zien we dat de breedte van beide railfiguren ongeveer gelijk is.
Ook de hart-op-hart spoorafstand is bij beide systemen ongeveer hetzelfde (57 respectievelijk 59 mm.). Maar de grotere wisselhoek bij Märklin, levert duidelijk meer lengte rails op om een trein "weg te zetten".
Fleischmann
|
Afbeelding: 05
|
Geometrie Fleischmann
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Het railfiguur is ongeveer 100 mm langer dan in figuur 3. Duidelijk is te zien dat het Fleischmann-wissel weliswaar een behoorlijke lengte heeft, maar dat de wisselhoek tamelijk groot is.
Roco-line
|
Afbeelding: 06
|
Geometrie Roco-line 15°
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Het railprogramma van Roco bevat wissels met een wisselhoek van 10° en 15°. De 15°-wissels van Roco zijn 230 mm. lang. Het railfiguur is ongeveer 250 mm langer dan in figuur 3. En omdat Roco een hart-op-hart afstand hanteert van 61,6 mm, hebben we ook in de diepte meer ruimte nodig; (Märklin: 171 mm versus Roco: 185 mm).
|
Afbeelding: 07
|
Geometrie Roco-line 10°
|
Tekening gemaakt door: Hans van de Burgt
|
Het railprogramma van Roco bevat ook erg slanke, maar daardoor ook erg lange wissels met een wisselhoek van 10°. Deze zijn maar liefst 345 mm lang. Dat levert weliswaar een mooi plaatje op, maar kost erg veel ruimte ... in de lengte dan. Het railfiguur is ongeveer 480 mm langer dan in figuur 3.
Emplacementen op onze modelspoorbaan
Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat de lengte van de wissels relatief meer invloed heeft op de modelspoorbaan dan alleen de per railmerk gedefinieerde hart-op-hart afstanden. Om een stationsemplacement weer te geven, diennen we immers twee van de getoonde of vergelijkbare wisselstraten te gebruiken, tenzij we een kopstation willen bouwen, want dan is er maar één nodig. Dat betekent dus dat we voor het van spoor wisselen alleen al tussen de 1,80 en 2,76 meter kwijt zijn. Daartussen komen nog de opstelsporen waar we de treinen "wegzetten". Bedenk dat deze sporen langer moeten zijn dan de langste trein: locomotief en vier tot zes rijtuigen. Daar is in H0 (1:87) toch al snel 1,8 tot 2,5 meter voor nodig.
Kunnen we smokkelen? Ja, maar de keuze is aan ons. Enkele merken leveren namelijk ook korte wissels, met doorgaans grotere wisselhoeken. Daarmee winnen we behoorlijk wat ruimte voor de opstelsporen.
Meer informatie
Beneluxspoor.net:
|
|
over opstelsporen
|
Externe website:
|
|
over de wisselhoek (zie pag. 6)
|
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin
|
Laatste wijziging: 22 aug 2024 10:50 (UTC)
|