|
|
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) |
Regel 8: |
Regel 8: |
| {{Inhoudsopgave||Klein}} | | {{Inhoudsopgave||Klein}} |
| In dit artikel bespreken we de functie van '''onderstations'''. | | In dit artikel bespreken we de functie van '''onderstations'''. |
− |
| |
| === Onderstations === | | === Onderstations === |
− | Onderstations, of beter gezegd tractieonderstations, dienen voor de voeding van het spoorwegnet. In deze onderstations wordt de elektrische stroom van het middenspanningsnet (10.000 VAC ofwel 10 kV wisselspanning) getransformeerd naar een lagere spanning. Dit is in het geval van de Nederlandse treinen 1800 volt (vroeger 1500 volt). Daarna wordt de wisselspanning gelijkgericht en aan de bovenleiding doorgegeven. Tractieonderstations voor treinen op 25 kV wisselspanning (50 Hz) maken gebruik van hoogspanning van het hoogspanningsnet. Uiteraard wordt de stroom in dit geval niet gelijkgericht. Zie ook het artikel [[Geschiedenis van de bovenleidingsystemen in Nederland]]. | + | [[Woorden - O#Onderstation|Onderstations]], of beter gezegd tractieonderstations, dienen voor de voeding van het spoorwegnet. In deze onderstations wordt de elektrische [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] van het middenspanningsnet (10.000 VAC ofwel 10 kV [[Woorden - W#Wisselspanning|wisselspanning]]) getransformeerd naar een lagere spanning. Dit is in het geval van de Nederlandse treinen 1800 volt (vroeger 1500 volt). Daarna wordt de wisselspanning gelijkgericht en aan de bovenleiding doorgegeven. Tractieonderstations voor treinen op 25 kV wisselspanning (50 Hz) maken gebruik van hoogspanning van het hoogspanningsnet. Uiteraard wordt de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] in dit geval niet gelijkgericht. Zie ook het artikel [[Geschiedenis van de bovenleidingsystemen in Nederland]]. |
− | | + | {{Afbeelding |
− | {{Afbeelding Plaatjesserver | + | |Bestand= DSC_0142_12.jpg |
− | |Link= https://images.beneluxspoor.net/bnls/DSC_0142_12.jpg | |
| |Volgnummer= 01 | | |Volgnummer= 01 |
| + | |Grootte= Normaal |
| |Omschrijving= Onderstation | | |Omschrijving= Onderstation |
| |Maker= Wim Mesu | | |Maker= Wim Mesu |
| }} | | }} |
− | Zo ongeveer 1995 is de NS begonnen met de bouw van de moderne tractieonderstations/schakelstations. Tussen de onderstations (OS) bevinden zich de schakelstations (SS). Mocht een onderstation uitvallen, dan kan er via een schakelstation voor worden gezorgd dat de bovenleiding vanuit een ander onderstation wordt gevoed. Deze moderne stations werden/worden met een tussenafstand van circa 7 km geplaatst. Ze hebben geen mogelijkheid meer om een mobiele gelijkrichter aan te koppelen, het gebruik van mobiele gelijkrichters was de NS toen al aan het afbouwen. Daar was steeds minder noodzaak voor omdat de gelijkrichters veel betrouwbaarder waren geworden. | + | Zo ongeveer 1995 is de NS begonnen met de bouw van de moderne tractieonderstations/schakelstations. Tussen de onderstations (OS) bevinden zich de schakelstations (SS). Mocht een onderstation uitvallen, dan kan er via een schakelstation voor worden gezorgd dat de bovenleiding vanuit een ander onderstation wordt gevoed. Deze moderne stations werden/worden met een tussenafstand van circa 7 km geplaatst. Ze hebben geen mogelijkheid meer om een mobiele [[Woorden - G#Gelijkrichter|gelijkrichter]] aan te koppelen, het gebruik van mobiele gelijkrichters was de NS toen al aan het afbouwen. Daar was steeds minder noodzaak voor omdat de gelijkrichters veel betrouwbaarder waren geworden. |
− | | |
| === Spooraansluiting voor de mobiele gelijkrichters === | | === Spooraansluiting voor de mobiele gelijkrichters === |
− | Onderstations zijn in de loop der tijd steeds kleiner geworden. De klassieke onderstations waren zo groot, omdat de gelijkrichters relatief groot waren en daarnaast ook nog behoorlijk wat koeling nodig hadden. Vandaar de ruime opzet en de grote ventilatieroosters. De kwetsbaarheid van de gelijkrichters was dan ook één van de redenen om de onderstations te voorzien van een spooraansluiting. Hierop konden de mobiele gelijkrichters worden aangevoerd in geval van vervanging en op dat spoor kon eventueel een gelijkrichterwagen staan. Met het toenemen van de efficiëntie van de gelijkrichters (minder warmteontwikkeling) zijn de grote ventilatieroosters dichtgemaakt in de oorspronkelijke onderstations. | + | Onderstations zijn in de loop der tijd steeds kleiner geworden. De klassieke [[Woorden - O#Onderstation|onderstations]] waren zo groot, omdat de gelijkrichters relatief groot waren en daarnaast ook nog behoorlijk wat koeling nodig hadden. Vandaar de ruime opzet en de grote ventilatieroosters. De kwetsbaarheid van de gelijkrichters was dan ook één van de redenen om de onderstations te voorzien van een spooraansluiting. Hierop konden de mobiele [[Woorden - G#Gelijkrichter|gelijkrichters]] worden aangevoerd in geval van vervanging en op dat spoor kon eventueel een gelijkrichterwagen staan. Met het toenemen van de efficiëntie van de gelijkrichters (minder warmteontwikkeling) zijn de grote ventilatieroosters dichtgemaakt in de oorspronkelijke onderstations. |
− | | |
− | Inmiddels zijn de gelijkrichters dusdanig klein dat die in een aanzienlijk kleinere behuizing kunnen worden ondergebracht, deze hebben daardoor steeds meer de vorm van een volledig afgesloten doos gekregen. De trafo's hebben niet bij alle varianten altijd buiten gestaan. Er waren in de begintijd ook onderstations waar de transformatoren binnen stonden, dat zijn de onderstations met de afgeronde hoeken (o.a. bij Utrecht langs de lijn naar Woerden) en de oudste onderstations, gebouwd tijdens de [[Woorden - E#Elektrificatie|elektrificatie]] in de jaren '20. Voor een mobiele gelijkrichter moest het onderstation in ieder geval voorzien zijn van een toegankelijke eigen spooraansluiting om de gelijkrichterwagen te kunnen plaatsen.
| |
− | | |
− | De eerste gelijkrichterwagens waren gebouwd op oude wagen- en rijtuigbakken. De eerste was een HSM D. Na WW2 werden onderstellen van couperijtuigen gebruikt, geplaatst op draaistellen van Mat'24. De schuifdeuren op deze wagens waren van Mat'36 afkomstig.
| |
| | | |
− | Alle gelijkrichterwagens zijn inmiddels gesloopt, de laatste eind jaren 1990 te Sittard. Twee draaistellen van deze gelijkrichterwagens waren van een C12c. Deze zijn bewaard gebleven en staan in Goes onder een C12c-rijtuig. De techniek was betrouwbaarder geworden en het was het makkelijker om defecte onderdelen snel met een mobiele kraan te vervangen.
| + | Inmiddels zijn de gelijkrichters dusdanig klein dat die in een aanzienlijk kleinere behuizing kunnen worden ondergebracht, deze hebben daardoor steeds meer de vorm van een volledig afgesloten doos gekregen. De trafo's hebben niet bij alle varianten altijd buiten gestaan. Er waren in de begintijd ook onderstations waar de [[Elektronica basis#De transformator|transformatoren]] binnen stonden, dat zijn de onderstations met de afgeronde hoeken (o.a. bij Utrecht langs de lijn naar Woerden) en de oudste onderstations, gebouwd tijdens de [[Woorden - E#Elektrificatie|elektrificatie]] in de jaren '20. Voor een mobiele gelijkrichter moest het onderstation in ieder geval voorzien zijn van een toegankelijke eigen spooraansluiting om de gelijkrichterwagen te kunnen plaatsen. |
| | | |
− | Met het kleiner en minder kwetsbaar worden van de gelijkrichters, zijn ook de spooraansluitingen in onbruik geraakt en uiteindelijk allemaal vervallen. De verrijdbare onderstations of gelijkrichterwagens waren vooral bedoeld om te fungeren bij onderhoud van de in het gebouw aanwezige transformator en/of gelijkrichter. Ondertussen zijn de moderne installaties veel onderhoudsvriendelijker geworden.
| + | De eerste gelijkrichterwagens waren gebouwd op oude wagen- en [[Woorden - R#Rijtuig|rijtuig]]bakken. De eerste was een HSM D. Na WW2 werden onderstellen van couperijtuigen gebruikt, geplaatst op draaistellen van Mat'24. De schuifdeuren op deze wagens waren van Mat'36 afkomstig.<br />Alle gelijkrichterwagens zijn inmiddels gesloopt, de laatste eind jaren 1990 te Sittard. Twee draaistellen van deze gelijkrichterwagens waren van een C12c. Deze zijn bewaard gebleven en staan in Goes onder een C12c-rijtuig. De techniek was betrouwbaarder geworden en het was het makkelijker om defecte onderdelen snel met een mobiele kraan te vervangen. |
| | | |
| + | Met het kleiner en minder kwetsbaar worden van de [[Woorden - G#Gelijkrichter|gelijkrichters]], zijn ook de spooraansluitingen in onbruik geraakt en uiteindelijk allemaal vervallen. De verrijdbare onderstations of gelijkrichterwagens waren vooral bedoeld om te fungeren bij onderhoud van de in het gebouw aanwezige transformator en/of gelijkrichter. Ondertussen zijn de moderne installaties veel onderhoudsvriendelijker geworden. |
| === Opleggers === | | === Opleggers === |
− | Later werden deze gelijkrichterwagens gebouwd op opleggers, waardoor deze over de weg konden worden vervoerd. Toen zijn ook bijna alle sporen verwijderd. Bij de oude onderstations is soms bij de transformatoren nog de speciale funderingen in de grond zien waar een stellage op gemonteerd kon worden. Dan kon de transformator over de stellage naar een goederenwagen gerold worden. | + | Later werden deze gelijkrichterwagens gebouwd op opleggers, waardoor deze over de weg konden worden vervoerd. Toen zijn ook bijna alle sporen verwijderd. Bij de oude onderstations is soms bij de transformatoren nog de speciale funderingen in de grond zien waar een stellage op gemonteerd kon worden. Dan kon de transformator over de stellage naar een goederen[[Woorden - W#Wagen|wagen]] gerold worden. |
− | | |
| === Schakelaars === | | === Schakelaars === |
− | Er zijn bovenleidingschakelaars, koppelschakelaars en aardingsschakelaars (zoals de handschakelaars voor de brandweer bij tunnels). Doorgaans zijn er bij een tweesporig baanvak ter plaatse van een onderstation 4 bovenleidingschakelaars en 2 koppelschakelaars. Bij een viersporig baanvak is dit dan 8 bovenleidingschakelaars en 4 koppelschakelaars. De schakelaars dienen ervoor om de gelijkrichterinstallatie uit te kunnen schakelen voor onderhoud en de ontijzelingsschakeling toe te kunnen passen. Ook dienen de schakelaars er voor om een stuk bovenleiding spanningvrij te maken (en te aarden) bij ongelukken. | + | Er zijn bovenleidingschakelaars, koppelschakelaars en aardingsschakelaars (zoals de handschakelaars voor de brandweer bij tunnels). Doorgaans zijn er bij een tweesporig baanvak ter plaatse van een [[Woorden - O#Onderstation|onderstation]] vier bovenleidingschakelaars en twee koppelschakelaars. Bij een viersporig baanvak is dit dan acht bovenleidingschakelaars en vier koppelschakelaars. De schakelaars dienen ervoor om de [[Woorden - G#Gelijkrichter|gelijkrichter]]installatie uit te kunnen schakelen voor onderhoud en de ontijzelingsschakeling toe te kunnen passen. Ook dienen de schakelaars er voor om een stuk bovenleiding spanningvrij te maken (en te aarden) bij ongelukken. De meeste [[Elektronica basis#De schakelaar|schakelaars]] zijn op afstand bediend, maar op enkele locaties moeten de schakelaars nog door de monteur ter plaatse worden bediend, ook op locaties langs de [[Woorden - V#Vrije baan|vrije baan]]. |
− | | |
− | De meeste schakelaars zijn op afstand bediend, maar op enkele locaties moeten de schakelaars nog door de monteur ter plaatse worden bediend, ook op locaties langs de vrije baan. | |
− | | |
| === Velden === | | === Velden === |
− | Meestal zijn ter plaatse van een onderstation 4 portalen met 3 zogenaamde 'velden' er tussen aanwezig die de rijdraden elektrisch van elkaar scheiden. De rijdraden hangen hierbij op verschillende hoogte en worden afgespannen. De pantograaf gaat over van de ene rijdraad op de andere. In het middelste veld hangen ze even op dezelfde hoogte om vonkvorming en doorbranden van de rijdraad te voorkomen. | + | Meestal zijn ter plaatse van een [[Woorden - O#Onderstation|onderstation]] vier portalen met drie zogenaamde "velden" er tussen aanwezig die de rijdraden elektrisch van elkaar scheiden. De rijdraden hangen hierbij op verschillende hoogte en worden afgespannen. De [[Woorden - P#Pantograaf|pantograaf]] gaat over van het ene stel rijdraden op de andere. In het middelste veld hangen ze even op dezelfde hoogte om vonkvorming en doorbranden van de [[Woorden - R#Rijdraad|rijdraden]] te voorkomen. |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
| |Box= AlleenInfo | | |Box= AlleenInfo |
Regel 88: |
Regel 79: |
| |Volgende= Zelfbouw bovenleidingsystemen | | |Volgende= Zelfbouw bovenleidingsystemen |
| |VorigeMenu= Bovenleiding | | |VorigeMenu= Bovenleiding |
− | }}{| width= "100%" | + | }} {| width= "100%" |
| |- valign= "top" | | |- valign= "top" |
− | ! scope= "row" width= "75%" | | + | ! scope= "row" width= "70%" | |
− | | <small>Laatste wijziging: 7 mrt 2023 15:33 (CET)</small> | + | | <small>Laatste wijziging: 27 sep 2024 10:47 (CET)</small> |
| |} | | |} |
| [[Categorie: Alles|O]] | | [[Categorie: Alles|O]] |
Regel 99: |
Regel 90: |
| [[Categorie: Scenery|O]] | | [[Categorie: Scenery|O]] |
| [[Categorie: Spoorwegbouw|O]] | | [[Categorie: Spoorwegbouw|O]] |
| + | [[Categorie: Transformatoren|O]] |
| [[Categorie: Wim Mesu|O]] | | [[Categorie: Wim Mesu|O]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Wim Mesu - Bewerkt door Fred Eikelboom
In dit artikel bespreken we de functie van onderstations.
Onderstations
Onderstations, of beter gezegd tractieonderstations, dienen voor de voeding van het spoorwegnet. In deze onderstations wordt de elektrische stroom van het middenspanningsnet (10.000 VAC ofwel 10 kV wisselspanning) getransformeerd naar een lagere spanning. Dit is in het geval van de Nederlandse treinen 1800 volt (vroeger 1500 volt). Daarna wordt de wisselspanning gelijkgericht en aan de bovenleiding doorgegeven. Tractieonderstations voor treinen op 25 kV wisselspanning (50 Hz) maken gebruik van hoogspanning van het hoogspanningsnet. Uiteraard wordt de stroom in dit geval niet gelijkgericht. Zie ook het artikel Geschiedenis van de bovenleidingsystemen in Nederland.
|
Afbeelding: 01
|
Onderstation
|
Foto gemaakt door: Wim Mesu
|
Zo ongeveer 1995 is de NS begonnen met de bouw van de moderne tractieonderstations/schakelstations. Tussen de onderstations (OS) bevinden zich de schakelstations (SS). Mocht een onderstation uitvallen, dan kan er via een schakelstation voor worden gezorgd dat de bovenleiding vanuit een ander onderstation wordt gevoed. Deze moderne stations werden/worden met een tussenafstand van circa 7 km geplaatst. Ze hebben geen mogelijkheid meer om een mobiele gelijkrichter aan te koppelen, het gebruik van mobiele gelijkrichters was de NS toen al aan het afbouwen. Daar was steeds minder noodzaak voor omdat de gelijkrichters veel betrouwbaarder waren geworden.
Spooraansluiting voor de mobiele gelijkrichters
Onderstations zijn in de loop der tijd steeds kleiner geworden. De klassieke onderstations waren zo groot, omdat de gelijkrichters relatief groot waren en daarnaast ook nog behoorlijk wat koeling nodig hadden. Vandaar de ruime opzet en de grote ventilatieroosters. De kwetsbaarheid van de gelijkrichters was dan ook één van de redenen om de onderstations te voorzien van een spooraansluiting. Hierop konden de mobiele gelijkrichters worden aangevoerd in geval van vervanging en op dat spoor kon eventueel een gelijkrichterwagen staan. Met het toenemen van de efficiëntie van de gelijkrichters (minder warmteontwikkeling) zijn de grote ventilatieroosters dichtgemaakt in de oorspronkelijke onderstations.
Inmiddels zijn de gelijkrichters dusdanig klein dat die in een aanzienlijk kleinere behuizing kunnen worden ondergebracht, deze hebben daardoor steeds meer de vorm van een volledig afgesloten doos gekregen. De trafo's hebben niet bij alle varianten altijd buiten gestaan. Er waren in de begintijd ook onderstations waar de transformatoren binnen stonden, dat zijn de onderstations met de afgeronde hoeken (o.a. bij Utrecht langs de lijn naar Woerden) en de oudste onderstations, gebouwd tijdens de elektrificatie in de jaren '20. Voor een mobiele gelijkrichter moest het onderstation in ieder geval voorzien zijn van een toegankelijke eigen spooraansluiting om de gelijkrichterwagen te kunnen plaatsen.
De eerste gelijkrichterwagens waren gebouwd op oude wagen- en rijtuigbakken. De eerste was een HSM D. Na WW2 werden onderstellen van couperijtuigen gebruikt, geplaatst op draaistellen van Mat'24. De schuifdeuren op deze wagens waren van Mat'36 afkomstig.
Alle gelijkrichterwagens zijn inmiddels gesloopt, de laatste eind jaren 1990 te Sittard. Twee draaistellen van deze gelijkrichterwagens waren van een C12c. Deze zijn bewaard gebleven en staan in Goes onder een C12c-rijtuig. De techniek was betrouwbaarder geworden en het was het makkelijker om defecte onderdelen snel met een mobiele kraan te vervangen.
Met het kleiner en minder kwetsbaar worden van de gelijkrichters, zijn ook de spooraansluitingen in onbruik geraakt en uiteindelijk allemaal vervallen. De verrijdbare onderstations of gelijkrichterwagens waren vooral bedoeld om te fungeren bij onderhoud van de in het gebouw aanwezige transformator en/of gelijkrichter. Ondertussen zijn de moderne installaties veel onderhoudsvriendelijker geworden.
Opleggers
Later werden deze gelijkrichterwagens gebouwd op opleggers, waardoor deze over de weg konden worden vervoerd. Toen zijn ook bijna alle sporen verwijderd. Bij de oude onderstations is soms bij de transformatoren nog de speciale funderingen in de grond zien waar een stellage op gemonteerd kon worden. Dan kon de transformator over de stellage naar een goederenwagen gerold worden.
Schakelaars
Er zijn bovenleidingschakelaars, koppelschakelaars en aardingsschakelaars (zoals de handschakelaars voor de brandweer bij tunnels). Doorgaans zijn er bij een tweesporig baanvak ter plaatse van een onderstation vier bovenleidingschakelaars en twee koppelschakelaars. Bij een viersporig baanvak is dit dan acht bovenleidingschakelaars en vier koppelschakelaars. De schakelaars dienen ervoor om de gelijkrichterinstallatie uit te kunnen schakelen voor onderhoud en de ontijzelingsschakeling toe te kunnen passen. Ook dienen de schakelaars er voor om een stuk bovenleiding spanningvrij te maken (en te aarden) bij ongelukken. De meeste schakelaars zijn op afstand bediend, maar op enkele locaties moeten de schakelaars nog door de monteur ter plaatse worden bediend, ook op locaties langs de vrije baan.
Velden
Meestal zijn ter plaatse van een onderstation vier portalen met drie zogenaamde "velden" er tussen aanwezig die de rijdraden elektrisch van elkaar scheiden. De rijdraden hangen hierbij op verschillende hoogte en worden afgespannen. De pantograaf gaat over van het ene stel rijdraden op de andere. In het middelste veld hangen ze even op dezelfde hoogte om vonkvorming en doorbranden van de rijdraden te voorkomen.
Meer informatie
Beneluxspoor.net:
|
|
over onderstation Vlissingen door Wim Mesu.
|
|
over bovenleidingschakelaars in masten door Wim Mesu.
|
Externe websites:
|
|
Meer over de bovenleiding.
|
|
Meer over bovenleidingsystemen.
|
|
NS onderstations.
|
|
Laatste wijziging: 27 sep 2024 10:47 (CET)
|