|
|
Regel 17: |
Regel 17: |
| <br />Bij deze oplossing ligt het schaduwstation aan de achterkant van de baan. Meestal liggen het schaduwstation op hetzelfde niveau als het zichtbare gedeelte. Deze vorm wordt veel gebruikt bij tentoonstellingbanen. | | <br />Bij deze oplossing ligt het schaduwstation aan de achterkant van de baan. Meestal liggen het schaduwstation op hetzelfde niveau als het zichtbare gedeelte. Deze vorm wordt veel gebruikt bij tentoonstellingbanen. |
| <br />[[Bestand:E04.07-01.jpg|400px]] | | <br />[[Bestand:E04.07-01.jpg|400px]] |
| + | <br /><i><small>E04.07-01 schaduwstation aan achterzijde |
| + | <br />Getekend R. Koerts<br /></small></i> |
| | | |
| <br />''Zijkanten van de baan'' | | <br />''Zijkanten van de baan'' |
| <br />Dit is een veel gebruikte oplossing bij pendelbanen. Het schaduwstation ligt op het zelfde niveau als het zichtbare gedeelte. Het schaduwstation kan dan aan één zijde zitten of aan de beide zijden. De uitvoering kan in de vorm van een keerlus met kopsporen of juist alleen kopsporen. | | <br />Dit is een veel gebruikte oplossing bij pendelbanen. Het schaduwstation ligt op het zelfde niveau als het zichtbare gedeelte. Het schaduwstation kan dan aan één zijde zitten of aan de beide zijden. De uitvoering kan in de vorm van een keerlus met kopsporen of juist alleen kopsporen. |
| <br />[[Bestand:E04.07-02.jpg|400px]] | | <br />[[Bestand:E04.07-02.jpg|400px]] |
| + | <br /><i><small>E04.07-02 schaduwstation aan zijkanten |
| + | <br />Getekend R. Koerts<br /></small></i> |
| | | |
| <br />''Onder het zichtbare gedeelte'' | | <br />''Onder het zichtbare gedeelte'' |
| <br />Dit is een veel gebruikte constructie. Onder het zichtbare gedeelte worden de treinen gestald. Dit vergt eerst dat er ook ruimte gebruikt moet worden om tot op het onderste niveau te kunnen komen. Dit kan met hellingen en klimspiralen. Het onderste niveau moet wel bereikbaar zijn voor calamiteiten. Dit betekent dat er genoeg ruimte tussen de twee niveaus nodig is. | | <br />Dit is een veel gebruikte constructie. Onder het zichtbare gedeelte worden de treinen gestald. Dit vergt eerst dat er ook ruimte gebruikt moet worden om tot op het onderste niveau te kunnen komen. Dit kan met hellingen en klimspiralen. Het onderste niveau moet wel bereikbaar zijn voor calamiteiten. Dit betekent dat er genoeg ruimte tussen de twee niveaus nodig is. |
| <br />[[Bestand:E04.07-03.jpg|400px]] | | <br />[[Bestand:E04.07-03.jpg|400px]] |
| + | <br /><i><small>E04.07-03 schaduwstation onder zichtbaar gedeelte |
| + | <br />Getekend R. Koerts<br /></small></i> |
| | | |
| <br />'''Hoe groot moet het schaduwstation zijn?''' | | <br />'''Hoe groot moet het schaduwstation zijn?''' |
Regel 41: |
Regel 47: |
| <br />Een schaduwstation kan ook een keerlus zijn. Hierdoor kunnen getrokken treinen zonder het wisselen of omlopen van een locomotief door rijden. In de keerlus kunnen dan ook opstelsporen opgenomen worden. Als je geen mangaten nodig hebt voor de bereikbaarheid kan je ook extra kopsporen opnemen voor treinstellen. Bij een keerlus moet opgelet worden, er moet een keerlusschakeling toegepast worden. Dit voorkomt problemen met kortsluiting in de modelbaan. | | <br />Een schaduwstation kan ook een keerlus zijn. Hierdoor kunnen getrokken treinen zonder het wisselen of omlopen van een locomotief door rijden. In de keerlus kunnen dan ook opstelsporen opgenomen worden. Als je geen mangaten nodig hebt voor de bereikbaarheid kan je ook extra kopsporen opnemen voor treinstellen. Bij een keerlus moet opgelet worden, er moet een keerlusschakeling toegepast worden. Dit voorkomt problemen met kortsluiting in de modelbaan. |
| <br />[[Bestand:E04.07-04.jpg|400px]] | | <br />[[Bestand:E04.07-04.jpg|400px]] |
| + | <br /><i><small>E04.07-04 Benodigde ruimte keerlus |
| + | <br />Getekend R. Koerts<br /></small></i> |
| + | |
| <br /> | | <br /> |
| <br />'''Fiddle Yard''' | | <br />'''Fiddle Yard''' |
Regel 82: |
Regel 91: |
| | [[Bestand:E04.07-09.jpg|150x200px]] | | | [[Bestand:E04.07-09.jpg|150x200px]] |
| | [[Bestand:E04.07-10.jpg|150x200px]] | | | [[Bestand:E04.07-10.jpg|150x200px]] |
| + | |- |
| + | | <i><small>E04.07-05: H0 hoogte 80mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-06: H0 hoogte 100mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-07: H0 hoogte 120mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-08: H0 hoogte 140mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-09: H0 hoogte 200mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-10: H0 hoogte 140mm</small></i> |
| |- | | |- |
| | [[Bestand:E04.07-11.jpg|150x200px]] | | | [[Bestand:E04.07-11.jpg|150x200px]] |
Regel 88: |
Regel 104: |
| | [[Bestand:E04.07-14.jpg|150x200px]] | | | [[Bestand:E04.07-14.jpg|150x200px]] |
| | [[Bestand:E04.07-15.jpg|150x200px]] | | | [[Bestand:E04.07-15.jpg|150x200px]] |
− | | [[Bestand:E04.07-15.jpg|150x200px]] | + | | [[Bestand:E04.07-16.jpg|150x200px]] |
| + | |- |
| + | | <i><small>E04.07-11: N hoogte 60mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-12: N hoogte 80mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-13: N hoogte 100mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-14: N hoogte 120mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-15: N hoogte 140mm</small></i> |
| + | | <i><small>E04.07-16: N hoogte 200mm</small></i> |
| |} | | |} |
| <br />Een advieshoogte is eigenlijk een stuk groter dan de minimale maat. De hoogtes zijn zo groot dat je ruim met je hand tussen kan. Daarnaast zijn wisselaandrijvingen en bedrading gemakkelijk bereikbaar. De advieshoogtes zijn voor H0 240mm en voor N toch echt minimaal 200mm | | <br />Een advieshoogte is eigenlijk een stuk groter dan de minimale maat. De hoogtes zijn zo groot dat je ruim met je hand tussen kan. Daarnaast zijn wisselaandrijvingen en bedrading gemakkelijk bereikbaar. De advieshoogtes zijn voor H0 240mm en voor N toch echt minimaal 200mm |
Regel 112: |
Regel 135: |
| | | |
| [[Bestand:E04.07-23.jpg|400px]] | | [[Bestand:E04.07-23.jpg|400px]] |
| + | <br /><i><small>E04.07-23 Principe doorsnede modelbaan |
| + | <br />Getekend R. Koerts<br /></small></i> |
| + | |
| <br /> | | <br /> |
| <br /> | | <br /> |
E04.06 - Coulissen en verdwijnpunten - Vorige | Volgende - E04.08 - Treinen keren
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / auteur Ronald Koerts
Bijna iedereen is wel begonnen met een ovaal op een platte plaat. Je zag de trein het hele rondje maken. Bij uitbreiding werd meestal een berg gemaakt waar de trein onderdoor rijdt. Nog steeds blijft hetzelfde rondje en weinig afwisseling in de dienstregeling. Daar zijn oplossingen voor: het schaduwstation.
Waarom een schaduwstation?
Een schaduwstation kan zorgen voor een afwisselender beeld op de modelbaan. Door treinen tijdelijk in een schaduwstation te “parkeren” kan een andere trein op het zichtbare gedeelte rijden. Dat geeft een afwisselender beeld. Door een goede planning van het schaduwstation kan je modelbaan voor de toeschouwer verrassender worden. Hij of zij weet dan niet meer waar een trein te voorschijn komt.
Locaties
De locatie van een schaduwstation ligt aan de ruimte die men heeft. De meest voorkomende locaties zijn:
- Aan de achterzijde van de baan
- Aan de zijkanten van de baan
- Onder het zichtbare gedeelte van de baan
Aan de achterzijde van de baan
Bij deze oplossing ligt het schaduwstation aan de achterkant van de baan. Meestal liggen het schaduwstation op hetzelfde niveau als het zichtbare gedeelte. Deze vorm wordt veel gebruikt bij tentoonstellingbanen.
E04.07-01 schaduwstation aan achterzijde
Getekend R. Koerts
Zijkanten van de baan
Dit is een veel gebruikte oplossing bij pendelbanen. Het schaduwstation ligt op het zelfde niveau als het zichtbare gedeelte. Het schaduwstation kan dan aan één zijde zitten of aan de beide zijden. De uitvoering kan in de vorm van een keerlus met kopsporen of juist alleen kopsporen.
E04.07-02 schaduwstation aan zijkanten
Getekend R. Koerts
Onder het zichtbare gedeelte
Dit is een veel gebruikte constructie. Onder het zichtbare gedeelte worden de treinen gestald. Dit vergt eerst dat er ook ruimte gebruikt moet worden om tot op het onderste niveau te kunnen komen. Dit kan met hellingen en klimspiralen. Het onderste niveau moet wel bereikbaar zijn voor calamiteiten. Dit betekent dat er genoeg ruimte tussen de twee niveaus nodig is.
E04.07-03 schaduwstation onder zichtbaar gedeelte
Getekend R. Koerts
Hoe groot moet het schaduwstation zijn?
De grootte van het schaduwstation is afhankelijk van de ruimte die beschikbaar is. Daarnaast is het zichtbare gedeelte van de baan ook bepalend. Het heeft namelijk geen zin om een schaduwstation van 10 sporen aan te leggen bij een klein station met maar 2 sporen. Het schaduwstation moet dus afgestemd zijn op de baan. Toch is het verstandig om het schaduwstation te bouwen op “de groei” dus niet van “ik heb nu maar 4 treinen dus mijn schaduwstation hoeft maar 3 sporen te hebben”. Maar een enkele reserve opstelsporen naar verhouding van de baan is eigenlijk een must.
Lengte sporen
De lengte van de sporen in je schaduwstation moeten afgestemd zijn op de maximale lengte van stationssporen in het zichtbare gedeelte of juist de maximale lengte van een (elektrisch) blok. Bij voldoende lengte kan je op een opstelspoor in je schaduwstation meerdere treinen stallen.
Boogstralen
In het schaduwstation kunnen kleinere boogstralen gebruikt worden dan in het zichtbare gedeelte. Je dient alleen op te letten of een locomotief of treinstel wel door de straal kan rijden. Daardoor is een minimale boogstraal van 420mm tegenwoordig het minimum dat aanbevolen wordt.
Doorgaande en kopsporen
Een schaduwstation kan doorgaande sporen, kopsporen of een combinatie van die twee hebben. Kopsporen worden veel al gereserveerd voor treinstellen of trek-duw-treinen, deze kunnen dan met de andere kant terug rijden. Voor getrokken treinen zijn doorgaande sporen zijn gemakkelijk, dit kan eventueel gecombineerd worden met een keerlus.
Keerlus
Een schaduwstation kan ook een keerlus zijn. Hierdoor kunnen getrokken treinen zonder het wisselen of omlopen van een locomotief door rijden. In de keerlus kunnen dan ook opstelsporen opgenomen worden. Als je geen mangaten nodig hebt voor de bereikbaarheid kan je ook extra kopsporen opnemen voor treinstellen. Bij een keerlus moet opgelet worden, er moet een keerlusschakeling toegepast worden. Dit voorkomt problemen met kortsluiting in de modelbaan.
E04.07-04 Benodigde ruimte keerlus
Getekend R. Koerts
Fiddle Yard
Letterlijk vertaald “rommeltuin”. Het is een soort schaduwstation dat veel ruimte kan besparen en toch veel opstelruimte. Meestal bestaat het uit een aantal rechte opstelsporen naast elkaar waar complete treinen op kunnen staan. Om alle sporen te kunnen gebruiken schuift men alle opstelsporen heen en weer. Een nadeel kan zijn dat er in de fiddle yard gerangeerd moet worden met locomotieven om deze weer voor de rijtuigen te krijgen. De bouw en automatisering van dit soort constructie zijn wel complete zelfbouwprojecten. Zie voor een aantal voorbeeldprojecten onder meer informatie en downloads.
Grote draaischijf.
Dit is een variant op het bekende fiddle yard concept. Ook hier liggen veel opstelsporen naast elkaar en bieden de ruimte om complete treinen op te stellen. Door deze uit te voeren als “draaischijf” kunnen nu complete treinen gedraaid worden waardoor er niet gerangeerd hoeft te worden bij getrokken treinen. Deze constructie neemt nogal wat ruimte in. Het draaien kan natuurlijk zowel met de hand als geautomatiseerd gebeuren. De bouw en automatisering van dit soort constructie zijn wel complete zelfbouwprojecten.
Eenrichtingsverkeer
Het mooiste is als er in het schaduwstation al het treinverkeer één richting op rijdt. Door het eenrichtingsverkeer is het mogelijk dat de uitrijwissels niet bediend hoeven te worden. Deze kunnen door de treinen zelf omgelegd worden. Dit kan schelen in de kosten. Mocht het eenrichtingsverkeer niet mogelijk zijn door bijvoorbeeld door gebrek aan ruimte, dan kan je een aantal sporen toewijzen aan een bepaalde richting.
Bereikbaarheid.
Om bij calamiteiten toch nog bij gestrande treinen te kunnen komen moet een schaduwstation goed bereikbaar zijn. Bij de bereikbaarheid dient men aan de volgende punten te denken:
- Ruimte tussen de niveaus
- Reikwijdte
Ruimte tussen de niveaus
Dit onderdeel wordt nog wel eens onderschat. Men denkt dat een hoogte van 60 of 70mm tussen de twee platen genoeg is. Dat is meestal net genoeg om een trein onder door te laten rijden maar om dan is er geen ruimte meer om met bijvoorbeeld een hand over de trein te kunnen reiken. Het is beter om meer ruimte tussen de twee niveaus aan te houden. De benodigde hoogte kan men zelf bepalen, voor zowel schaal H0 als de schaal N is de minimaal benodigde hoogte ongeveer hetzelfde. Je hebt namelijk altijd met de volgende zaken rekening te houden:
- Profiel van vrije ruimte voor het rijden van de treinen
- Dit is afhankelijk van de schaal en deze maat kunnen gevonden worden in de NEM-normen.
- Hoogte van de rails
- Deze maat is afhankelijk van welke rails gebruikt wordt. Of de rails met bedding of zonder bedding is uitgevoerd.
- Geluidsisolatie onder de rails
- Sommige mensen gebruiken geen geluidsisolatie onder de rails, dit is afhankelijk van de dikte het gebruikte materiaal. De bekende blauwe ondervloerplaten zijn bijvoorbeeld 3mm dikt.
- Hoogte van ondergrondse wisselaandrijvingen
- Afhankelijk van het gebruikt van welke aandrijvingen gebruikt wordt. De bekende Tortoise aandrijvingen (oftewel “Turtles”) zijn bijvoorbeeld een mm of 70 hoog. De bekende aandrijvingen van Conrad zijn bijvoorbeeld maar 22mm hoog.
- Dikte van de platen
- Deze maat is natuurlijk afhankelijke van welke plaatmateriaal gebruikt wordt.
- Constructiedikte van de onderbouw
De totaalmaat is natuurlijk afhankelijk van welke onderbouw je hebt, de dikte van je platen, welke wisselaandrijvingen je gebruikt, enzovoort. Een algemene regel kan je wel zeggen dat een minimale maat voor schaal N uit op een minimale hoogte van 100mm en voor de schaal H0 op een minimale hoogte van 140mm. Bij alle twee de maten zou het rijden met bovenleiding geen probleem moeten zijn. Helaas is het dan nauwelijks mogelijk om tussen de plaat en eventuele modeltreinen een hand te houden.
|
|
|
|
|
|
E04.07-05: H0 hoogte 80mm
|
E04.07-06: H0 hoogte 100mm
|
E04.07-07: H0 hoogte 120mm
|
E04.07-08: H0 hoogte 140mm
|
E04.07-09: H0 hoogte 200mm
|
E04.07-10: H0 hoogte 140mm
|
|
|
|
|
|
|
E04.07-11: N hoogte 60mm
|
E04.07-12: N hoogte 80mm
|
E04.07-13: N hoogte 100mm
|
E04.07-14: N hoogte 120mm
|
E04.07-15: N hoogte 140mm
|
E04.07-16: N hoogte 200mm
|
Een advieshoogte is eigenlijk een stuk groter dan de minimale maat. De hoogtes zijn zo groot dat je ruim met je hand tussen kan. Daarnaast zijn wisselaandrijvingen en bedrading gemakkelijk bereikbaar. De advieshoogtes zijn voor H0 240mm en voor N toch echt minimaal 200mm
Reikwijdte.
Dit wordt nog weleens overschat bij de meeste mensen. Onder gunstige omstandigheden heeft een normaal mens heeft een maximale reikwijdte van ongeveer 800mm (80cm). Bij gedeeltes “ondergronds” is dat niet mogelijk. Door de aanwezigheid van treinen, wisselaandrijvingen, delen van de onderbouw, printplaten en bedrading is deze minder groot. Men kan wel stellen dat meer ruimte tussen de niveaus meer reikwijdte geeft. Houdt voor de schaduwgedeeltes van een modelbaan een reikwijdte van 500mm (50cm) aan, dan blijft alles goed bereikbaar. Het advies is dan ook om het schaduwstation op een gemakkelijke locatie te hebben zoals aan de voorzijde van de baan.
Draaischijf
Bij het ontwerpen van een baanplan wordt meestal de inbouwdiepte van de draaischijf vergeten. Onder de draaischijf wordt meestal nog het schaduwstation gesitueerd. Met een te kleine hoogte tussen de niveaus kan het net niet goed gaan.
Mangaten
In praktijk is gewoon hoe groter het mangat hoe gemakkelijker deze te gebruiken is. Een mangat van 500x500mm toch wel de minimale maat. Hoe minder ruimte tussen het onderste niveau van de baan en de vloer hoe groter het mangat moet zijn.
Hoogte vanaf de vloer.
De meeste mensen willen zoveel mogelijk ruimte en hoogte voor hun modelbaan. Daardoor worden alle uithoeken en beschikbare hoogtes in een ruimte gebruikt. Wil je onder een modelbaan door kunnen kruipen dan heb je een minimale hoogte tussen vloer en de onderkant onderbouw nodig. Voor een mens met normaal postuur is deze maat 70cm, dit is echt een minimale maat.
E04.07-23 Principe doorsnede modelbaan
Getekend R. Koerts
E04.06 - Coulissen en verdwijnpunten - Vorige | Volgende - E04.08 - Treinen keren