|
|
Regel 52: |
Regel 52: |
| * Schipholtunnel (5200 meter) | | * Schipholtunnel (5200 meter) |
| * Hemtunnel (1557 meter) | | * Hemtunnel (1557 meter) |
− | * Spoortunnel Rotterdam (Willemspoortunnel) (2731 meter) | + | * Spoortunnel Rotterdam (Willemsspoortunnel) (2731 meter) |
| * Tunnel Rijswijk (560 meter) | | * Tunnel Rijswijk (560 meter) |
| * Spoortunnel Best (1890 meter) | | * Spoortunnel Best (1890 meter) |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Hans van de Burgt
Tunnels in Nederland
|
Afbeelding: E06.05-01
|
Ingang tunnelbuis
|
Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu
|
Een tunnel is een kunstmatig aangelegde onderdoorgang om tussen twee punten transport, passage of communicatie mogelijk te maken.
Veel tunnels worden aangelegd om transportmiddelen gelegenheid te geven om een barrière te passeren. Voorbeelden van barrières zijn: een berg, een waterweg, een autoweg of een spoorweg. Tunnels worden in de regel gebruikt door het weg- of spoorwegverkeer en door metro's. Er zijn ook kleinere fietsers- en voetgangerstunnels en enkele waterwegen voeren door tunnels. Ook zijn er tunnels speciaal voor dieren, zoals een amfibieëntunnel.
Ook worden tunnels gebouwd die speciaal bedoeld zijn voor kabels en leidingen, luchtverversing, en/of afvoer van afvalstoffen. Voor de verbinding van ecologische zones worden wildtunnels aangelegd, waar dieren de mogelijkheid hebben om bijvoorbeeld een autoweg zonder risico te passeren. Bij verticale tunnels spreekt men van een schacht.
Tunnels worden gebouwd als het terrein geen andere keuze laat. Dus om het scheepvaartverkeer niet te verstoren (tunnel in plaats van brug), om de veiligheid te bevorderen (tunnel in plaats van gelijkvloerse kruising of spoorwegovergang), om tijdwinst te boeken (tunnel in plaats van bergpas of veerboot) en om omgevingshinder van infrastructuur te verminderen, zoals geluidshinder of uit economische overwegingen of planologische overwegingen. In de slappe Nederlandse bodem is het aanleggen van een tunnel zeer kostbaar, maar vormt het ontwerpen en aanleggen ervan veelal een innovatieve en technologische uitdaging.
In de Alpen wordt onderscheid gemaakt tussen een 'Scheiteltunnel' en een 'Basistunnel'. Een Scheiteltunnel, vrij vertaald top- of kruintunnel, is een tunnel onder het hoogste punt van een bergpas door. Onder andere de Sustenpas en de Tendapas hebben een dergelijke tunnel onder de pashoogte. Een Basistunnel loopt onder de gehele berg door, is dus langer, maar heeft niet de (steile) opritten van een Scheiteltunnel.
In de grote steden zijn veel voetgangerstunneltjes onder de drukke straten.
De eerste tunnel onder een bevaarbare waterweg was de Thames Tunnel in Londen, die in 1843 geopend werd.
Spoortunnels
|
Afbeelding: E06.05-02
|
HSL Tunnel Dordtsche Kil
|
Bron: ProRail
|
Dagelijks bereiken 1,2 miljoen mensen en 100.000 kilo goederen via het spoor hun plaats van bestemming. Die treinreis gaat ook regelmatig door een tunnel. In de tunnels op het reguliere reizigersspoor is ProRail verantwoordelijk voor het dagelijks beheer, voor de Betuweroute is dat Keyrail en voor de HSL is dat Infraspeed.
Ook bij de bouw van tunnels staat veiligheid centraal. Algemene veiligheidsprincipes, die vooral gericht zijn op preventie (het voorkomen van een incident), zijn onderdeel van het dagelijks beheer van spoortunnels. Daarnaast wordt een spoortunnel zodanig ontworpen, dat de gevolgen van een incident zo klein mogelijk zijn.
Belangrijke aspecten zijn bijvoorbeeld het scheiden van reizigers- en goederenverkeer, het aanbrengen van brandwerende constructies en brandbestrijdingsinstallaties. Een spoortunnel is erop ingericht dat de reiziger zich bij een incident zoveel mogelijk zelf in veiligheid kan brengen. Dit is met name belangrijk, omdat het over het algemeen moeilijker is voor de hulpverlening om een plek in een tunnel te bereiken dan daarbuiten. Onder andere goede verlichting en duidelijke markering van vluchtdeuren en vluchtwegen moeten de zelfredzaamheid van reizigers vergroten.
Welke tunnels zijn er?
In totaal bevinden zich in Nederland zeven tunnels op het reguliere reizigersspoor. Deze tunnels hebben een totale lengte van ruim 15 kilometer.
- Velserspoortunnel (2067 meter)
- Schipholtunnel (5200 meter)
- Hemtunnel (1557 meter)
- Spoortunnel Rotterdam (Willemsspoortunnel) (2731 meter)
- Tunnel Rijswijk (560 meter)
- Spoortunnel Best (1890 meter)
- Barendrecht (overkapping) (1500 meter)
De Betuweroute telt zes spoortunnels, waaronder ook de 'overkapping' in Barendrecht. Met een totale lengte van 19.277 meter kent deze goederenspoorlijn de meeste tunnellengte.
Tunnels op de Betuweroute
- Botlektunnel (3065 meter)
- Sophiaspoortunnel (8342 meter)
- Giessentunnel (1390 meter)
- Pannerdensch Kanaal (2680 meter)
- Tunnel Zevenaar (2300 meter)
- Barendrecht (overkapping) (1500 meter)
De Hogesnelheidslijn (HSL) heeft vijf tunnels, waaronder de overkapping in Barendrecht. De tunnels hebben een totale lengte van 19.170 meter.
De overkapping in Barendrecht telt negen sporen, in vier van elkaar gescheiden tunnelbuizen. Afzonderlijk van elkaar maken hier het reizigersverkeer, het goederenvervoer en de hogesnelheidstreinen gebruik van.
Tunnels op de Hogesnelheidslijn (HSL)
- Boortunnel Groene Hart (8670 meter)
- Rotterdam Noordrand (4000 meter)
- Tunnel Oude Maas (2500 meter)
- Tunnel Dortsche Kil (2500 meter)
- Barendrecht (overkapping) (1500 meter)
Tunnels op de modelspoorbaan
|
Afbeelding: E06.05-03
|
Sophiaspoortunnel intérieur 1:87
|
Bron: Silvester Daniël van Kleij
|
Normaliter is een tunnelbuis niet zichtbaar op een modelspoorbaan. Silvester heeft echter een prachtige maquette gemaakt van de Sophiaspoortunnel. Werkelijk elk detail is in het klein nagemaakt. Op het Forum van Beneluxspoor.net is daarvan een verslag te vinden. (zie link hieronder bij 'Meer informatie'.
Meestentijds wordt, op een modelbaan, van een tunnelbuis alleen de ingang nagemaakt. Tunnels zijn immers prima te gebruiken om treinen uit het zicht te laten verdwijnen, zie: artikel E04.06 - Coulissen en verdwijnpunten.
In tegenstelling tot veel buitenlandse tunnels, kennen we in Nederland geen gemetselde of anderszins gestileerde tunnelportalen. De ingangen van onze tunnelbuizen lijken over het algemeen nog het meeste op een viaduct en zijn meestal uitgevoerd in betonnen balkenconstructies.
Aquaduct
Ruim voor het begin van de jaartelling werden aquaducten al gebruikt als belangrijk onderdeel van irrigatiesystemen. Bekend zijn ook de grote Romeinse aquaducten (aqua=water, ducere=leiden), die grote steden van drinkwater voorzagen. Sommige hiervan konden zo'n 190.000 m³ per dag overbrengen (Chanson, 2000). In Rome worden enkele Romeinse aquaducten zelfs vandaag de dag nog voor dit doel gebruikt.
Pas later werden ook aquaducten gebouwd voor het scheepvaartverkeer. In Nederland zijn er hiervan verschillende te vinden. In Nederland gaat het vaak om een weg die een waterweg onderlangs kruist, maar in andere landen zijn ook bevaarbare aquaducten gebouwd, op de plaats waar twee waterwegen met verschillende waterhoogtes elkaar kruisen. Minstens één van beide kruisende waterwegen is in dat geval dus kunstmatig. Een aquaduct in een auto(snel)weg heeft veel weg van een tunnel. Het grote verschil is dat, in het geval van een aquaduct de waterweg door een betonnen bak stroomt, terwijl bij een tunnel slechts sprake is van een constructie onder de oorspronkelijke bedding door.
Meer informatie
Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp: