|
|
Regel 14: |
Regel 14: |
| ==== ''Soorten verlichting'' ==== | | ==== ''Soorten verlichting'' ==== |
| De straatverlichting kunt u onderscheiden in een aantal vormen: | | De straatverlichting kunt u onderscheiden in een aantal vormen: |
− | ====Wegverlichting==== | + | ====- Wegverlichting==== |
| Dit is alle verlichting voor het verlichten van wegen, fietspaden en voetpaden in de dorpen. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast. | | Dit is alle verlichting voor het verlichten van wegen, fietspaden en voetpaden in de dorpen. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 24: |
Regel 24: |
| }} | | }} |
| | | |
− | ==== Stations- of Emplacementverlichting ==== | + | ====- Stations- of Emplacementverlichting ==== |
| Stations en emplacementen (goederenaansluitingen, losperrons, opstelterreinen) worden meestal ook verlicht door hoge lichtmasten. Deze staan naast of tussen de sporen en verlichten een groot deel van het station of het emplacement. | | Stations en emplacementen (goederenaansluitingen, losperrons, opstelterreinen) worden meestal ook verlicht door hoge lichtmasten. Deze staan naast of tussen de sporen en verlichten een groot deel van het station of het emplacement. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 34: |
Regel 34: |
| }} | | }} |
| | | |
− | ==== Perronverlichting ==== | + | ====- Perronverlichting ==== |
| In het donker staan wachten op uw trein kan niet, daarom dienen de perrons ook verlicht te worden. Hiervoor gebruikt men meestal op de kleinere stations gewoon hoge of lage lichtmasten. | | In het donker staan wachten op uw trein kan niet, daarom dienen de perrons ook verlicht te worden. Hiervoor gebruikt men meestal op de kleinere stations gewoon hoge of lage lichtmasten. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 44: |
Regel 44: |
| }} | | }} |
| | | |
− | ==== Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight) ==== | + | ====- Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight) ==== |
| Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal vérstralers en spots gebruikt. | | Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal vérstralers en spots gebruikt. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 59: |
Regel 59: |
| | | |
| === Met een lampje of een LED? === | | === Met een lampje of een LED? === |
− | Het kan allebei, met een lampje of met een LED. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten/lantaarns voorzien van een LED. Een LED verbruikt veel minder stroom dan een lampje. Dus bij gebruik van LED-lantaarns kun u er meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50 tot 100 mA (milliampère) en een LED'je ongeveer 20 mA. In principe kunt u dus twee tot vijf keer zoveel lantaarns met daarin een LED aansluiten, dan lantaarns met een lampje. Voor informatie over het toepassen van LED's zie [[E16.02.02 - LED voorschakelweerstand berekenen|artikel E16.02.02]] en [[E16.02.04 - Hoe sluit u LED's aan?|artikel E16.02.04]]. | + | Het kan allebei, met een lampje of met een LED. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten/lantaarns voorzien van een LED. Een LED verbruikt veel minder stroom dan een lampje. Dus bij gebruik van LED-lantaarns kun u er meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50 tot 100 mA (milliampère) en een LED'je ongeveer 20 mA. In principe kunt u dus twee tot vijf keer zoveel lantaarns met daarin een LED aansluiten, dan lantaarns met een lampje. Zie voor meer informatie over het toepassen van LED's: [[E16.02.02 - LED voorschakelweerstand berekenen|LED voorschakelweerstand berekenen]] en [[E16.02.04 - Hoe sluit u LED's aan?|Hoe sluit u LED's aan?]]. |
| + | |
| | | |
| === Wisselstroom of gelijkstroom? === | | === Wisselstroom of gelijkstroom? === |
− | Dat maakt niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselstroom als op gelijkstroom. Met een LED moet u wel even oppassen met gelijkstroom, wanneer de LED niet brandt, dan moet u de aansluitingen verwisselen. Denk bij gebruik van LED's ook aan de voorschakelweerstand! | + | Dat maakt niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselstroom als op gelijkstroom. Met een LED moet u wel even oppassen met gelijkstroom, wanneer de LED niet brandt, dan moet u de aansluitingen verwisselen. Veergeet bij gebruik van LED's niet de voorschakelweerstand! |
| | | |
| | | |
− | === Hoeveel volt? Of eigenlijk; 'Welke spanning?' === | + | === Welke spanning? === |
| De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. De meeste leveranciers verkopen ook transformatoren die deze spanning leveren. U kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten, maar dan in serie, of met een extra weerstand om de spanning te verlagen.<br /> | | De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. De meeste leveranciers verkopen ook transformatoren die deze spanning leveren. U kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten, maar dan in serie, of met een extra weerstand om de spanning te verlagen.<br /> |
− | Bij LED's is de brandspanning zo rond de twee tot drie Volt. Deze LED's dienen altijd via een voorschakelweerstand aangesloten te worden. U kunt ook meerdere LED's in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet u er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde LED's ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand 'weggeregeld' worden. | + | Bij LED's is de brandspanning (stapspanning) zo rond de twee tot drie Volt. Deze LED's dienen altijd via een voorschakelweerstand aangesloten te worden. U kunt ook meerdere LED's in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet u er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde LED's ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand 'weggeregeld' worden. |
| + | |
| | | |
| === Heeft u een aparte transformator nodig? === | | === Heeft u een aparte transformator nodig? === |
Regel 74: |
Regel 76: |
| | | |
| === Hoe aan te sluiten? === | | === Hoe aan te sluiten? === |
− | Heel simpel is natuurlijk om de twee draadjes direct op de transformator aan te sluiten. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden, en blijven branden totdat u de transformator uitzet. Met een schakelaar ertussen kunt u de verlichting laten branden op het moment dat u dat zelf wilt. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars, maar u kunt ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings- en/of schakelpaneel. Zie ook de plaatjes hieronder voor nadere uitleg.
| + | Het is natuurlijk heel simpel om de twee draadjes direct op de transformator aan te sluiten. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden, en blijven branden totdat u de transformator uitzet. Met een schakelaar ertussen kunt u de verlichting laten branden op het moment dat u dat zelf wilt. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars, maar u kunt ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings- en/of schakelpaneel. Zie ook de plaatjes hieronder voor nadere uitleg. |
| + | |
| | | |
− | === Hoe meerdere lampjes aansluiten? === | + | === Hoe moet u meerdere lampjes aansluiten? === |
| Er zijn een aantal manieren om meerdere lampjes op een stroombron aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven: | | Er zijn een aantal manieren om meerdere lampjes op een stroombron aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven: |
| + | |
| | | |
| ==== Serieël aansluiten ==== | | ==== Serieël aansluiten ==== |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts
Straatverlichting
Op een modelbaan hoort straatverlichting of openbare verlichting, uw Preisers en modelauto's moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lichtmasten geleverd, maar u kunt ze ook zelf bouwen.
Soorten verlichting
De straatverlichting kunt u onderscheiden in een aantal vormen:
- Wegverlichting
Dit is alle verlichting voor het verlichten van wegen, fietspaden en voetpaden in de dorpen. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast.
|
Afbeelding: E08.04-01
|
Voorbeeld van straatverlichting
|
Bron: Website Brawa
|
- Stations- of Emplacementverlichting
Stations en emplacementen (goederenaansluitingen, losperrons, opstelterreinen) worden meestal ook verlicht door hoge lichtmasten. Deze staan naast of tussen de sporen en verlichten een groot deel van het station of het emplacement.
|
Afbeelding: E08.04-02
|
Voorbeeld stations- of emplacementverlichting
|
Bron: Website Brawa
|
- Perronverlichting
In het donker staan wachten op uw trein kan niet, daarom dienen de perrons ook verlicht te worden. Hiervoor gebruikt men meestal op de kleinere stations gewoon hoge of lage lichtmasten.
|
Afbeelding: E08.04-03
|
Voorbeeld perronverlichting
|
Bron: Website Brawa
|
- Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight)
Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal vérstralers en spots gebruikt.
|
Afbeelding: E08.04-04
|
Voorbeeld aanlichtverlichting
|
Bron: Website Brawa
|
Moderne of nostalgische verlichting?
Alles is mogelijk. Het ligt aan het tijdperk waarin u de modelbaan gesitueerd hebt. Veel fabrikanten leveren zowel hedendaagse, heel moderne verlichting, als nostalgische verlichting voor vroegere tijden. U kunt kiezen voor vrijstaande verlichting of voor aan de muur van een gebouw bevestigde verlichting.
Met een lampje of een LED?
Het kan allebei, met een lampje of met een LED. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten/lantaarns voorzien van een LED. Een LED verbruikt veel minder stroom dan een lampje. Dus bij gebruik van LED-lantaarns kun u er meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50 tot 100 mA (milliampère) en een LED'je ongeveer 20 mA. In principe kunt u dus twee tot vijf keer zoveel lantaarns met daarin een LED aansluiten, dan lantaarns met een lampje. Zie voor meer informatie over het toepassen van LED's: LED voorschakelweerstand berekenen en Hoe sluit u LED's aan?.
Wisselstroom of gelijkstroom?
Dat maakt niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselstroom als op gelijkstroom. Met een LED moet u wel even oppassen met gelijkstroom, wanneer de LED niet brandt, dan moet u de aansluitingen verwisselen. Veergeet bij gebruik van LED's niet de voorschakelweerstand!
Welke spanning?
De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. De meeste leveranciers verkopen ook transformatoren die deze spanning leveren. U kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten, maar dan in serie, of met een extra weerstand om de spanning te verlagen.
Bij LED's is de brandspanning (stapspanning) zo rond de twee tot drie Volt. Deze LED's dienen altijd via een voorschakelweerstand aangesloten te worden. U kunt ook meerdere LED's in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet u er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde LED's ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand 'weggeregeld' worden.
Heeft u een aparte transformator nodig?
Wanneer u een digitale baan hebt, zult u een extra transformator nodig hebben. Dit omdat de meeste digitale systemen geen losse aansluitingen voor het aansluiten van lampjes hebben. Bij een analoge baan heeft de treintransformator vaak een aansluiting voor lampjes, meestal wisselspanning. Bij een paar lampjes kunt u deze gewoon aansluiten op de wisselspanningaansluiting van uw treintrafo. Bij gebruik van veel lampjes of LED's moet u een extra transformator aansluiten. Of u een extra transformator moet gebruiken, is afhankelijk van hoeveel vermogen de bestaande transformator kan leveren.
Hoe aan te sluiten?
Het is natuurlijk heel simpel om de twee draadjes direct op de transformator aan te sluiten. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden, en blijven branden totdat u de transformator uitzet. Met een schakelaar ertussen kunt u de verlichting laten branden op het moment dat u dat zelf wilt. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars, maar u kunt ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings- en/of schakelpaneel. Zie ook de plaatjes hieronder voor nadere uitleg.
Hoe moet u meerdere lampjes aansluiten?
Er zijn een aantal manieren om meerdere lampjes op een stroombron aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven:
Serieël aansluiten
Dit gaat eigenlijk net zoals bij de oude kerstverlichting. Alle lampjes zijn met elkaar doorverbonden. Het nadeel is, dat wanneer er één lampje of LED kapot is, de rest ook meteen uitgaat. Daarnaast moet u eerst berekenen hoeveel lampjes achter elkaar aangesloten kunnen worden. Dat kunt u gemakkelijk doen met de formule: 'Voltage van de transformator' gedeeld door 'voltage van één lampje' = 'maximaal aantal aan te sluiten lampjes'.
500px
|
Afbeelding: E08.04-05
|
Aansluiten lampjes serieël
|
Tekening gemaakt door: Ronald Koerts
|
Parallel aansluiten
Hierbij worden alle lampjes apart aangesloten op een 'centrale leiding'. Gaat één lampje- of LED kapot, dan blijft de rest branden. Het voltage van de lampjes moet hetzelfde of hoger zijn dan die van de transformator, anders brandt het lampje door.
500px
|
Afbeelding: E08.04-06
|
Aansluiten lampjes parallel
|
Tekening gemaakt door: Ronald Koerts
|
Met extra elektronica is eigenlijk alles mogelijk. Gaslantaarns die langzaam aangaan of langzaam doven. Een lamp die op gezette tijden gaat flikkeren (of knipperen) alsof deze kapot gaat. De nieuwste elektronica is via de computer te programmeren en kan meerdere programma's draaien (lees: diverse lichteffecten tonen). Dus ook bediening met de computer behoort tot de mogelijkheden.
Zelfbouw of kant-en-klaar kopen?
Het zelf bouwen van lantaarns is goed te doen, het kost alleen maar wat materiaal, geduld en tijd. Op het Internet zijn zeer veel bouwhandleidingen te vinden. De kosten voor het zelfbouwen zijn meestal lager dan het kopen van kant-en-klare lantaarns.
Er zijn tientallen leveranciers en fabrikanten die lantaarns en lichtmasten leveren. Hieronder staan een aantal bekende leveranciers genoemd, deze merken zijn in de meeste modelspoorwinkels, op beurzen en via het internet te verkrijgen.
Meer informatie
Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp:
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin