|
|
Regel 14: |
Regel 14: |
| | | |
| === Inleiding === | | === Inleiding === |
− | Deze schakeling staat genoemd in veel handleidingen van bezetmelders. De diodeschakeling is een hulpschakelingen om problemen met bezetmelding op basis van stroomdetectie te voorkomen. De schakeling zorgt ervoor dat de spanning van gedetecteerde stukken en niet gedetecteerde stukken gelijk wordt. | + | Deze schakeling staat genoemd in veel handleidingen van bezetmelders. De diodeschakeling is een hulpschakelingen om problemen met bezetmelding op basis van stroomdetectie te voorkomen. De schakeling zorgt ervoor dat de spanning van gedetecteerde stukken en niet gedetecteerde stukken gelijk gemaakt wordt. |
| === Wanneer de diodeschakeling gebruiken? === | | === Wanneer de diodeschakeling gebruiken? === |
− | Deze schakeling moet je toepassen als je digitaal rijdt en je gebruikt bezetmelders op basis van stroomdetectie voor de terugmelding aan je centrale en/of computer. Daarnaast heb je ‘ongedetecteerde stukken’ in je modelbaan. | + | Deze schakeling moet je toepassen als je digitaal rijdt en je bezetmelders gebruikt op basis van stroomdetectie voor de terugmelding aan je centrale en/of computer. Daarnaast heb je 'ongedetecteerde stukken' in je modelbaan. |
| === Wat zijn ongedetecteerde stukken? === | | === Wat zijn ongedetecteerde stukken? === |
− | Dit zijn stukken in de modelbaan die niet zijn aangesloten op een bezetmelder. Het kan | + | Dit zijn stukken in de modelbaan die <u>niet</u> zijn aangesloten op een bezetmelder. Het kan |
| === Waarom gebruikt men ongedetecteerde stukken? === | | === Waarom gebruikt men ongedetecteerde stukken? === |
− | Een bezetmelder kost geld, of je deze nu zelf bouwt of gebouwd koopt. Er kunnen maar een beperkt aantal stukken op een bezetmelder aangesloten, maximaal 8 of 16 stukken. Hoe meer stukken je hebt hoe meer bezetmelders je nodig hebt dus hoe duurder je modelbaan wordt. Sommige treinbesturingssoftware hebben de mogelijkheid om ook goed te werken als niet alle railstukken van de modeltreinbaan (denk bijvoorbeeld aan wisselstraten) op een bezetmelder aangesloten is. Dat bespaart kostbare aansluitingen op een bezetmelder . Alleen dan moet je de diodeschakeling gebruiken om problemen te voorkomen. | + | Een bezetmelder kost geld, of je deze nu zelf bouwt of kant-en-klaar gebouwd koopt. Er kunnen maar een beperkt aantal stukken op een bezetmelder worden aangesloten, maximaal 8 of 16 stukken. Hoe meer stukken je hebt, hoe meer bezetmelders je nodig hebt dus hoe duurder je modelbaan wordt. Sommige treinbesturingssoftware heeft de mogelijkheid om ook goed te werken als niet alle railstukken van de modeltreinbaan (denk bijvoorbeeld aan wisselstraten) op een bezetmelder aangesloten zijn. Dat bespaart kostbare aansluitingen op een bezetmelder. Maar dan moet je wel de diodeschakeling gebruiken om detectieproblemen te voorkomen. |
| === Het schema === | | === Het schema === |
− | De diodeschakeling is vrij makkelijk na te bouwen, het enige dat je nodig hebt zijn een aantal diodes (1N001), een weerstand van 4k7 ohm en een experimenteer printplaat. De meeste bezetmelders hebben een spanningsverval van 1.4 Volt, daardoor staat op een stuk dat niet is aangesloten op een bezetmelder een hogere spanning. Dit verschil kan je met twee diodes vereffenen. Doordat digitale spanning een soort wisselstroom is dien je twee keer 2 diodes te gebruiken. De weerstand is optioneel maar hij kan geen kwaad, het advies dan ook deze er tussen te zetten. | + | De diodeschakeling is vrij gemakkelijk na te bouwen, het enige dat je nodig hebt zijn een aantal diodes (1N4001), een weerstand van 4k7 (4700Ω) en een stukje experimenteerprintplaat. De meeste bezetmelders hebben een spanningsval (stapspanning) van 1,4 Volt. Daardoor staat op een baanstuk dat niet is aangesloten op een bezetmelder, een hogere spanning. Dit verschil kun je met twee diodes vereffenen. Doordat 'digitale spanning' een soort wisselspanning is, dien je twee keer twee diodes te gebruiken (zie afbeelding E10.05.01-01). De weerstand is optioneel, maar hij kan geen kwaad, het advies is dan ook, om deze er tussen te zetten. |
| <br /> | | <br /> |
| [[Bestand:E10.05.01-01.jpg|300px]] | | [[Bestand:E10.05.01-01.jpg|300px]] |
− | <br /><i><small>E10.05.01-01<br />schema diodeschakeling </small></i> | + | <br /><i><small>E10.05.01-01<br />Schema diodeschakeling</small></i> |
− | <br /> | + | <br /><br /> |
| | | |
− | Je kan natuurlijk voor ieder ongedetecteerd stuk een diodeschakeling bouwen en plaatsen maar dat is niet nodig. Met één diodeschakeling bij de versterker c.q. booster en een extra kabel bij je centrale voedingslijn of ringleiding kan je alle ongedetecteerde stukken voeden. Dan ziet het geheel uit als onderstaande schema. | + | Je kunt natuurlijk voor ieder ongedetecteerd baanstuk een diodeschakeling bouwen en plaatsen maar dat is niet nodig. Met één diodeschakeling bij de versterker c.q. booster en een extra kabel bij je centrale voedingslijn of ringleiding kun je alle ongedetecteerde baanstukken voeden. Dan ziet het geheel uit als onderstaande schema. |
| <br /> | | <br /> |
| [[Bestand:E10.05.01-02.jpg|500px]] | | [[Bestand:E10.05.01-02.jpg|500px]] |
− | <br /><i><small>E10.05.01-02<br />schema diodeschakeling inclusief bezetmelders en rails</small></i> | + | <br /><i><small>E10.05.01-02<br />Schema diodeschakeling, inclusief bezetmelders en rails</small></i> |
| <br /> | | <br /> |
− |
| |
| ---- | | ---- |
| <small><center>''' [[E10.05 - Terugmelding]] - Vorige | Volgende - [[E10.06 - Geautomatiseerd rijden]]'''</center></small> | | <small><center>''' [[E10.05 - Terugmelding]] - Vorige | Volgende - [[E10.06 - Geautomatiseerd rijden]]'''</center></small> |
− | ----
| |
E10.05 - Terugmelding - Vorige | Volgende - E10.06 - Geautomatiseerd rijden
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts
35px
In bewerking. Fred
Inleiding
Deze schakeling staat genoemd in veel handleidingen van bezetmelders. De diodeschakeling is een hulpschakelingen om problemen met bezetmelding op basis van stroomdetectie te voorkomen. De schakeling zorgt ervoor dat de spanning van gedetecteerde stukken en niet gedetecteerde stukken gelijk gemaakt wordt.
Wanneer de diodeschakeling gebruiken?
Deze schakeling moet je toepassen als je digitaal rijdt en je bezetmelders gebruikt op basis van stroomdetectie voor de terugmelding aan je centrale en/of computer. Daarnaast heb je 'ongedetecteerde stukken' in je modelbaan.
Wat zijn ongedetecteerde stukken?
Dit zijn stukken in de modelbaan die niet zijn aangesloten op een bezetmelder. Het kan
Waarom gebruikt men ongedetecteerde stukken?
Een bezetmelder kost geld, of je deze nu zelf bouwt of kant-en-klaar gebouwd koopt. Er kunnen maar een beperkt aantal stukken op een bezetmelder worden aangesloten, maximaal 8 of 16 stukken. Hoe meer stukken je hebt, hoe meer bezetmelders je nodig hebt dus hoe duurder je modelbaan wordt. Sommige treinbesturingssoftware heeft de mogelijkheid om ook goed te werken als niet alle railstukken van de modeltreinbaan (denk bijvoorbeeld aan wisselstraten) op een bezetmelder aangesloten zijn. Dat bespaart kostbare aansluitingen op een bezetmelder. Maar dan moet je wel de diodeschakeling gebruiken om detectieproblemen te voorkomen.
Het schema
De diodeschakeling is vrij gemakkelijk na te bouwen, het enige dat je nodig hebt zijn een aantal diodes (1N4001), een weerstand van 4k7 (4700Ω) en een stukje experimenteerprintplaat. De meeste bezetmelders hebben een spanningsval (stapspanning) van 1,4 Volt. Daardoor staat op een baanstuk dat niet is aangesloten op een bezetmelder, een hogere spanning. Dit verschil kun je met twee diodes vereffenen. Doordat 'digitale spanning' een soort wisselspanning is, dien je twee keer twee diodes te gebruiken (zie afbeelding E10.05.01-01). De weerstand is optioneel, maar hij kan geen kwaad, het advies is dan ook, om deze er tussen te zetten.
E10.05.01-01
Schema diodeschakeling
Je kunt natuurlijk voor ieder ongedetecteerd baanstuk een diodeschakeling bouwen en plaatsen maar dat is niet nodig. Met één diodeschakeling bij de versterker c.q. booster en een extra kabel bij je centrale voedingslijn of ringleiding kun je alle ongedetecteerde baanstukken voeden. Dan ziet het geheel uit als onderstaande schema.
E10.05.01-02
Schema diodeschakeling, inclusief bezetmelders en rails
E10.05 - Terugmelding - Vorige | Volgende - E10.06 - Geautomatiseerd rijden