|
|
Regel 4: |
Regel 4: |
| |VorigeMenu= Elektronica analoog | | |VorigeMenu= Elektronica analoog |
| |Auteur= Fred Eikelboom | | |Auteur= Fred Eikelboom |
− | |Update= Fred Eikelboom
| |
| }} | | }} |
| {{Inhoudsopgave||Klein}} | | {{Inhoudsopgave||Klein}} |
Regel 29: |
Regel 28: |
| Deze eenvoudige schakeling past door het bescheiden aantal onderdelen in schaal H0 rijtuigen, maar ook in TT en N-materieel. | | Deze eenvoudige schakeling past door het bescheiden aantal onderdelen in schaal H0 rijtuigen, maar ook in TT en N-materieel. |
| | | |
− | De led krijgt zijn voedingsspanning via een eenvoudig stukje elektronica. Bij een voedingsspanning van 4 tot 30 volt levert de schakeling een constante [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] van 15 mA aan de led en maakt het daardoor mogelijk dat de led een gelijkmatige helderheid heeft | + | De led krijgt zijn voedings[[Woorden - S#Spanning|spanning]] via een eenvoudig stukje elektronica. Bij een voedingsspanning van 4 tot 30 volt levert de schakeling een constante [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] van 7 mA aan de led en maakt het daardoor mogelijk dat de led een gelijkmatige helderheid heeft. |
| ==== Voeden met gelijkspanning (tweerail) ==== | | ==== Voeden met gelijkspanning (tweerail) ==== |
− | Zie afbeelding 1. Diode D1 zorgt ervoor dat de led alleen brandt bij juiste poling van de voedingsspanning afkomstig van de spoorstaven (in rijrichting gezien: rechter rail = +). Bij het achteruitrijden (linker rail = +) zal de led niet branden. Analoge banen hebben het nadeel dat de led minder fel zal gaan branden wanneer de regelaar teruggedraaid wordt en bij stilstand is de led uit. | + | Zie afbeelding 1. Diode D1 zorgt ervoor dat de [[Wat is een led|led]] alleen brandt bij juiste poling van de voedingsspanning afkomstig van de spoorstaven (in rijrichting gezien: rechter rail = +). Bij het achteruitrijden (linker rail = +) zal de led niet branden. [[Woorden - A#Analoog|Analoge]] banen hebben het nadeel dat de led minder fel zal gaan branden wanneer knop van de rijregelaar teruggedraaid wordt en bij stilstand is de led uit. |
| | | |
− | Zie afbeelding 2. De diodes D1 t/m D4 zorgen ervoor dat de led in beide rijrichtingen de juiste polariteit krijgt en dus in beide rijrichtingen brandt. Bij analoge banen zal de led minder fel zal gaan branden wanneer de rijregelaar teruggedraaid wordt en bij stilstand is de led uit. | + | Zie afbeelding 2. De diodes D1 t/m D4 zorgen ervoor dat de led in beide rijrichtingen de juiste [[Woorden - P#Polariteit|polariteit]] krijgt en dus in beide rijrichtingen brandt. Bij analoge banen zal de led minder fel zal gaan branden wanneer de rijregelaar teruggedraaid wordt en bij stilstand is de led uit. |
| ==== Voeden met wisselspanning (drierail) ==== | | ==== Voeden met wisselspanning (drierail) ==== |
− | Zie afbeelding 1. Diode D1 richt de wisselspanning die afkomstig is van de spoorstaven enkelfasig gelijk en zorgt daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. | + | Zie afbeelding 1. Diode D1 richt de wissel[[Woorden - S#Spanning|spanning]] die afkomstig is van de spoorstaven enkelfasig gelijk en zorgt daarmee voor de juiste [[Woorden - P#Polariteit|polariteit]] van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. |
| | | |
− | Zie afbeelding 2. De diodes D1 t/m D4 richten de wisselspanning afkomstig van de spoorstaven dubbelzijdig gelijk en zorgen daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij analoge banen brandt de led minder fel met de rijspanning en bij stilstand is de led uit. | + | Zie afbeelding 2. De diodes D1 t/m D4 richten de wisselspanning afkomstig van de spoorstaven dubbelzijdig gelijk en zorgen daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij [[Woorden - A#Analoog|analoge]] banen brandt de [[Wat is een led|led]] minder fel bij lagere rijspanning en bij stilstand is de led uit. |
| ==== Voeden met digitale spanning ==== | | ==== Voeden met digitale spanning ==== |
− | Zie afbeelding 1. Diode D1 richt de digitale spanning afkomstig is van de spoorstaven enkelzijdig gelijk en zorgt daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij stilstand is de sluitverlichting aan, omdat bij 'digitaal' altijd spanning op de spoorstaven aanwezig is. | + | Zie afbeelding 1. Diode D1 richt de digitale [[Woorden - S#Spanning|spanning]] afkomstig is van de spoorstaven enkelzijdig gelijk en zorgt daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij stilstand is de sluitverlichting aan, omdat bij [[Woorden - D#Digitaal|"digitaal"]] altijd spanning op de spoorstaven aanwezig is. |
| | | |
| (beschrijving geldt voor afbeelding 2)<br /> | | (beschrijving geldt voor afbeelding 2)<br /> |
− | De diodes D1 t/m D4 richten de spanning dubbelzijdig gelijk en zorgen daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij stilstand is de sluitverlichting aan, omdat bij 'digitaal' altijd spanning op de spoorstaven aanwezig is. | + | De diodes D1 t/m D4 richten de spanning dubbelzijdig gelijk en zorgen daarmee voor de juiste [[Woorden - P#Polariteit|polariteit]] van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij stilstand is de sluitverlichting aan, omdat bij "digitaal" altijd spanning op de spoorstaven aanwezig is. |
| ==== De werking van de schakeling ==== | | ==== De werking van de schakeling ==== |
− | De schakeling bestaat uit een zogenaamde stroombron. De [[Woorden - T#Transistor|transistor]]en T1 en T2 beïnvloeden elkaar onderling en regelen daarmee de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] door de led op een gemiddelde stroom van 15 mA. De condensator dient ter ontstoring en zorgt tevens voor een soepel regelgedrag van de schakeling. | + | De schakeling bestaat uit een zogenaamde stroombron. De [[Woorden - T#Transistor|transistor]]en T1 en T2 beïnvloeden elkaar onderling en regelen daarmee de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] door de [[Wat is een led|led]] op een gemiddelde stroom van 15 mA. De condensator dient ter ontstoring en zorgt tevens voor een soepel regelgedrag van de schakeling. |
| | | |
− | In plaats van de standaard 3 mm led is ook een '0805' SMD-led te gebruiken. Deze zijn er ook als kant-en-klare leds met aangesoldeerde draden van 24 cm lengte (zie link hieronder bij [[Sluitseinen of sluitverlichting#Meer informatie|'Meer informatie']]). | + | In plaats van de standaard 3 mm led is ook een "0805" SMD-led te gebruiken. Deze zijn er ook als kant-en-klare leds met aangesoldeerde draden van 24 cm lengte (zie link hieronder bij [[#Meer informatie|"Meer informatie"]]). |
| | | |
− | De diodes D1 t/m D4 in afbeelding 2, fungeren als bruggelijkrichter (zie het artikel ''Elektronica basis'' bij [[Sluitseinen of sluitverlichting#Meer informatie|'Meer informatie']]). | + | De diodes D1 t/m D4 in afbeelding 2, fungeren als [[Elektronica basis#De bruggelijkrichter (brugcel)|bruggelijkrichter]] (zie het artikel [[Elektronica basis]]). |
| {{Onderdelenlijst begin | | {{Onderdelenlijst begin |
| |Breedte= 99% | | |Breedte= 99% |
Regel 83: |
Regel 82: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 1417697 - 8J | | |Artikelcode= 1417697 - 8J |
− | |Opmerking= ¼ W | + | |Opmerking= ¼ Watt |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
| {{Onderdelenlijst onderdeel | | {{Onderdelenlijst onderdeel |
| |Leverancier= Conrad | | |Leverancier= Conrad |
− | |Omschrijving= Weerstand 47R | + | |Omschrijving= Weerstand 100R |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 405094 - 8J | | |Artikelcode= 405094 - 8J |
Regel 99: |
Regel 98: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 457856 - 8J | | |Artikelcode= 457856 - 8J |
− | |Opmerking= bij digitale baan 35 volt bij analoge baan 25 volt | + | |Opmerking= bij een digitale baan 35 volt. Bij een analoge baan 25 volt |
| |Kleur=#E5E4E2 | | |Kleur=#E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 107: |
Regel 106: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 457329 - 8J | | |Artikelcode= 457329 - 8J |
− | |Opmerking= 50 volt keramisch | + | |Opmerking= 50 volt keramisch |
| |Kleur= #E8E8E8 | | |Kleur= #E8E8E8 |
| }} | | }} |
Regel 149: |
Regel 148: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 1/4W 10K | | |Artikelcode= 1/4W 10K |
− | |Opmerking= ¼ W | + | |Opmerking= ¼ Watt |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
| {{Onderdelenlijst onderdeel | | {{Onderdelenlijst onderdeel |
| |Leverancier= Reichelt | | |Leverancier= Reichelt |
− | |Omschrijving= Weerstand 47R | + | |Omschrijving= Weerstand 100R |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 1/4W 47 | | |Artikelcode= 1/4W 47 |
Regel 165: |
Regel 164: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= RAD FC 470 | | |Artikelcode= RAD FC 470 |
− | |Opmerking= bij digitale baan 35 volt bij analoge baan 25 volt | + | |Opmerking= bij een digitale baan 35 volt. Bij een analoge baan 25 volt |
| |Kleur=#E5E4E2 | | |Kleur=#E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 173: |
Regel 172: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= KERKO-500 680P | | |Artikelcode= KERKO-500 680P |
− | |Opmerking= 50 volt keramisch | + | |Opmerking= 50 volt keramisch |
| |Kleur= #E8E8E8 | | |Kleur= #E8E8E8 |
| }} | | }} |
Regel 182: |
Regel 181: |
| }} | | }} |
| ---- | | ---- |
− | Voor een goederenwagen zijn de volgende simpele schakelingen bedacht (zie afbeeldingen 03 en 04). De onderdelen kunnen aan elkaar gesoldeerd worden volgens de 'snelbouwmethode' (zie foto 06) Voor zo'n simpele schakeling hoeft geen printje gemaakt te worden. | + | Voor een goederenwagen zijn de volgende simpele schakelingen bedacht (zie afbeeldingen 03 en 04). De onderdelen kunnen aan elkaar gesoldeerd worden volgens de "snelbouwmethode" (zie foto 06) Voor zo'n simpele schakeling hoeft geen printje gemaakt te worden. |
| === Schakeling 2 === | | === Schakeling 2 === |
| ====Sluitsein voor goederenwagen op een analoge baan==== | | ====Sluitsein voor goederenwagen op een analoge baan==== |
Regel 220: |
Regel 219: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 445252 - 8J | | |Artikelcode= 445252 - 8J |
− | |Opmerking= 35 volt radiaal | + | |Opmerking= 35 volt radiaal |
| |Kleur= #E8E8E8 | | |Kleur= #E8E8E8 |
| }} | | }} |
Regel 228: |
Regel 227: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 481726 - 8J | | |Artikelcode= 481726 - 8J |
− | |Opmerking= 16 volt tantaal-elco. Standaard elco 220μF mag ook. | + | |Opmerking= 16 volt tantaal-elco. Of een standaard elco 220μF. |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 244: |
Regel 243: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 405191 - 8J | | |Artikelcode= 405191 - 8J |
− | |Opmerking= ¼ W | + | |Opmerking= ¼ Watt |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 278: |
Regel 277: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= RAD FR 2.200/35 | | |Artikelcode= RAD FR 2.200/35 |
− | |Opmerking= 35 volt radiaal | + | |Opmerking= 35 volt radiaal |
| |Kleur= #E8E8E8 | | |Kleur= #E8E8E8 |
| }} | | }} |
Regel 286: |
Regel 285: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= TANTAL 10/16 | | |Artikelcode= TANTAL 10/16 |
− | |Opmerking= 16 volt tantaal-elco. Standaard elco 220μF mag ook. | + | |Opmerking= 16 volt tantaal-elco. Of een standaard elco 220μF. |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 302: |
Regel 301: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 1/4W 330 | | |Artikelcode= 1/4W 330 |
− | |Opmerking= ¼ W | + | |Opmerking= ¼ Watt |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 348: |
Regel 347: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 445252 - 8J | | |Artikelcode= 445252 - 8J |
− | |Opmerking= 35 volt radiaal | + | |Opmerking= 35 volt radiaal |
| |Kleur= #E8E8E8 | | |Kleur= #E8E8E8 |
| }} | | }} |
Regel 356: |
Regel 355: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 481726 - 8J | | |Artikelcode= 481726 - 8J |
− | |Opmerking= 16 volt tantaal-elco. Standaard elco 220μF mag ook. | + | |Opmerking= 16 volt tantaal-elco. Of een standaard elco 220μF. |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 372: |
Regel 371: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 1417655 - 8J | | |Artikelcode= 1417655 - 8J |
− | |Opmerking= ¼ W | + | |Opmerking= ¼ Watt |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 406: |
Regel 405: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= RAD FR 2.200/35 | | |Artikelcode= RAD FR 2.200/35 |
− | |Opmerking= 35 volt radiaal | + | |Opmerking= 35 volt radiaal |
| |Kleur= #E8E8E8 | | |Kleur= #E8E8E8 |
| }} | | }} |
Regel 414: |
Regel 413: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= TANTAAL 10/16 | | |Artikelcode= TANTAAL 10/16 |
− | |Opmerking= 16 volt tantaal-elco. Standaard elco 220μF mag ook. | + | |Opmerking= 16 volt tantaal-elco. Of een standaard elco 220μF. |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 430: |
Regel 429: |
| |Aantal= 1 | | |Aantal= 1 |
| |Artikelcode= 1/4W 560 | | |Artikelcode= 1/4W 560 |
− | |Opmerking= ¼ W | + | |Opmerking= ¼ Watt |
| |Kleur= #E5E4E2 | | |Kleur= #E5E4E2 |
| }} | | }} |
Regel 448: |
Regel 447: |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | Het grote voordeel van het gebruik van een spanningsregelaar is dat de werkspanning van de elco na de regelaar maar 16 volt hoeft te zijn. Daarmee zijn ook de afmetingen een stuk kleiner. Bij gebruik van een tantaal-elco is nog minder ruimte noodzakelijk. | + | Het grote voordeel van het gebruik van een spanningsregelaar is dat de werk[[Woorden - S#Spanning|spanning]] van de [[Elektronica basis#De elco|elco]] na de regelaar maar 16 volt hoeft te zijn. Daarmee zijn ook de afmetingen een stuk kleiner. Bij gebruik van een tantaal-elco is nog minder ruimte noodzakelijk. |
| De 78L05 en 78L12 hebben een zogenaamde TO92 behuizing (zie afbeelding 05). | | De 78L05 en 78L12 hebben een zogenaamde TO92 behuizing (zie afbeelding 05). |
| | | |
− | Voor de spanningsregelaar kan, voor de 'analoge' versie, elk 5 volt-type met een uitgangsstroom van 100 mA (of hoger) gebruikt worden. Voor de 'digitale' versie, kan elk 12 volt-type, met een uitgangs[[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] van 100 mA (of hoger) gebruikt worden. | + | Voor de spanningsregelaar kan, voor de [[Woorden - A#Analoog|"analoge"]] versie, elk 5 volt-type met een uitgangsstroom van 100 mA (of hoger) gebruikt worden. Voor de "digitale" versie, kan elk 12 volt-type, met een uitgangs[[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] van 100 mA (of hoger) gebruikt worden. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Sluitsein03.gif | | |Bestand= Sluitsein03.gif |
Regel 467: |
Regel 466: |
| | | |
| ====Inbouw in de wagen==== | | ====Inbouw in de wagen==== |
− | Na het aan elkaar solderen van de onderdelen kan het geheel in de wagen geplaatst worden. Plak er een dun stukje schuimplastic onder tegen eventueel rammelen/trillen. Daarna aan de zijkanten een paar stukjes schuimplastic er tussen om de zaak op zijn plaats te houden. Later nog een paar stukjes schuimplastic aan weerszijden van de led + weerstand aanbrengen (dit laatste is voor de foto 06 even weggelaten).<br clear="all"> | + | Na het aan elkaar solderen van de onderdelen kan het geheel in de wagen geplaatst worden. Plak er een dun stukje schuimplastic onder tegen eventueel rammelen/trillen. Daarna aan de zijkanten een paar stukjes schuimplastic er tussen om de zaak op zijn plaats te houden. Later nog een paar stukjes schuimplastic aan weerszijden van de [[Wat is een led|led]] + weerstand aanbrengen (dit laatste is voor de foto 06 even weggelaten).<br clear="all"> |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Sluitsein04.gif | | |Bestand= Sluitsein04.gif |
Regel 476: |
Regel 475: |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | Van een wattenstaafje wordt een lichtgeleider gemaakt (zie foto 07). Het wattenstaafbuisje geleidt zeer goed het licht van de led via de spiegelgladde binnenkant. Ook de mantel van de buis geleidt prima het licht van de led. Van een stukje rubber wordt een 'behuizing' voor de lamp gemaakt. Het stukje rubber op een stukje hout leggen en met een holpijpje een gaatje in het rubber stansen. Het ronde stukje rubber wat eerst op de plaats van het gaatje zat, komt midden-boven aan de korte zijde op het lamphuis. Daarna op de juiste plaats een gaatje boren (iets kleiner dan de diameter van het wattenstaafbuisje) in de achterwand van de wagen en iets uitvijlen zodat het stukje wattenstaaf-buis er strak in past. Daarna een kort stukje krimpkous om de led doen dat ongeveer drie mm boven de led uitkomt. Het krimpkous wordt met de verfstripper verwarmd, zodat het vrij strak om de led zit. Maak de led niet te heet want dat overleeft deze niet. Aan de voorkant van de krimpkous zit nu een opening waar de wattenstaaflichtgeleider in past.<br clear="all"> | + | Van een wattenstaafje wordt een lichtgeleider gemaakt (zie foto 07). Het wattenstaafbuisje geleidt zeer goed het licht van de led via de spiegelgladde binnenkant. Ook de mantel van de buis geleidt prima het licht van de led. Van een stukje rubber wordt een "behuizing" voor de lamp gemaakt. Het stukje rubber op een stukje hout leggen en met een holpijpje een gaatje in het rubber stansen. Het ronde stukje rubber wat eerst op de plaats van het gaatje zat, komt midden-boven aan de korte zijde op het lamphuis. Daarna op de juiste plaats een gaatje boren (iets kleiner dan de diameter van het wattenstaafbuisje) in de achterwand van de wagen en iets uitvijlen zodat het stukje wattenstaaf-buis er strak in past. Daarna een kort stukje krimpkous om de led doen dat ongeveer drie mm boven de led uitkomt. Het krimpkous wordt met de verfstripper verwarmd, zodat het vrij strak om de led zit. Maak de led niet te heet want dat overleeft deze niet. Aan de voorkant van de krimpkous zit nu een opening waar de wattenstaaflichtgeleider in past.<br clear="all"> |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Sluitsein05.gif | | |Bestand= Sluitsein05.gif |
Regel 485: |
Regel 484: |
| |Positie= Links | | |Positie= Links |
| }} | | }} |
− | Stukje [[Woorden - P#Printplaat|printplaat]] passend maken, zodanig dat het zichzelf in de ruimte onder de wagen klemt. Hieraan twee blanke draden van acht cm lang solderen en deze draden door twee gaatjes in de wagenbodem (zie grootste opening in de metalen plaat, links op foto 08) naar binnen voeren en de draden aan de gelijkrichter solderen. Daarna het aansluitdraadje van de weerstand zodanig verbuigen dat het kopje van de led vrij strak tegen de lichtgeleider aandrukt.<br clear="all"> | + | Stukje [[Woorden - P#Printplaat|printplaat]] passend maken, zodanig dat het zichzelf in de ruimte onder de wagen klemt. Hieraan twee blanke draden van acht cm lang solderen en deze draden door twee gaatjes in de wagenbodem (zie grootste opening in de metalen plaat, links op foto 08) naar binnen voeren en de draden aan de [[Elektronica basis#De bruggelijkrichter (brugcel)|bruggelijkrichter]] solderen. Daarna het aansluitdraadje van de weerstand zodanig verbuigen dat het kopje van de [[Wat is een led|led]] vrij strak tegen de lichtgeleider aandrukt.<br clear="all"> |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Sluitsein06.gif | | |Bestand= Sluitsein06.gif |
Regel 503: |
Regel 502: |
| |Positie= Links | | |Positie= Links |
| }} | | }} |
− | Daarna de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]afnemers op het printje solderen. Tijdens het solderen wordt bij voorkeur een 'derde handje' gebruikt, met daarin een stukje koperdraad, van ongeveer 1 mm diameter om de stroomafnemer even vast te klemmen tegen de print (zie foto 10).<br clear="all"> | + | Daarna de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]afnemers op het printje solderen. Tijdens het solderen wordt bij voorkeur een "derde handje" gebruikt, met daarin een stukje koperdraad, van ongeveer 1 mm diameter om de stroomafnemer even vast te klemmen tegen de print (zie foto 10).<br clear="all"> |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Sluitsein08.gif | | |Bestand= Sluitsein08.gif |
Regel 512: |
Regel 511: |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | Nu de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]fnemers afstellen (zo weinig mogelijk druk, maar toch een goed contact). Controleer ook of bij zijdelingse beweging van de assen de sleepcontacten nog voldoende tegen de wielen drukken. Met deze toepassing van het wattenstaaf-buisje is een prima sluitsein verkregen (zie foto 11). Bij de digitale versie blijft de led nadat de wagen van de rails gehaald is, nog ongeveer twee minuten branden. Bij de analoge versie is de nabrand-tijd in hoge mate afhankelijk van hoeveel spanning er op de rails stond op het moment dat de wagen van de rails gehaald werd. Voor een nog langere brandtijd kan de waarde van de elco worden verhoogd, eventueel als er onvoldoende ruimte aanwezig is, met twee elco's parallel geschakeld. | + | Nu de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]afnemers bij de wielen afstellen (zo weinig mogelijk druk, maar toch een goed contact). Controleer ook of bij zijdelingse beweging van de assen de sleepcontacten nog voldoende tegen de wielen drukken en stel deze zonodig bij.<br /> |
| + | Met deze toepassing van het wattenstaaf-buisje is een prima sluitsein verkregen (zie foto 11). Bij de digitale versie blijft de [[Wat is een led|led]] nadat de wagen van de rails gehaald is, nog ongeveer twee minuten branden. Bij de [[Woorden - A#Analoog|"analoge"]] versie is de nabrandtijd in hoge mate afhankelijk van hoeveel [[Woorden - S#Spanning|spanning]] er op de rails stond op het moment dat de wagen van de rails gehaald werd. Voor een nog langere brandtijd kan de waarde van de [[Elektronica basis#De elco|elco]] worden verhoogd, eventueel als er onvoldoende ruimte aanwezig is, met twee elco's parallel geschakeld. |
| | | |
| <u>''Tip:''</u><br> | | <u>''Tip:''</u><br> |
− | Mocht tijdens het proefrijden (of naderhand), blijken dat de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]afnemers piepen, doe dan een stukje isolatiemantel van een draadje om de stroomafnemers en zet dit aan de printzijde vast met een heel klein druppeltje lijm (wel zorgen dat het gedeelte dat tegen het wiel aan komt, nog vrij blijft). Door de grotere massa van het geheel (draadje + mantel) verandert de resonantiefrequentie van de stroomafnemers en is het geluid een stuk minder of zelfs niet meer waarneembaar. Ook kan er, met behulp van een wattenstaafje, een heel klein beetje contactspray op de binnenkant van de wielen aangebracht worden. | + | Mocht tijdens het proefrijden (of naderhand), blijken dat de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]afnemers piepen, doe dan een stukje isolatiemantel van een draadje om de stroomafnemers en zet dit aan de printzijde vast met een heel klein druppeltje lijm (wel zorgen dat het gedeelte dat tegen het wiel aan komt, nog vrij blijft). Door de grotere massa van het geheel (draadje + mantel) verandert de resonantiefrequentie van de stroomafnemers en is het geluid een stuk minder of zelfs niet meer waarneembaar. Ook kan er, met behulp van een wattenstaafje, een minimale hoeveelheid contactspray op de binnenkant van de wielen aangebracht worden. |
| <br clear="all"> | | <br clear="all"> |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
Regel 566: |
Regel 566: |
| }} {| width= "100%" | | }} {| width= "100%" |
| |- valign= "top" | | |- valign= "top" |
− | ! scope= "row" width="75%" | | + | ! scope= "row" width="70%" | |
− | | <small>Laatste wijziging: 21 apr 2023 10:15 (CET)</small> | + | | <small>Laatste wijziging: 10 jan 2024 16:15 (CET)</small> |
| |} | | |} |
| [[Categorie: Alles|S]] | | [[Categorie: Alles|S]] |
− | [[Categorie: Artikel|Sluitseinen]] | + | [[Categorie: Artikel|Sluitseinen of sluitverlichting]] |
| [[Categorie: Bedrading|S]] | | [[Categorie: Bedrading|S]] |
| [[Categorie: Elektronica|S]] | | [[Categorie: Elektronica|S]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Dit artikel geeft een aantal schakelingen voor sluitseinen of sluitverlichting met leds. Op een modelbaan wordt alles zo natuurgetrouw mogelijk nagebootst, vanzelfsprekend ook wagens en/of rijtuigen met ingebouwde sluitverlichting. Kant-en-klare sluitverlichting is soms duur, maar er is ook de mogelijkheid om de sluitverlichting zelf te bouwen.
Schakeling 1
Sluitsein met toepassing van stroombron
|
|
|
Afbeelding: 01
|
|
Afbeelding: 02
|
Schema van het sluitsein met één diode
|
|
Schema van het sluitsein met bruggelijkrichter
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Deze eenvoudige schakeling past door het bescheiden aantal onderdelen in schaal H0 rijtuigen, maar ook in TT en N-materieel.
De led krijgt zijn voedingsspanning via een eenvoudig stukje elektronica. Bij een voedingsspanning van 4 tot 30 volt levert de schakeling een constante stroom van 7 mA aan de led en maakt het daardoor mogelijk dat de led een gelijkmatige helderheid heeft.
Voeden met gelijkspanning (tweerail)
Zie afbeelding 1. Diode D1 zorgt ervoor dat de led alleen brandt bij juiste poling van de voedingsspanning afkomstig van de spoorstaven (in rijrichting gezien: rechter rail = +). Bij het achteruitrijden (linker rail = +) zal de led niet branden. Analoge banen hebben het nadeel dat de led minder fel zal gaan branden wanneer knop van de rijregelaar teruggedraaid wordt en bij stilstand is de led uit.
Zie afbeelding 2. De diodes D1 t/m D4 zorgen ervoor dat de led in beide rijrichtingen de juiste polariteit krijgt en dus in beide rijrichtingen brandt. Bij analoge banen zal de led minder fel zal gaan branden wanneer de rijregelaar teruggedraaid wordt en bij stilstand is de led uit.
Voeden met wisselspanning (drierail)
Zie afbeelding 1. Diode D1 richt de wisselspanning die afkomstig is van de spoorstaven enkelfasig gelijk en zorgt daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1.
Zie afbeelding 2. De diodes D1 t/m D4 richten de wisselspanning afkomstig van de spoorstaven dubbelzijdig gelijk en zorgen daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij analoge banen brandt de led minder fel bij lagere rijspanning en bij stilstand is de led uit.
Voeden met digitale spanning
Zie afbeelding 1. Diode D1 richt de digitale spanning afkomstig is van de spoorstaven enkelzijdig gelijk en zorgt daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij stilstand is de sluitverlichting aan, omdat bij "digitaal" altijd spanning op de spoorstaven aanwezig is.
(beschrijving geldt voor afbeelding 2)
De diodes D1 t/m D4 richten de spanning dubbelzijdig gelijk en zorgen daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij stilstand is de sluitverlichting aan, omdat bij "digitaal" altijd spanning op de spoorstaven aanwezig is.
De werking van de schakeling
De schakeling bestaat uit een zogenaamde stroombron. De transistoren T1 en T2 beïnvloeden elkaar onderling en regelen daarmee de stroom door de led op een gemiddelde stroom van 15 mA. De condensator dient ter ontstoring en zorgt tevens voor een soepel regelgedrag van de schakeling.
In plaats van de standaard 3 mm led is ook een "0805" SMD-led te gebruiken. Deze zijn er ook als kant-en-klare leds met aangesoldeerde draden van 24 cm lengte (zie link hieronder bij "Meer informatie").
De diodes D1 t/m D4 in afbeelding 2, fungeren als bruggelijkrichter (zie het artikel Elektronica basis).
Sjabloon:Onderdelenlijst begin
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst einde
|
Tabel: 01
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Sjabloon:Onderdelenlijst begin
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst einde
|
Tabel: 02
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Voor een goederenwagen zijn de volgende simpele schakelingen bedacht (zie afbeeldingen 03 en 04). De onderdelen kunnen aan elkaar gesoldeerd worden volgens de "snelbouwmethode" (zie foto 06) Voor zo'n simpele schakeling hoeft geen printje gemaakt te worden.
Schakeling 2
Sluitsein voor goederenwagen op een analoge baan
|
Afbeelding: 03
|
Schema van het sluitsein
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Voor het sluitsein zijn de volgende onderdelen nodig:
Sjabloon:Onderdelenlijst begin
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst einde
|
Tabel: 03
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Sjabloon:Onderdelenlijst begin
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst einde
|
Tabel: 04
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Schakeling 3
Sluitsein voor goederenwagen op een digitale baan
|
Afbeelding: 04
|
Schema van het sluitsein
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Voor het sluitsein zijn de volgende onderdelen benodigd:
Sjabloon:Onderdelenlijst begin
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst einde
|
Tabel: 05
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Sjabloon:Onderdelenlijst begin
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst onderdeel
Sjabloon:Onderdelenlijst einde
|
Tabel: 06
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
De spanningsregelaar
|
Afbeelding: 05
|
De aansluitingen van de spanningsregelaar
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Het grote voordeel van het gebruik van een spanningsregelaar is dat de werkspanning van de elco na de regelaar maar 16 volt hoeft te zijn. Daarmee zijn ook de afmetingen een stuk kleiner. Bij gebruik van een tantaal-elco is nog minder ruimte noodzakelijk.
De 78L05 en 78L12 hebben een zogenaamde TO92 behuizing (zie afbeelding 05).
Voor de spanningsregelaar kan, voor de "analoge" versie, elk 5 volt-type met een uitgangsstroom van 100 mA (of hoger) gebruikt worden. Voor de "digitale" versie, kan elk 12 volt-type, met een uitgangsstroom van 100 mA (of hoger) gebruikt worden.
|
Afbeelding: 06
|
Onderdelen in de wagen geplaatst
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Verder is benodigd:
|
Wattenstaafje met doorzichtig buisje.
|
Inbouw in de wagen
Na het aan elkaar solderen van de onderdelen kan het geheel in de wagen geplaatst worden. Plak er een dun stukje schuimplastic onder tegen eventueel rammelen/trillen. Daarna aan de zijkanten een paar stukjes schuimplastic er tussen om de zaak op zijn plaats te houden. Later nog een paar stukjes schuimplastic aan weerszijden van de led + weerstand aanbrengen (dit laatste is voor de foto 06 even weggelaten).
|
Afbeelding: 07
|
Omgebouwd wattenstaafje
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Van een wattenstaafje wordt een lichtgeleider gemaakt (zie foto 07). Het wattenstaafbuisje geleidt zeer goed het licht van de led via de spiegelgladde binnenkant. Ook de mantel van de buis geleidt prima het licht van de led. Van een stukje rubber wordt een "behuizing" voor de lamp gemaakt. Het stukje rubber op een stukje hout leggen en met een holpijpje een gaatje in het rubber stansen. Het ronde stukje rubber wat eerst op de plaats van het gaatje zat, komt midden-boven aan de korte zijde op het lamphuis. Daarna op de juiste plaats een gaatje boren (iets kleiner dan de diameter van het wattenstaafbuisje) in de achterwand van de wagen en iets uitvijlen zodat het stukje wattenstaaf-buis er strak in past. Daarna een kort stukje krimpkous om de led doen dat ongeveer drie mm boven de led uitkomt. Het krimpkous wordt met de verfstripper verwarmd, zodat het vrij strak om de led zit. Maak de led niet te heet want dat overleeft deze niet. Aan de voorkant van de krimpkous zit nu een opening waar de wattenstaaflichtgeleider in past.
|
Afbeelding: 08
|
Printje voor bevestiging v.d. stroomafnemers
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Stukje printplaat passend maken, zodanig dat het zichzelf in de ruimte onder de wagen klemt. Hieraan twee blanke draden van acht cm lang solderen en deze draden door twee gaatjes in de wagenbodem (zie grootste opening in de metalen plaat, links op foto 08) naar binnen voeren en de draden aan de bruggelijkrichter solderen. Daarna het aansluitdraadje van de weerstand zodanig verbuigen dat het kopje van de led vrij strak tegen de lichtgeleider aandrukt.
|
Afbeelding: 09
|
De stroomafnemers, gereed voor montage
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Van fosforbrons- of messingdraad met een diameter van 0,3 mm wordt een viertal stroomafnemers gemaakt. Aan de ene kant de stroomafnemer haaks ombuigen op twee mm vanaf het uiteinde, zodat er een haakje ontstaat, dat in een gaatje van de print past. Dit voorkomt dat de stroomafnemer straks tijdens het solderen wegglijd (zie foto 09).
|
Afbeelding: 10
|
Het solderen van de stroomafnemers
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Daarna de stroomafnemers op het printje solderen. Tijdens het solderen wordt bij voorkeur een "derde handje" gebruikt, met daarin een stukje koperdraad, van ongeveer 1 mm diameter om de stroomafnemer even vast te klemmen tegen de print (zie foto 10).
|
Afbeelding: 11
|
Het sluitsein in actie
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Nu de stroomafnemers bij de wielen afstellen (zo weinig mogelijk druk, maar toch een goed contact). Controleer ook of bij zijdelingse beweging van de assen de sleepcontacten nog voldoende tegen de wielen drukken en stel deze zonodig bij.
Met deze toepassing van het wattenstaaf-buisje is een prima sluitsein verkregen (zie foto 11). Bij de digitale versie blijft de led nadat de wagen van de rails gehaald is, nog ongeveer twee minuten branden. Bij de "analoge" versie is de nabrandtijd in hoge mate afhankelijk van hoeveel spanning er op de rails stond op het moment dat de wagen van de rails gehaald werd. Voor een nog langere brandtijd kan de waarde van de elco worden verhoogd, eventueel als er onvoldoende ruimte aanwezig is, met twee elco's parallel geschakeld.
Tip:
Mocht tijdens het proefrijden (of naderhand), blijken dat de stroomafnemers piepen, doe dan een stukje isolatiemantel van een draadje om de stroomafnemers en zet dit aan de printzijde vast met een heel klein druppeltje lijm (wel zorgen dat het gedeelte dat tegen het wiel aan komt, nog vrij blijft). Door de grotere massa van het geheel (draadje + mantel) verandert de resonantiefrequentie van de stroomafnemers en is het geluid een stuk minder of zelfs niet meer waarneembaar. Ook kan er, met behulp van een wattenstaafje, een minimale hoeveelheid contactspray op de binnenkant van de wielen aangebracht worden.
Meer informatie
Externe websites:
|
|
Onderdelen.
|
|
Onderdelen.
|
|
SMD-leds met aangesoldeerde draden.
|
|
Laatste wijziging: 10 jan 2024 16:15 (CET)
|