Veilig werkenUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Dick van der Knaap en Fred Eikelboom
Veilig de hobby bedrijvenHet is belangrijk dat we, ook bij het bezig zijn met onze hobby, proberen zo veilig mogelijk te werken. Daaraan schort het nog wel eens, ook bij modelspoorders. Vaak merkt u, dat er een houding heerst van: 'dat is allemaal onzin, teveel moeite' en meer van dat soort argumenten. En dan komt later, als het té laat is, het oude gezegde weer naar boven: 'Als het kalf verdronken is, dempt men de put!' Beter is het dan ook om een ander oud gezegde ter harte te nemen: 'Voorkomen is beter dan genezen.' Daartoe moet u dan wél over wat kennis beschikken, want: 'Een gewaarschuwd mens telt voor twee, bij modelspoorders zelfs voor twee-en-een-half!' Maar het blijft uiteindelijk eigen risico en eigen verantwoordelijkheid.
Bij welke handelingen lopen we dan een verhoogd risico? Dat kan zeer divers zijn. In de onderhoofdstukken van het hoofdstuk Methoden, technieken en materialen komen zo al een aantal aan bod. Allerlei lijmen (oplosmiddelhoudend of oplosmiddelvrij)Kunststoffen worden vaak verlijmd met oplosmiddelen, het zogenaamde solvent welding. Daarbij worden diverse vloeistoffen gebruikt, die een gevaar voor de gezondheid kunnen vormen. Bedenk daarbij dat vloeistoffen ook door de huid kunnen dringen, dus het dragen van (wegwerp)handschoenen is weliswaar lastig, maar wel verstandig.
Spuiten van modellenDit gebeurt niet voor niets in een spuitcabine. Hier geldt eigenlijk hetzelfde wat ook hierboven bij de lijmen is vermeld. Extra bijkomstigheid is, dat er ook nog een fijne verfnevel gebruikt wordt. Daarom heeft een dergelijke cabine ook een afzuiging, met een afvoer die (wettelijk verplicht) de dampen buiten de spuitcabine in de buitenlucht transporteert. De verfnevel wordt in een filterinstallatie uit de afgevoerde lucht verwijderd.
Gebruik zomogelijk met water verdunbare verf. Het inademen van de verfnevel kunt u met een stofmasker voorkomen, maar niet het inademen van oplosmiddeldampen! Etsen van messing en andere metalenHierbij gaat u vaak met etsende, bijtende chemicaliën om. Daarom dus altijd handschoenen dragen. Uitgewerkte etsvloeistof hoort bij het chemisch afval, dus via het ophaalpunt van de gemeente afvoeren. Draag ook oude kleding, waarin bij morsen zonder bezwaar een extra gat mag komen.
SnijdenHet moge duidelijk zijn, dat dit bij voorkeur gebeurt met zo scherp mogelijke messen. Daardoor is het verwondinggevaar bij snijden heel waarschijnlijk. Bedenk steeds dat wanneer het mes uitschiet, u vaak onbedoeld uzelf raakt. Daarom is het verstandig altijd zoveel mogelijk van u af te snijden. Schuren, slijpen en borenWees bedacht op het stof dat ontstaat. Zonodig kan hier een stofmaskertje worden gedragen. Ook het stof van bepaalde houtsoorten is schadelijk voor de gezondheid. Wanneer u deze handelingen machinaal doet, bedenk dan dat slijpschijven de nare gewoonte hebben om onverwacht te breken, vooral als u probeert een spoorstaaf door te zagen met bijvoorbeeld een miniboormachientje.
SolderenWees erop bedacht dat u te maken hebt met hoge temperaturen. Zorg dat het werkstuk goed op zijn plaats blijft. Menige brandwond is al ontstaan doordat een werkstuk wegschiet. In een reflexbeweging probeert u dan het werkstuk op te vangen, pakt heet metaal of de soldeerbout vast, en het kwaad is al geschied. Elektrische apparatuurElektrische apparatuur wordt in een veiligheidsklasse ingedeeld. De meeste apparatuur valt in klasse 1 of klasse 2 (zie: 'Meer informatie'). Elektriciteit en veiligheidElektrische ladingen die zich door het lichaam bewegen, kunnen daar veel schade aanrichten. Daarom is het nodig bij onze hobby voorzichtig met spanning/stroom om te gaan. De wetgever heeft in de norm NEN-EN-IEC 61558-2-7 een aantal criteria vastgelegd voor wat in de hobbysfeer nog als toelaatbaar geldt. Tevens is er de Europese richtlijn EN62115 waaraan apparatuur moet voldoen. Zie ook PELV. Bepalend is het product van spanning (volts) en stroom (ampères). Met andere woorden: bij onverhoopt contact (aanraken van onder spanning staande delen), mag er niet te veel energie op het lichaam worden overgebracht. Een goede gewoonte is, om elke voor u mogelijk optredende situatie even door te rekenen. Als u dit niet kunt, stel dan de vraag op het forum van Beneluxspoor.net (zie: 'Meer informatie'). Het kan nooit kwaad te weten wat bijvoorbeeld een trafo aan vermogen maximaal moet (kan of mag) leveren. Doorgebrande trafo's worden een kostbare zaak, die te vermijden is. Bovendien voorkomt het schade aan elektrische componenten, of doorsmeltende bedrading. Voor de dikte van de te gebruiken draden bij de te verwachten stroomsterkte, is helaas geen norm beschikbaar. Wél voor 230 V, maar niet voor onze zwakstroomtoepassingen. Een algemeen gebruikte vuistregel is, om per mm² oppervlakte van de draaddoorsnede 10 ampère te rekenen. Meet dan de draaddikte in mm. met een schuifmaat, bereken het oppervlak van de doorsnede (mm×mm× π × ¼), en de toelaatbare stroomsterkte in ampères wordt gevonden. Dan blijkt bijvoorbeeld montagedraad voor electrische schakelingen (0,08 mm²) maar 0,8 ampère te kunnen hebben, waardoor het ongeschikt is om de rijspanning door te laten (die is al snel 1 A). Bovendien treedt in de bedrading spanningsverlies op door de inwendige weerstand van de draad. Dat hangt niet alleen van het materiaal af (koper is het meest gunstig), maar ook van de lengte en de diameter. Hoe dikker de draad, des te minder is de weerstand. Het bekende stugge installatiedraad (bruin, blauw) is 2,5 mm² en verdraagt dus maximaal ongeveer 16 A. Daarom wordt voor de stroomtoevoer naar de rails vaak een ringleiding van dit installatiedraad gelegd. Vanaf de ringleiding gaat u dan naar de rails met 0,14 mm². Bedrading voor buitenVoor kabels en stekkerverbindingen voor het aansluiten van LGB- en andere buitenbanen moet gebruik worden gemaakt van waterdicht materiaal, dat minimaal voorzien is van een IP67 keurmerk. Zie hiervoor Documentatie en onderdelenlijsten rollend materieel. Anders bestaat het gevaar van kortsluiting. Ook de levensduur van niet-waterdichte aansluitconnectoren of stekkers is een punt van aandacht. Meer over de IP-code. Meer over Waterdichtheid. Transformatoren (afgekort: trafo's)De norm NEN-EN-IEC 61558-2-7 schrijft voor:
Zekeringen toepassenDe norm NEN-EN-IEC 61558-2-7 schrijft voor dat een transformator, die voor modelspoor gebruikt wordt, òf kortsluitvast dient te zijn, òf dat, wanneer de kortsluitstroom van de secundaire wikkeling meer dan 20 ampère bedraagt, er een niet zelfherstellende voorziening aangebracht moet zijn, die de stroom van het primaire circuit onderbreekt. Noot van de redactie; Elektrische veiligheid door aarding/randaardeIn NEN 3140 zijn een aantal eisen opgenomen, waaraan apparatuur die op het elektriciteitnet wordt aangesloten moet voldoen, zoals:
Polsbandjes bij werkzaamheden aan elektronicaSluit een polsbandje (werk-aarde) NOOIT aan op de randaarde, maar koppel het aan het apparaat waar aan gewerkt wordt (mits dat niet met de aarde verbonden is).
Snoeren/verlengsnoerenSnoeren met aangegoten EurostekkerBij apparatuur voorzien van een snoer met aangegoten stekker, moet wanneer het snoer en/of de stekker beschadigd is, het gehele snoer vervangen worden door een identiek snoer met aangegoten stekker. Hier is dus het monteren van een losse stekker verboden. VerlengsnoerenVerlengsnoeren op een haspel (kabelhaspels) dienen voor gebruik helemaal afgerold te worden, anders raken ze oververhit. Dubbel geïsoleerde apparatuurDubbelgeïsoleerde toestellen/apparaten, te herkennen aan de twee vierkantjes in elkaar, mogen NIET/NOOIT met een drie aderig snoer/ stekker met veiligheidscontact (=randaarde) worden aangesloten.
Meer informatie
|