Beweegbare bruggenUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Bron: nl.wikipedia - Bewerkt door Hans van de Burgt
Op veel plaatsen waar verkeer het water kruist, is het niet mogelijk de brug zo hoog te maken dat al het waterverkeer ongestoord de brug kan passeren.
Opklapbare bruggenOphaalbrug
Het nadeel van een traditionele ophaalbrug is, dat deze een beperkte doorrijhoogte heeft. Vandaar dat de balanskist soms niet tussen de beide armen hangt, maar aan de armen zelf, zonder dat de armen met elkaar zijn verbonden. Op het basisontwerp van de ophaalbrug zijn vele varianten gemaakt. Ze worden zowel dubbeldraaiend (met twee afzonderlijke brugdekken) als enkeldraaiend en met een diagonaal brugdek uitgevoerd. In het laatste geval is er maar één toren of hameistijl, die als het ware naast de weg staat. Het draaipunt van de balans met de balanskist kan achter de hameipoort vallen (zoals op de foto), of er recht boven. Dit laatste systeem wordt als een 'Amsterdams type' aangeduid. Het voordeel hiervan is, dat de toren alleen op druk wordt belast. Als het draaipunt achter de kolom valt, wordt de toren excentrisch belast, dit geeft zowel druk als buiging. Wanneer ophaalbruggen elektrisch worden geopend en gesloten, bevindt zich vaak een elektromotor met een tandwiel ongeveer op halve hoogte in de hameistijlen. Deze grijpt in een tandheugel, die scharnierend aan het brugdek is gemonteerd.
Ophaalbrug als spoorbrug
De ophaalbrug werd niet zo vaak toegepast als spoorbrug. In de praktijk bleek een overspanning te realiseren van maximaal 10 à 12 meter. Voor grotere overspanningen moest men gebruik maken van bascule- of rolbasculebruggen.
Basculebrug
Vroeger gebruikte men een bascule om te wegen. De werking van een basculebrug is precies hetzelfde als bij de bascule, vandaar de naam. Aan de ene kant van het draaipunt hangt het brugdek, en aan de andere kant hangt het contragewicht. Dit contragewicht is meestal onzichtbaar weggewerkt onder de weg, in de basculekelder. Een ballastkist, vaak gevuld met beton en schroot, vormt het contragewicht. Doordat brugdek en contragewicht met elkaar in evenwicht zijn, kost het minder energie om de brug te openen en te sluiten (net zoals bij een schuifraam met contragewichten). De basculebrug is de opvolger van de ophaalbrug. Het belangrijkste verschil tussen deze twee bruggen is dat de basculebrug één draaipunt heeft en de ophaalbrug twee draaipunten heeft. Bij de ophaalbrug is aan het ene draaipunt het brugdek verbonden en aan het andere draaipunt het contragewicht. Bij de basculebrug zijn contragewicht en brugdek aan hetzelfde draaipunt verbonden. Hoge beweegbare bruggen worden vaak uitgevoerd als basculebrug, omdat de basculekelder in dat geval bovengronds gebouwd kan worden. Het basculegedeelte van de Erasmusbrug in Rotterdam is het grootste en zwaarste van West-Europa. Doordat de Erasmusbrug niet loodrecht op de rijrichting scharniert, staat de geopende brug scheef. Een basculebrug waarbij de ballastkist aan een zogenaamde staart boven en naast het wegdek hangt, wordt ook wel staartbrug genoemd. Bij het openen van de brug hangt de val naast de weg en naast het water. De Slauerhoffbrug in Leeuwarden is een typisch voorbeeld van een staartbrug.
KlapbrugDe klapbrug is een basculebrug zonder tegengewicht. Voordeel is dat dergelijke brug minder plaats inneemt, maar het grote nadeel is dat er veel meer energie nodig is om de klapbrug te openen, in tegenstelling tot de volwaardige basculebrug. Daarom worden klapbruggen alleen bij kleine overspanningen gebruikt. In de provincie Groningen is 'klapbrug' van oudsher de benaming voor een ophaalbrug in het algemeen.
Basculebrug als spoorbrug
Basculebruggen zijn erg duur, door hun ingewikkelde funderingswerk. Het gedeelte (met het contra-gewicht) dat naar beneden draait, heeft veelal een waterdichte kelder nodig. In dichte, berijdbare toestand moesten dit soort bruggen als een vaste brug worden beschouwd. Dat stelde hoge eisen aan de constructie. De eerste brug hierboven werd aangelegd over het Rijn-Schiekanaal in de lijn Leiden — Woerden. De draai-as rust in een aantal kussenblokken, op consoles uitgebouwd aan een middenpijler. Het is een enkelsporige brug, bestaande uit vollewand-liggers met tussenschotten. Over de hoofdliggers zijn brugdwarsliggers gelegd.
Rolbasculebrug
Rolbasculebrug als spoorbrug
Draaibrug
Een draaibrug kan bestaan uit twee gelijke armen, zodat twee doorvaartopeningen ontstaan waarbij het draaipunt van de brug op een eiland ligt. Als één doorvaartopening volstaat, zal men een ongelijkarmige draaibrug construeren. In dat geval moet men, om op het mechaniek een gelijkmatige belasting te verkrijgen, een contragewicht toevoegen aan de kortste arm van de brug.
Draaibrug als spoorbrug
Enkele voorbeelden:
Hefbrug
Om te voorkomen dat het brugdek scheef omhoog getrokken wordt, met kans op klemmen en vastlopen, is er nog een systeem met rechthoudkabels aanwezig. Deze kabels lopen vanaf de punten van de torens naar beneden, over katrollen langs het brugdek naar de voet van de andere toren, waar ze zijn verankerd.
Hefbrug als spoorbrug
De twee brugdelen aan de oevers stammen uit 1878. Het middengedeelte was oorspronkelijk een draaibrug. Dit was echter een forse hindernis voor de scheepvaart. In de smalle doorvaart voeren meerdere schepen zich vast en in 1918 voer het Duitse schip 'Kanderfels' de complete draaibrug van de pijler. Dit laatste ongeval gaf de doorslag voor de aanleg van een hefbrug ter vervanging van de draaibrug. De brug is ontworpen door P. Joosting en opengesteld op 31 oktober 1927. Deze brug was de eerste van haar soort in West-Europa. De brug wordt tegenwoordig niet meer gebruikt, omdat de treinen sinds 24 september 1993 vanaf het Centraal Station tot station Zuid door de Willemsspoortunnel rijden. De oude spoorbrug is nu een monument, als herinnering aan de plek waar ooit de treinen het centrum van Rotterdam verlieten. Meer informatie
Overgenomen van "https://encyclopedie.beneluxspoor.eu/index.php?title=Beweegbare_bruggen&oldid=36913"
Verborgen categorie: |