DetectieschakelingenUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net
Bij het aansturen van de regel-elektronica voor een overweg dienen we rekening te houden met voldoende afstand van de sensoren tot de overweg. Ook de positie van de sensoren is belangrijk. Wanneer een sensor te dicht bij de overweg geplaatst is, zullen de slagbomen niet tijdig helemaal naar beneden gaan. Ook wanneer de sensoren 'de verkeerde kant op kijken' zullen de slagbomen niet tijdig helemaal gedaald zijn.
Op tekening E08.02-01 zien we dat de sensoren dwars op de rails 'kijken'. Pas wanneer de trein die vanaf punt A bij punt B aankomt, zullen de bomen in beweging komen. Hetzelfde geldt wanneer de trein vanaf punt A bij punt C aankomt. Gevolg is dat de trein al op de overweg rijdt, terwijl de bomen nog niet volledig gesloten zijn.
U moet er dus voor zorgen dat de trein eerder 'gezien' wordt. Dat kunt u doen door de sensoren verder van de overweg te plaatsen en ook door te zorgen dat de sensoren 'in de richting van de trein kijken' zoals in tekening E08.02-02 aangegeven is. De trein komende vanaf punt A, zal nu eerder door het 'blikveld' van de sensor bij punt B of C rijden en daardoor zullen de bomen eerder dicht gaan. Typen sensorenEr bestaan twee hoofdsoorten; sensoren die werken d.m.v. reflectie en sensoren welke 'aangestraald' worden door een LED of Infrarood-LED. Bij de eerste zit in de behuizing van de sensor een 'ontvanger' (een lichtgevoelige diode of -transistor) en tevens een 'zender' die een zichtbare of onzichtbare lichtstraal uitstraald. Bij weerkaatsing van de lichtbundel zal de sensor actief worden. Bij de tweede hebben we te maken met een aparte 'ontvanger' (een lichtgevoelige diode of -transistor in de sensor) en 'zender' (een LED of of Infrarood-LED welke licht uitstraald). De 'zender' en de 'ontvanger' staan op enige afstand van elkaar. Wanneer nu een loc of een trein tussen de 'zender' en de 'ontvanger' komt, zal de sensor actief worden.
|