Persoonlijke instellingen

Lichtseinen

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Fred (overleg | bijdragen) op 14 dec 2011 om 13:31 (Bediende seinen)
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Redactie


Seinstelsel 1946

In 1946 besloot de Nederlandsche Spoorwegen (NS) een nieuw lichtseinenstelsel in te voeren: Lichtseinenstelsel 1946. Dit lichtseinenstelsel was afgeleid van het Amerikaanse lichtseinenstelsel. Dit nieuwe seinenstelsel had ten doel om de mechanische armseinen te vervangen. De redenen dat men overging op een nieuw seinenstelsel waren:

  • Geen kans op vastvriezen van het mechanisme
  • Betere zichtbaarheid van het seinbeeld
  • Geen onderhoud meer aan slijtagegevoelige armseinen/bedieningsdraden

Hoge en lage seinen

De nieuwe seinen waren er in hoge (langs de vrije baan en bij stations) en lage (dwergseinen) uitvoering.

Lage seinen

Dwergsein sa-01.jpg Dwergsein sa-02.jpg
Afbeelding: E08.01.04-01 Afbeelding: E08.01.04-02
SA-dwergsein
(vooraanzicht)
SA-dwergsein
(zijaanzicht)
Bron: Marc Pieters Bron: Marc Pieters

De lage seinen staan op emplacementen (zie: foto's E08.01.04-01 en E08.01.04-02). Ze mogen slechts met maximaal 40 km/uur worden gepasseerd. Deze seinen worden ook wel dwergseinen genoemd. Alle lage seinen zijn bediende seinen.

Hoge seinen

NS SA-hoofdsein-01.png 300px
Afbeelding: E08.01.04-03 Afbeelding: E08.01.04-04
SA-hoofdsein (éénhoogte-sein) SA-voorsein (éénhoogte-sein)
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Hoge seinen kunnen zowel bediende als P-seinen zijn. De hoge seinen stonden op een paal naast het spoor (zie: tekening E08.01.04-03 en E08.01.04-04), of hingen aan bovenleidingportalen net naast het spoor (zie: foto E08.01.04-12). Het grote nadeel van een dergelijk aan een portaal gemonteerd sein was (en is), dat een kapotte gloeilamp niet gemakkelijk te vervangen was. Dat kon alleen maar wanneer er geen treinen reden, dus tijdens een buitendienststelling.
De benaming van deze nieuwe seinen was 'SA-seinen'. De lichtseinen hadden één lamp welke continue brandde. Het systeem kon drie verschillende kleuren tonen. Dat gebeurde door middel van een kleurwisselaar, een scharnierende 'bril' met drie gekleurde glazen, die vlak voor de lamp zat (zie: foto E08.01.04-08). Deze bril wordt naar links of rechts gedraaid met behulp van een elektromagneet.

Binnenwerk sa sein-01.jpg Binnenwerk sa sein-02.jpg Binnenwerk sa sein-03.jpg Binnenwerk sa sein-04.jpg
Afbeelding: E08.01.04-05 Afbeelding: E08.01.04-06 Afbeelding: E08.01.04-07 Afbeelding: E08.01.04-08
Binnenwerk SA-sein
(vooraanzicht)
Binnenwerk SA-sein
(zijaanzicht)
Binnenwerk SA-sein
(achteraanzicht)
De 'bril' in de kleurwisselaar (rechts)
en de weggeklapte lens (links)
Bron: Marc Pieters Bron: Marc Pieters Bron: Marc Pieters Bron: Marc Pieters


Groen werd getoond door een spanning met een bepaalde polariteit op de magneetspoel te zetten. Geel licht werd getoond door de spanning op de magneetspoel om te polen. Men kon dus simpel, door verwisseling van plus en min, de lichtkleur wijzigen.

Binnenwerk sa sein-05.jpg Animatie sa-sein-kleurenwisselaar-01.gif
Afbeelding: E08.01.04-09 Afbeelding: E08.01.04-10
Detail van de bril Animatie van de kleurwisselaar
Bron: Marc Pieters Bron: Marc Pieters

Viel de stuurspanning weg, dan ging de bril automatisch door de zwaartekracht naar de ruststand en toonde het sein rood licht. Het systeem met de bril vormde een zogenaamd failsafe-systeem. Bij een storing (wegvallen van de stuurspanning) toonde het licht altijd rood. Bij de overgang van geel naar groen zal atijd een korte rode flits te zien zijn, omdat dan het rode glas even voor de lamp langs gaat.

In 1949 werd het Lichtseinenstelsel'46 volledig in gebruik genomen op het baanvak Utrecht — Arnhem. De SA-seinen zijn inmiddels zo goed als uitgestorven. Er zijn er (medio 2011) nog een paar te vinden op het baanvak Ede — Arnhem.

NS driehoogtesein-01.png
Afbeelding: E08.01.04-11
Driehoogtesein
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom


P-seinen en bediende seinen

De hoge seinen zijn onderverdeeld in 'éénhoogte-seinen' (zie: tekening E08.01.04-01 en E08.01.04-02), en 'driehoogte-seinen' (zie: tekening E08.01.04-11). De drie lampen in het driehoogtesein waren allen voorzien van een kleurenwisselaar, zodat bijvoorbeeld het seinbeeld groen-wit-wit, of groen-groen-wit kon worden getoond. De éénhoogte seinen hebben tot 2004 nog dienst gedaan op enige baanvakken in het midden van het land. De twee typen waren ook nog weer onderverdeeld in 'P-seinen' en 'bediende seinen'.

P-seinen

P-seinen staan langs de vrije baan (zie: foto E08.01.04-12) en werken automatisch. De P-seinen worden, m.b.v. spoorstroomlopen, 'aangestuurd' door de treinen. Zodra een trein een groen (of geel) sein passeerde, ging dit naar rood en werd het voorgaande sein op geel gezet. Het sein vòòr het gele sein kwam weer op groen.

De letter P staat voor 'Permissief sein'. Als gevolg van een storing kan het voorkomen dat alle P-seinen op rood staan. De machinist moet dan bij het naderen van het eerste rode P-sein aan de treindienstleider/procesleider vragen of hij door mag rijden. Wanneer hij daarvoor toestemming krijgt, heeft hij tevens permissie om de volgende rode P-seinen te passeren (met 'Rijden op zicht' uiteraard). Een rood bediend sein mag hij nooit passeren, zonder overleg met de treindienstleider/procesleider. Moet de trein toch een rood bediend sein passeren, dan moet de treindienstleider/procesleider een 'aanwijzing' (vroeger heette dit een lastgeving) afgeven, waarin hij de machinist toestemming geeft om door rood te rijden. De machinist krijgt dan een aanwijzing STS (StopTonend Sein).

P-sein aan mast-01.jpg
Afbeelding: E08.01.04-12
P-sein aan portaalmast
Bron: Nico Spilt


Bediende seinen

Bediende seinen staan alleen op emplacementen, dus op plaatsen waar wissels liggen. Achter een bediend sein ligt dan normaliter altijd een wissel. Een bediend sein is een sein dat door de treindienstleider (tegenwoordig 'procesleider' genoemd) wordt bediend. Dit betekende niet dat hij het sein direct kon bedienen, en dus niet zelf kon bepalen welke kleur het toonde. Het enige dat de treindienstleider kon doen, was een rijweg instellen. De Seinwezen-installatie zorgde er dan voor dat de wissels in de juiste stand kwamen te liggen, en dat de seinen het juiste seinbeeld daarbij toonden.

Vanwege een aantal tekortkomingen van het Seinstelsel 1946; een kleur had afhankelijk van de positie een totaal andere betekenis en een kleur kon meerdere malen voorkomen, werd dit vervangen door Seinstelsel 1955 (zie hieronder bij 'Meer informatie').


Meer informatie

Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp:

Sjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link extern
Encyclopedie:




Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie