Persoonlijke instellingen

Straatverlichting met gloeilampjes

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Dick (overleg | bijdragen) op 4 jan 2012 om 17:45 (Hoe meerdere lampjes aansluiten?)
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts


Straatverlichting

Op een modelbaan hoort straatverlichting of openbare verlichting, uw Preisers en modelauto's moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lichtmasten geleverd, maar u kunt ze ook zelf bouwen.

Soorten verlichting

De straatverlichting kunt u onderscheiden in een aantal vormen:

Wegverlichting

Dit is alle verlichting voor het verlichten van wegen, fietspaden en voetpaden in de dorpen. Buiten het dorp worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lichtmast.

Brawa 5093 stads-verl.jpg
Afbeelding: E08.04-01
Voorbeeld van straatverlichting
Bron: Website Brawa


Stations- of Emplacementverlichting

Stations en emplacementen (goederenaansluitingen, losperrons, opstelterreinen) worden meestal ook verlicht door hoge lichtmasten. Deze staan naast of tussen de sporen en verlichten een groot deel van het station of het emplacement.

Brawa 3278 empl-verl.jpg
Afbeelding: E08.04-02
Voorbeeld stations- of emplacementverlichting
Bron: Website Brawa


Perronverlichting

In het donker staan wachten op uw trein kan niet, daarom dienen de perrons ook verlicht te worden. Hiervoor gebruikt men meestal op de kleinere stations gewoon hoge of lage lichtmasten.

Brawa 5019 perr-verl.jpg
Afbeelding: E08.04-03
Voorbeeld perronverlichting
Bron: Website Brawa


Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight)

Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal vérstralers en spots gebruikt.

Brawa 5370 aanl-sch-werp.jpg
Afbeelding: E08.04-04
Voorbeeld aanlichtverlichting
Bron: Website Brawa


Moderne of nostalgische verlichting?

Alles is mogelijk. Het ligt aan het tijdperk waarin u de modelbaan gesitueerd hebt. Veel fabrikanten leveren zowel hedendaagse, heel moderne verlichting, als nostalgische verlichting voor vroegere tijden. U kunt kiezen voor vrijstaande verlichting of voor aan de muur van een gebouw bevestigde verlichting.


Met een lampje of een LED?

Het kan allebei, met een lampje of met een LED. Meer-en-meer fabrikanten leveren lichtmasten/lantaarns voorzien van een LED. Een LED verbruikt veel minder stroom dan een lampje. Dus bij gebruik van LED-lantaarns kun u er meer op een transformator aansluiten. Een lampje verbruikt 50 tot 100 mA (milliampère) en een LED'je ongeveer 20 mA. In principe kunt u dus twee tot vijf keer zoveel lantaarns met daarin een LED aansluiten, dan lantaarns met een lampje. Voor informatie over het toepassen van LED's zie artikel E16.02.02 en artikel E16.02.04.

Wisselstroom of gelijkstroom?

Dat maakt niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselstroom als op gelijkstroom. Met een LED moet u wel even oppassen met gelijkstroom, wanneer de LED niet brandt, dan moet u de aansluitingen verwisselen. Denk bij gebruik van LED's ook aan de voorschakelweerstand!


Hoeveel volt? Of eigenlijk; 'Welke spanning?'

De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 Volt. De meeste leveranciers verkopen ook transformatoren die deze spanning leveren. U kunt lampjes van een lager voltage wel aansluiten, maar dan in serie, of met een extra weerstand om de spanning te verlagen.
Bij LED's is de brandspanning zo rond de twee tot drie Volt. Deze LED's dienen altijd via een voorschakelweerstand aangesloten te worden. U kunt ook meerdere LED's in serie zetten, en dan via één voorschakelweerstand op de voedingsspanning aansluiten. Hierbij moet u er op letten dat de totale brandspanning van de in serie geschakelde LED's ongeveer ¾ van de voedingsspanning bedraagt. De rest van het verschil tussen de totale brandspanning en de voedingsspanning moet dan m.b.v. de voorschakelweerstand 'weggeregeld' worden.

Heeft u een aparte transformator nodig?

Wanneer u een digitale baan hebt, zult u een extra transformator nodig hebben. Dit omdat de meeste digitale systemen geen losse aansluitingen voor het aansluiten van lampjes hebben. Bij een analoge baan heeft de treintransformator vaak een aansluiting voor lampjes, meestal wisselspanning. Bij een paar lampjes kunt u deze gewoon aansluiten op de wisselspanningaansluiting van uw treintrafo. Bij gebruik van veel lampjes of LED's moet u een extra transformator aansluiten. Of u een extra transformator moet gebruiken, is afhankelijk van hoeveel vermogen de bestaande transformator kan leveren.


Hoe aan te sluiten?

Heel simpel is natuurlijk om de twee draadjes direct op de transformator aan te sluiten. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden, en blijven branden totdat u de transformator uitzet. Met een schakelaar ertussen kunt u de verlichting laten branden op het moment dat u dat zelf wilt. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars, maar u kunt ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings- en/of schakelpaneel. Zie ook de plaatjes hieronder voor nadere uitleg.

Hoe meerdere lampjes aansluiten?

Er zijn een aantal manieren om meerdere lampjes op een stroombron aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven:

Serieël aansluiten

Dit gaat eigenlijk net zoals bij de oude kerstverlichting. Alle lampjes zijn met elkaar doorverbonden. Het nadeel is, dat wanneer er één lampje of LED kapot is, de rest ook meteen uitgaat. Daarnaast moet u eerst berekenen hoeveel lampjes achter elkaar aangesloten kunnen worden. Dat kunt u gemakkelijk doen met de formule: 'Voltage van de transformator' gedeeld door 'voltage van één lampje' = 'maximaal aantal aan te sluiten lampjes'.

500px
Afbeelding: E08.04-05
Aansluiten lampjes Serieel
Tekening gemaakt door: Ronald Koerts


Parallel aansluiten

Hierbij worden alle lampjes apart aangesloten op een 'centrale leiding'. Gaat één lampje- of LED kapot, dan blijft de rest branden. Het voltage van de lampjes moet hetzelfde of hoger zijn dan die van de transformator, anders brandt het lampje door.

500px
Afbeelding: E08.04-06
Aansluiten lampjes parallel
Tekening gemaakt door: Ronald Koerts


Extra effecten

Met extra elektronica is eigenlijk alles mogelijk. Gaslantaarns die langzaam aangaan of langzaam doven. Een lamp die op gezette tijden gaat flikkeren (of knipperen) alsof deze kapot gaat. De nieuwste elektronica is via de computer te programmeren en kan meerdere programma's draaien (lees: diverse lichteffecten tonen). Dus ook bediening met de computer behoort tot de mogelijkheden.


Zelfbouw of kant-en-klaar kopen?

Het zelf bouwen van lantaarns is goed te doen, het kost alleen maar wat materiaal, geduld en tijd. Op het Internet zijn zeer veel bouwhandleidingen te vinden. De kosten voor het zelfbouwen zijn meestal lager dan het kopen van kant-en-klare lantaarns.

Er zijn tientallen leveranciers en -fabrikanten die lantaarns en lichtmasten leveren. Hieronder staan een aantal bekende leveranciers genoemd, deze merken zijn in de meeste modelspoorwinkels, op beurzen en via het internet te verkrijgen:


Meer informatie

Hieronder vinden we een overzicht van links naar andere websites over dit onderwerp:

Sjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link externSjabloon:Link extern
Leveranciers en fabrikanten


Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin



Hoofdpagina  Categorie-index  Index
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie