Werken met een multimeter of universeelmeterUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Werk in uitvoering. Nog even geduld a.u.b.
Werken met een multimeterEen multimeter is voor een elektricien of elektronicahobbyist onmisbaar. Maar u moet er natuurlijk wel mee kunnen werken, want wanneer u de meter onjuist gebruikt, loopt u de kans dat de meter defect raakt. En die kans is aardig groot, want er zit alleen maar een (vaak slecht vertaald) papiertje bij, waarin staat wat de multimeter kan meten.
Het aanschaffen van een multimeterHet aanbod is divers. Zo zijn er naast digitale- ook nog analoge multimeters, waar de gemeten waarden met een naald aangeduid worden. Sommige analoge multimeters zijn voorzien van een spiegelschaal. Het doel hiervan is, om afleesfouten (parallax) te vermijden. Door zodanig op de meter te kijken dat de wijzer precies boven zijn spiegelbeeld in de spiegel zit, is de afleeshoek (=kijkhoek) exact nul, en weet u zeker dat u de juiste waarde afleest. Omdat er qua prijs (bijna) geen verschil meer is, kunt u als klusser beter meteen een digitale multimeter aanschaffen, want met een digitale meter vermijd u afleesfouten. Op de verpakking staat welke metingen u met het toestel allemaal kunt verrichten. Bij de eenvoudige toestellen blijft dit beperkt tot de spanning (U), de stroomsterkte (I) en de weerstand (R).
Een voorbeeld van een geschikt toestel voor een hobbyïst:
Iets waar zeker op gelet moet worden, is de inwendige DC-weerstand van de multimeter. Deze dient minimaal 10 MΩ (Megaohm) te zijn, omdat een lagere waarde de meetresultaten kan beïnvloeden, door een te hoge belasting van het te meten circuit.
De gevorderde gebruiker zal naast de basisfuncties ook meer uitgebreide mogelijkheden willen, zoals het meten van capaciteit (C), zelfinductie (L), frequentie (f), temperatuur (T), enz. Ook een doorgangstest-stand met zoemer is bijzonder gemakkelijk. Iedere multimeter wordt geleverd met twee meetsnoeren (rood en zwart) met meetpennen aan het einde. Er zijn dan twee mogelijkheden;
Het is handiger wanneer u losse meetsnoeren heeft. Let ook op de lengte van de meetsnoeren. Een lengte van 90 cm is hierbij het aanbevolen minimum. Het verdient ten zeerste aanbeveling om een extra zwarte meetsnoer er bij te kopen, welke voorzien is van een geïsoleerde krokodilklem aan één zijde. U kunt dan de COM-draad via de krokodilklem met de min van de schakeling verbinden, en voorkomt daarmee dat u tijdens het meten uitschiet met de zwarte meetpen.
Het meetbereikBij het instellen van de keuzeschakelaar op het V, A of Ω-bereik zet u de meter op het hoogste bereik. De multimeter heeft een onderverdeling in bijv. 250, 200, 20 V (spanningsbereik), 10A, 200mA, 20mA, 200uA (stroombereik), 20M, 200K, 20K, 2K en 200Ω (weerstandbereik).
Wanneer u een ander bereik kiest, zal de decimale punt in het display van plaats veranderen (zie afbeeldingen)
De nauwkeurigheidDuurdere multimeters hebben door de bank genomen een hogere nauwkeurigheid dan de goedkopere modellen. Een meetverschil van 1 millivolt is echter niet iets waar u als hobbyist wakker van moet liggen. Wanneer u een (digitale) multimeter aangeschaft hebt, kunt u de meetinstellingen bepalen en gaan meten. Bedenk altijd, 'wat ga ik meten en waarom?', wanneer u gaat werken met een multimeter.
Het aansluiten van de multimeterVoor nagenoeg alle metingen steekt u het rode meetsnoer in de V/Ω/mA-bus van de multimeter en het zwarte meetsnoer in de COM (-)-ingang. Wanneer u echter hoge stroomsterktes wilt gaan meten, moet u het rode meetsnoer meestal in een speciaal hiervoor voorziene ingang steken (zie afbeelding 02).
Spanning(en) metenHelaas gebeuren er maar al te vaak ongelukken, omdat het niet bekend is of er spanning op een elektrisch circuit staat. Zorg er dus altijd voor dat u weet wat u meet. Om spanning te meten, stelt u de keuzeschakelaar van de multimeter in op de V DC-stand voor gelijkspanning, of op de V AC-stand voor wisselspanning.
Bij de meeste multimeters is een polariteitaanduiding aanwezig. Wanneer u bijvoorbeeld een accu opmeet en de rode draad op de minpool van de accu aangesloten hebt, verschijnt een minteken in het display (zie afbeelding 05). Verwisselt u dan de rode en zwarte draad van de multimeter op de accupolen, dan verdwijnt het minteken uit het display. De meest voorkomende spanning bij ons is 230 volt netspanning, bij 50 Hz. Ook lagere spanningen komen bij modelspoorders frequent voor. Denk hierbij aan de secundaire zijde van een trafo, waar bijv. 14 wisselspanning op staat. Gelijkspanningen van 12 en 9 volt, komen voor bij een (met behulp van een transformator met erachter geschakelde bruggelijkrichter) gelijkgerichte stroom. Bij het DCC-systeem (schaal H0) staat ongeveer 17-18 Volt op de rails. Dit is een speciale spanning (van polariteit wisselende gelijkspanning), die gemeten moet worden door een gelijkrichter tussen de rails en de multimeter te schakelen. Bij schaal N staat ongeveer 15-16 volt op de rails.
Weerstand metenDe weerstand van een stroomkring geeft u informatie over de verschillende verbruikers die erop aangesloten zijn. Door de weerstand na te meten, kunt u onder meer achterhalen of de bekabeling nog in orde is en of er sprake is van een eventuele kortsluiting. Opgelet: om de weerstand te meten, moet u eerst de spanning van het meetcircuit uitschakelen. Zet vervolgens de keuzeschakelaar in de hoogste stand (2 Megaohm in het voorbeeld). Zet het bereik stelselmatig lager om nauwkeuriger te gaan meten. Wanneer u het '1' symbool ziet, ga dan over naar een hoger bereik. Behalve om kortsluiting op te sporen, kunt u met een weerstandsmeting zeer handige metingen verrichten. U kunt bijvoorbeeld een relais of een schakelaar doormeten, om te achterhalen welk contact precies met welk ander contact in verbinding staat. Ook kunt u een zekering doormeten, om na te gaan of deze nog in goede staat is. Let op! Wanneer u in een schakeling meet waarin elco's zitten, dan moeten deze elco's geheel ontladen zijn. Anders loopt u de kans dat de multimeter (door een te hoge spanning op de meetpennen) de pijp aan Maarten geeft. Nul-instelling Bij de meeste multimeters met naaldaanwijzing kunt u de wijzer in de nulstand stellen d.m.v. een regelknop.
Stel het gewenste meetbereik in, en verbindt de meetpennen met elkaar. Regel nu de nulstand van de meter af.
Stroomsterkte meten
De stroomsterkte (I) wordt uitgedrukt in Ampère (A) of milliAmpère (mA) en duidt de hoeveelheid elektriciteit aan die per tijdseenheid door een elektrische geleider kan stromen. De meeste hobbyisten zullen niet zo vaak de stroomsterkte meten, maar het is wel handig om bijvoorbeeld te weten hoeveel stroom een LED-schakeling (of LED-strip) opneemt, wanneer u een decoder in gaat bouwen.
Aanvullende informatie over het meten met een multimeter ziet u bij 'Meer informatie'.
Uitschakelen van de multimeterVoordat u de multimeter weer in de 'Uit'-stand gaat zetten, dient u ALTIJD te zorgen dat er geen spanning meer op de meetsnoeren staat, anders bestaat de grote kans dat u de draaiknop via andere bereiken naar de 'Uit'-stand draait, en daarbij onherstelbare schade aan de multimeter toebrengt.
De batterijNa verloop van tijd zal de batterij leegraken. Dit wordt dan aangegeven op het display van de multimeter. Er verschijnt dan een accusymbool boven het minteken in het display. Vervang de batterij zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing. Kijk ook goed welk type batterij u nodig hebt. Als beveiliging bij een eventuele meetfout, is een multimeter (meestal) voorzien van een zekering. Als u deze na een verkeerd uitgevoerde meting moet vervangen, ga dan te werk zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing.
Meer informatie
Overgenomen van "https://encyclopedie.beneluxspoor.eu/index.php?title=Werken_met_een_multimeter_of_universeelmeter&oldid=38914"
Verborgen categorie: |