Centrale voedingsleidingUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Martin Hilvers (overleg | bijdragen) op 26 jan 2019 om 22:58
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts - Update door Fred Eikelboom
Een centrale voedingsleiding (CVL) of ringleiding is iets dat bij beginners veel vragen oproept. Van "wat is een centrale voedingsleiding?" tot "Hoe moet ik een ringleiding aanleggen?". Vroeger werd 'digitaal' verkocht met de opmerking dat twee draden genoeg waren om de gehele modelbaan aan te sluiten en te besturen. Helaas is dat door de komst van wissel- en schakeldecoders en bezetmelders niet meer het geval; er is veel meer draad nodig om de digitale baan te besturen. Dit artikel geeft nadere uitleg over ringleidingen, oftewel centrale voedingsleidingen. Ringleiding of centrale voedingsleiding?De term "ringleiding" dekt eigenlijk niet de gehele lading. Een andere term die gebruikt wordt is dan ook "centrale voedingsleiding". Een ringleiding loopt namelijk vaak niet rond, maar is meestal vaker in de vorm van een ster, met stralen, of een boom met aftakkingen.
Waarom een ringleiding of centrale voedingsleiding gebruiken?Het gebruiken van een centrale voedingsleiding zorgt voor een beter treinbedrijf op de baan maar het is niet zo dat kleine modelbanen geen CVL nodig hebben en grote banen juist wel. Een kleine baan kan er ook baat hebben. Ook bij het bouwen met modules kan het heel gemakkelijk zijn om een CL te gebruiken. Er zijn ook normen voor het aanleggen van een CVL bij modules. Mag een centrale voedingsleiding rondlopen?Daarover verschillen de meningen. Het is echter aan te bevelen om een centrale voedingsleiding niet rond te laten lopen, omdat een gesloten leiding kan werken als een ontvangantenne en daardoor gevoelig kan zijn voor stoorsignalen. Zeker in de versterkertechniek wordt er altijd voor gezorgd dat er geen aardlussen ontstaan omdat die kunnen leiden tot zeer ernstige brom in de versterker (dit verschijnsel noemt men dan motorboating). Dit kan in ernstige gevallen leiden tot vernielen van een eindtrap. Om dit probleem bij onvermijdbare aardlussen op te lossen, wordt een weerstand van 100 tot 220 Ω tussen de beide uiteinden van de aardlus gemonteerd. Het is dus het beste, zeker bij gebruik van flatcable zoals bij een S88 terugmeldsysteem, om bij een gesloten CVL ook een weerstand van 100 tot 220 Ω tussen de beide uiteinden van de lus te monteren. Zo worden eventuele stoorsignalen sterk verzwakt en kunnen dan geen schade meer aanrichten of storen op de S88. Vergeet dan niet om ook in de doorgaande spoorstaaf (die ook een gesloten lus is!) een identieke weerstand op te nemen (isolatielas in de doorgaande spoorstaaf en aan de uiteinden van de spoorstaven een draadje solderen en beide draadjes naar de 2e weerstand onder de treintafel leiden). De vorm van de CVLDe meest gebruikte vorm is een stam met aftakkingen, dit is voor de meeste banen de geschikte vorm. Ook is het aanleggen van de CVL in stervorm een mogelijkheid. Hoeveel draden heeft een centrale voedingsleiding?Dat ligt er aan hoeveel (en wat) is aangesloten op de voedingsleiding. Voor iedere functie van de centrale voedingsleiding zijn extra draden nodig. Hieronder volgt een overzicht van de meest gebruikte functies voor de centrale voedingsleiding: Voeding van de railsVoor de voeding van de rails zijn twee draden nodig. Hierop staat het (digitale) signaal. De meest gebruikte kleuren voor deze twee draden zijn bruin voor de massadraad en rood voor de signaaldraad. Voeding van de ongedetecteerde railsectiesDeze voedingsdraad is alleen nodig bij tweerail digitaal en bezetmelders als terugmelding. In deze draad wordt dan een diodeschakeling opgenomen. Aan één draad van de diodeschakeling kunnen dan alle ongedetecteerde stukken van de modelbaan aangesloten worden. De andere draad vanaf de diodeschakeling gaat naar de rode draad van de centrale. De kleur van de draad naar de diodeschakeling is meestal een aparte kleur zoals groen of blauw. Voeding diverse decoders baanbesturingDe meeste wissel- en seindecoders hebben een extra aansluiting om stroom van een extra transformator te gebruiken (externe voeding). Door de extra aansluiting is er geen noodzaak om 'dure' digitale stroom te gebruiken voor het omzetten van de wissels en/of seinen. Meestal wordt deze stroom geleverd door een oude analoge treintransformator met een wisselspanninguitgang. Daarvoor is ook de blauwe Märklin analoge transformator te gebruiken. De twee draden voor deze voeding hebben meestal de kleuren wit en zwart. Voeding verlichting gebouwen en straatverlichtingHet geeft een sfeervolle uitstraling wanneer de gebouwen verlicht zijn en de straatverlichting aan is op de modelbaan. Deze verbruikers moeten allemaal gevoed worden. Nu is het vrij simpel om daarvoor tegelijk twee extra draden mee te nemen. ResuméAls alle functies d.m.v. de centrale voedingleiding gevoed moeten worden, dan is het volgende aantal draden nodig:
Kan het met minder draden?Ja en nee. In principe kan het met minder draden wanneer de digitale centrale gebruikt maakt van het zogenaamde common ground-principe, oftewel gezamenlijke (of gemeenschappelijke) massa. Hierbij mogen alle massadraden vervangen worden door één gezamelijke (zwarte) massadraad.
Welke draadsoort te gebruiken?In principe is iedere elektrokabel of -draad te gebruiken. Voor de hoofdaders zijn dikkere aders beter. Door het gebruik van dikkere aders wordt spanningsverlies in de centrale voedingsleiding voorkomen. Spanningsverlies uit zich in een lagere spanning aan het eind van de centrale voedingsleiding en dus ook in een lagere spanning op de rails.
HoofdadersVoor de hoofdaders is stug installatiedraad (VD-draad) het gemakkelijkst te gebruiken. Het is in meerdere kleuren en in een aantal diktes, zoals 1,5 mm² en 2,5 mm² te verkrijgen bij de bekende bouwmarkten. AansluitingenVoor de draden naar de rails, decoders en verlichting (lampjes en/of LEDs) is gewoon standaard modelspoorkabel of -draad van bijvoorbeeld 0,14 mm² te gebruiken. Aanleg centrale voedingsleidingHet aanleggen van een centrale voedingleiding is heel eenvoudig. Er zijn geen bijzondere materialen en/of -gereedschappen nodig. Een goede (zij)kniptang, schroevendraaiers, een soldeerbout (en harskern-soldeertin), een mesje, kroonstenen en schroefjes zijn voldoende. BevestigenHet installatiedraad kan met kroonstenen aan de onderbouw worden bevestigd. Met de kroonstenen kunnen ook eventueel de draden wat meer gespannen worden. Let op dat de draad met isolatie door de kroonsteen heen kan. De kleinere draden kunnen bijvoorbeeld met de kabelhouders van Conrad onder de baan geplakt worden.
AansluitingenEen aansluitingen maken op de hoofdaders, zoals bij het gebruik van installatiedraad, betekent dat het draad vrijgemaakt moet worden van de isolatie; 'strippen'. Op de plek waar de koperkern vrij is van isolatie is een aftakking aan de hoofdader te solderen. Zorg er daarbij wel voor dat de draden na het solderen - dus tijdens het afkoelen - niet kunnen bewegen, anders ontstaat een zogenaamde 'koude las'. De verbinding kan dan weer losgaan en tevens bestaat de kans op zeer moelijk te vinden storingen in de voedingsaansluitingen. Wisseldecoders zonder aansluiting voor een hulpvoedingEr zijn wisseldecoders, zoals de Roco 10775, zonder extra aansluiting voor een hulpvoeding. Deze wisseldecoders krijgen zowel het digitale signaal, als de spanning voor het omzetten van de wissels op dezelfde ingang. Met gebruik van meerdere wisseldecoders van dit type tegelijkertijd, is het verstandig om een extra aparte versterker, met eigen transformator aan te schaffen en deze versterker te koppelen aan het digitale systeem. Dan kunnen de wissels worden aangesloten op hun eigen CVL met digitale spanning. Meer informatie
Gerelateerde termen: Märklin, Marklin, Maerklin, Mærklin
|