Persoonlijke instellingen

Koppelingen in schaal H0

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Hans (overleg | bijdragen) op 24 apr 2010 om 10:17
Ga naar: navigatie, zoeken
E05.02.01 - Materieel in H0 - Vorige | Volgende - E05.02.03 - Materieel in N

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Bron: http://www.stayathome.ch - Rainer Lüssi


Op het gebied van koppelingen in H0 is min of meer sprake van een chaos. Veel fabrikanten hanteren eigen systemen die (deels) niet compatible zijn met de koppelingen van andere merken.
In deze rubriek proberen we daarom een overzicht te schetsen van de (on-)mogelijkheden van de verschillende koppelsystemen binnen H0.
Per definitie gaat het bij een koppeling om een 'los-vaste' verbinding tussen locomotief en wagens, en tussen wagens onderling. Bij modelspoorwegen is het gebruikelijk dat we rollend materieel aan- en af te kunnen koppelen. In toenemende mate dienen de koppelingen echter ook voor het verbinden van elektrische circuits. In dat geval spreken we van 'stroomvoerende' koppelingen.
De koppelingen moeten aan verschillende criteria voldoen, die soms een beetje strijdig zijn met elkaar. Zo moet het ruimtegebruik zo klein mogelijk zijn, het uiterlijk zoveel mogelijk de werkelijkheid benaderen, en op zijn minst zo onopvallend als mogelijk zijn uitgevoerd. Maar bovenal, moeten de koppelingen bedrijfszeker zijn.

De normschacht

De enorme variëteit in koppelingen in schaal H0 heeft geleid tot het ontwikkelen van de zogenaamde 'normschacht'. Daarmee bedoelt men de uniforme vatting waarmee de koppeling aan het materieel bevestigd wordt. De koppelingen zelf worden dus niet (meer) aan de wagens of locomotief bevestigd, maar worden in een voorgeschreven schacht gestoken (Zie NEM362). Ook de plaats waar de schacht aan de wagen of loc moet worden bevestigd, is daarbij voorgeschreven. De koppelingen worden eenvoudig in de schacht gestoken, en blijven daar stevig zitten door de zwaluwstaartconstructie. Om de koppelingen te verwijderen, drukt men de uiteinden van de zwaluwstaart enigszins naar elkaar toe en kan men de koppelingen eruit trekken. Door het toepassen van de standaard schacht, is het nu ook mogelijk verschillende koppelingen van verschillende fabrikanten toe te passen. Alle fabrikanten leveren thans koppelingen die gebruik maken van de 'normschacht'.

R01.jpg
E05.02.02-01
Normschacht H0 - NEM362

Standaardkoppelingen

Vroeger waren de zaken nog eenvoudig. Naast de beugelkoppelingen, werden de zogenaamde valhaakkoppelingen toegepast. Beide systemen konden zich lange tijd onveranderd handhaven op de modelspoormarkt. De invoering van de 'voorontkoppeling' bij de beugelkoppeling - Bij Märklin 'Relex-koppeling' genoemd - was een echte verbetering. Daarmee kon een treindeel op een ontkoppelrails gesplitst worden en naar een opstelspoor geduwd worden, zonder dat het afgesplitste deel weer werd aangekoppeld.

R02.jpg R03.jpg
E05.02.02-02
Beugelkoppeling versus de Märklin Relex-koppeling

De beugelkoppeling (links) is nog altijd de meest gebruikte koppeling. De Relex-koppeling ® is een doorontwikkeling van de standaard beugelkoppeling.

R04.jpg
E05.02.02-03

Vooral bij oudere locomotieven volstond men soms met het gebruik van een simpele haak. Moderne locomotieven zijn vrijwel uitsluitend voorzien van een NEM362 normschacht.

R05.jpg
E05.02.02-04

Fleischmann gebruikte lange tijd een valhaakkoppeling (Zie de foto hierboven). Deze wordt tegenwoordig nog maar zelden toegepast. Het was ook een lastige koppeling. Wagens konden maar moeilijk uit een trein worden weggenomen. De beugelkoppeling echter is nog steeds sterk vertegenwoordigd. Tot op de dag van vandaag wordt deze toegepast bij merken als Roco, Märklin, Bachmann Liliput en HAG.

De beugelkoppeling, zeker als deze genormeerd is volgens de NEM normen, heeft ontegenzeggelijk een aantal voordelen:

  • Licht aankoppelen
  • Hoge bedrijfszekerheid (weinig kans op ongewenst ontkoppelen)
  • Koppelt ook in bogen
  • Grote verspreiding
  • Ontkoppelen op ontkoppelrails mogelijk

R06.jpg
E05.02.02-05

Beugelkoppelingen zijn er in soorten. Zij worden in allerlei vormen en maten aangeboden. De meesten worden vervaardigd uit kunststof met een metalen beugel.
Links de moderne beugelkoppeling voor de NEM-schacht, in het midden de Märklin Relex-koppeling, en rechts de inmiddels antieke, buitenproportionele, koppeling van Lima.

R07.jpg R08.jpg
E05.02.02-06

Voorontkoppelen met de Märklin Relex-koppeling

Links ziet men de Relex-koppeling gekoppeld. Een beugel is over de tegenover gelegen haak gehangen. Na het ontkoppelen met de hand of met behulp van een ontkoppelrails, is de beugel naar boven gebogen en gefixeerd. Het ontkoppelde treindeel kan nu naar zijn bestemming worden geschoven, zonder dat de beugel weer naar beneden valt.

R09.jpg
E05.02.02-07

Het nadeel van de beugel-koppeling en nog meer van de Relex-koppeling is de relatief grote afstand tussen de verschillende wagens en/of locomotief. Het is dus onmogelijk om buffer-aan-buffer te koppelen.
Veel modelspoorhobbyisten hebben dan ook gekozen voor een compromis: men gebruikt beugelkoppelingen voor goederenwagons omdat daarmee redelijk makkelijk gerangeerd kan worden. Maar bij rijtuigen, die vaak als complete stam worden ingezet, kiest men voor de zogenaamde kortkoppelingen.

Kortkoppelingen

Steeds vaker kwam de roep om de afstand tussen de locomotieven en/of wagens korter te maken. Het optimum was natuurlijk om precies zoals bij het origineel buffer-aan-buffer te kunnen koppelen. Op rechte stukken rails is dat in principe ook geen probleem, maar in bogen daarentegen juist wel. Dat komt omdat de buffers doorgaans star zijn bevestigd en de boogstralen doorgaans veel te krap.

R10.jpg
E05.02.02-08

Zo dicht tegen elkaar kunnen de wagens op de foto hierboven, voorzien van de zogenaamde kortkoppelings-kinematiek en daarbij passende kortkoppelingen, door een boog rijden. Deze combinatie rijdt zelfs probleemloos door een boog van 360 mm. (Märklin R1).
De kortkoppelings-kinematiek zorgt ervoor, dat de afstand tussen de wagens in de bogen ruimer wordt dan op de rechte stukken. Om dat voor elkaar te krijgen, dient echter ook een aparte kortkoppeling te worden toegepast. Zou men hetzelfde willen bereiken met een beugelkoppeling, dan blijft het resultaat wat mager. De truc zit hem erin dat de kortkoppeling zorgt voor een zogenaamde 'starre' verbinding. Dat zorgt ervoor dat de kinematiek in de bogen haar werk kan doen.

Werking van de kortkoppelings-kinematiek

R11.jpg R12.jpg
E05.02.02-09

Op rechte stukken (foto links) is de koppeling dicht tegen de wagen aan gepositioneerd. Daardoor is de afstand tussen de wagens zo klein mogelijk. Afhankelijk van het gekozen kortkoppelings-systeem is zelfs buffer-aan-buffer bedrijf mogelijk. In de bogen (foto rechts) wordt de koppeling naar buiten gedrukt, waardoor de wagens verder uit elkaar komen te staan. Daardoor wordt voorkomen dat de buffers in elkaar haken.

Hieronder staan de foto's van dezelfde wagens, maar met verschillende koppelingstechniek. De blauwe wagen is uitgerust met een kortkoppeling, de groene heeft een traditionele Relex -koppeling.

R13.jpg
E05.02.02-10

En zo ziet het er van onderen uit:

R14.jpg
E05.02.02-11

Bij de kortkoppeling is duidelijk het verschil in constructie te zien. De kortkoppeling is helaas niet compatible met de traditionele beugelkoppelingen. Maar e.e.a. is minder erg dan het lijkt. Eerder spraken we al van de normschacht. Welnu, in toenemende mate voorzien de fabrikanten hun rijdend materieel niet alleen van zo'n normschacht en koppeling, maar ook van de kortkoppel-techniek, zodat de hobbyist zelf kan kiezen of hij gebruik wil maken van een beugelkoppeling of van een kortkoppeling.

(wordt vervolgd)


E05.02.01 - Materieel in H0 - Vorige | Volgende - E05.02.03 - Materieel in N