Persoonlijke instellingen

Loc digitaliseren, niet digitaal voorbereid

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Versie door Fred (overleg | bijdragen) op 8 mrt 2025 om 11:06 (txt)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom


In dit artikel beschrijven wij het digitaliseren van een niet digitaal voorbereide loc.

Ontstoringscomponenten verwijderen

In een analoge loc zijn "af fabriek" condensatoren en smoorspoelen (inductoren) aangebracht. Deze onderdelen vormen de wettelijk verplichte ontstoring (zie afbeelding 01). De smoorspoelen en de condensatoren vormen een LC-filter dat voorkomt dat stoorsignalen van de motor zich kunnen verspreiden. Zonder dit filter is op een radio afgestemd op het AM-bereik een ratelend geluid te horen. Bij digitaal bedrijf zijn de ontstoormiddellen niet meer nodig.

Ontstoring-analoog01.gif Ontstoring-analoog02.gif
Afbeelding: 01 Afbeelding: 02
De wettelijk verplichte ontstoring De smoorspoelen en de condensator verwijderd
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

Bij het digitaliseren van een loc moeten de condensatoren die over de motoraansluitingen zijn gemonteerd, altijd verwijderd worden omdat deze condensatoren het PWM signaal van de locdecoder afvlakken. Soms zijn er ook condensatoren aanwezig tussen de afzonderlijke koolborstelaansluitingen en het frame (bijv. bij Märklin locs). Die twee condensatoren naar het frame moeten ook verwijderd worden.

De smoorspoelen, die op de motoraansluitingen zijn gemonteerd, moeten ook verwijderd worden, tenzij de locdecoderfabrikant aangeeft dat de smoorspoelen aanwezig moeten blijven (zie daarvoor de gebruiksaanwijzing van de locdecoder). In diverse gebruiksaanwijzingen staat uitdrukkelijk aangegeven: "Op de motor zijn ontstoringsmiddelen, bestaande uit condensatoren en smoorspoelen, aangesloten. Verwijder deze ontstoringsmiddelen."

Condensatoren en smoorspoelen bij Märklin-locs

Märklin heeft in zijn locs soms drie condensatoren gemonteerd, één zit direct tussen beide koolborstels en twee zitten er tussen de afzonderlijke koolborstelaansluitingen en de locmassa (het frame). Die twee condensatoren naar de locmassa moeten verwijderd worden, evenals de condensator die over de koolborstelaansluitingen gemonteerd is, anders wordt het PWM signaal (van de locdecoder naar de motor) deels kortgesloten naar massa en dan loopt de motor zeer slecht en/of is de locdecoder zeer slecht af te regelen.

Het inbouwen van de locdecoder

Zorg dat de locdecoder de stroom van de motor ruim aankan (zie Meten van de motorstroom vóór het inbouwen van een locdecoder).

Controleer voor het aansluiten van de locdecoder, met behulp van een multimeter, nogmaals of de koolborstelaansluitingen van de motor nergens contact maken met andere bedrading of met het metalen frame van de loc. De koolborstelaansluitingen van de motor mogen alleen maar aangesloten zijn op de oranje en grijze decoderdraden. Als dit in orde is, kan de locdecoder worden aangesloten.

Solderen

Bij een loc die niet digitaal voorbereid is (dus niet voorzien van een NEM-connector), moeten de draden van de locdecoder op de juiste punten worden aangesloten door ze vast te solderen. Gebruik bij het solderen uitsluitend harskernsoldeer (geen soldeer"vet") en een soldeerbout met een vermogen van ongeveer 18 tot 20 watt. Indien de soldeerbout een te hoog vermogen heeft, bestaat het risico dat er onderdelen smelten/beschadigen!

Verlichting controleren

Indien er led-verlichting in de loc zit, controleer dan, voor het inbouwen van de locdecoder, even met een multimeter wat de plus en min kant van de led-aansluitingen zijn en noteer dit. Dat voorkomt onnodig opnieuw solderen wanneer later blijkt dat de bedrading verkeerd om zit.

Bevestiging van de locdecoder

Bevestig de locdecoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de locdecoder kunnen komen). Smalle stripjes dubbelzijdige tape zijn het beste. In verband met de noodzakelijke koeling van de locdecoder verdient het ten zeerste aanbeveling om - indien de locdecoder schuin of verticaal geplaatst wordt - de stripjes dubbelzijdige tape ook in verticale richting te plaatsen, zodat de koellucht onbelemmerd langs de locdecoder kan stromen.

De spanningsvoorziening

Wanneer de smoorspoelen verwijderd zijn, kan de locdecoder aangeloten worden. Begin altijd met het aansluiten van de rode en de zwarte draden. De rode draad komt aan de rechterwielen van de loc (zie punt A2 in afbeelding 04). De zwarte draad komt aan de linkerwielen van de loc (zie punt A1 in afbeelding 04). Daarna kunnen de oranje draad van de locdecoder op de punt B1 en de grijze draad van de locdecoder op punt B2 worden gesoldeerd.

Let-op.jpg
 LET OP
Sommige elektromotoren kunnen maar weinig hebben wanneer de koolborstelaansluitingen te lang verhit worden.
Rijricht.gif
Afbeelding: 03
De rijrichting
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Informatie over "cab. 1" en "cab. 2" bij de diverse locs/treinstellen met twee cabines; de cabine met nummer 1 is de voorzijde van de loc. Bij het grootspoor is dit aangegeven met het (kleine) cijfer 1 of 2 onder de cabinedeur. Vaak is er in de cabine ook een sticker (met cab. 1 of cab. 2) aanwezig, op de middelste raamstijl van de cabine. Bij trek/duwtreinen, is de 1700-loc met cab. 1 tegen de trein geplaatst, omdat het stuurstandrijtuig het nummer 1 heeft. De 1700 is dus zo gekoppeld dat de zijde met cab. 2 de bediende cabine van de lok is. Bij een 1600, 1700 of 1800 is het ook herkenbaar aan de grote dak-unit.

De motoraansluitingen

De oranje draad gaat naar de (+) (plus)kant van de motor. De grijze draad gaat naar de — (min)kant van de motor. De plus-kant van de motoraansluitingen is die aansluiting waarbij, als de plusaansluiting van een 4,5 V batterij er op aangesloten is, de loc vooruit rijdt. (Let op! Test dit niet met de locdecoder aangesloten, want daar kan de locdecoder absoluut niet tegen.)

Aansluiten decoder.gif
Afbeelding: 04
Aansluiten van de locdecoder
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom

Test nu eerst of de loc wil rijden met aangesloten locdecoder. Zorgen dat alle loshangende draden nergens tegenaan komen, dus eventueel eerst isoleren. Ook is het verstandig om de locdecoder zelf te isoleren, met bijvoorbeeld een stukje krimpkous.

Zet de loc op het programmeerspoor (of op de hoofdbaan. Wanneer de centrale geen programmeerspooraansluiting heeft, verwijder dan eerst alle overige locs en rijtuigen waarin een locdecoder zit van de hoofdbaan en geef de loc een adres (in CV 1 een nummer schrijven). Stel op de centrale het aantal rijstappen in en stel op de locdecoder hetzelfde aantal rijstappen in (CV 29). Kies in de centrale de loc met dat adres en kijk of de loc goed vooruit en achteruit wil rijden. Moet de loc vooruit rijden volgens de centrale, maar rijdt deze de verkeerde kant op, dan de positie van de oranje en grijze draad op de motor omwisselen. Het zou overigens voor kunnen komen dat in CV29 de rijrichting omgekeerd ingesteld staat (bijvoorbeeld bij een al eerder in een andere loc gebruikte locdecoder). Dan CV29 volgens de gebruiksaanwijzing instellen (meestal CV 29 = 2).

De verlichting

Sluit de verlichting pas aan wanneer bovenstaande in orde is. Waarom? Stel dat alle bedrading in één keer wordt aangesloten en later blijkt dat de loc niet wil rijden door een defecte locdecoder. Dan moet alles weer los. Controleer indien er lampjes in de loc zitten of de lampjes vrij zijn van het chassis. Is dat niet het geval, kijk dan in de gebruiksaanwijzing van de locdecoder hoe het dan aan aangesloten moet worden.

De drempelspanning van de led

De vuistregel is ongeveer 2,1 volt voor (normale) rode, gele, oranje en groene leds en 3,6 volt voor (warm) witte, blauwe en high efficiency groene leds. Willen we het exact weten, dan kunnen we deze waardes vinden via Google in de datasheet.
Door het verschil in drempelspanning kunnen witte (3,6 volt) en rode leds (2,1 volt) niet samen in serie worden geschakeld. Beide kleuren leds krijgen dan namelijk dezelfde stroomsterkte en dat kon nog wel eens een heel uiteenlopende helderheid opleveren! Sluit dus rode en witte leds altijd via een eigen serieweerstand aan. Voor het berekenen van de waarde van de serieweerstand zie het artikel Minimale led serieweerstand berekenen.

Frontverlichting

De frontverlichting ("het frontsein") wordt als volgt aangesloten: de blauwe plus-draad gaat naar alle leds of lamp(en). De witte min-draad van de locdecoder komt aan de andere zijde van de leds of lamp(en), deze schakelt naar massa. Bij gebruik van leds deze altijd via een serieweerstand aansluiten!

Controleer na het aansluiten van het frontsein of de frontverlichting brandt en of de verlichting overeenkomt met de rijrichting. Als dit in orde is kunnen de rode leds (of lampen) aan de voorzijde worden aangesloten op de gele min-draad. Ook deze verlichting controleren op juiste werking. Komt de verlichting nu niet overeen met de rijrichting, dan moet een locdecoder-CV worden aangepast, dit staat hierboven al aangegeven maar (als het goed is) ook in de gebruiksaanwijzing.

Sluitverlichting

De verlichting ("sluitsein(en)") worden als volgt aangesloten: de blauwe plus-draad gaat naar alle leds of lamp(en). De witte min-draad van de locdecoder komt aan de -kant (kathode) van de leds (of aan de lamp). Nu weer controleren of dit ook goed werkt. Het frontsein aan de achterzijde komt aan de gele min-draad. Controleer als laatste alle verlichting op juiste werking.

Leds2.gif Leds6.png
Afbeelding: 05 Afbeelding: 06
De leds parallel aansluiten op de locdecoder De leds in serie aansluiten op de locdecoder
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom Schema gemaakt door: Fred Eikelboom

Weerstandswaarden afbeelding 05: R1a/R1b=3K9, R2a/R2b= 4K7, R4a/R4b=4K7, R3a/R3b= 3K9.
Weerstandswaarden afbeelding 06: R1a/R1b=2K7, R2a/R2b=3K3.
Bij voedingsspanning van 18V. Ledstroom 4 mA.

In schema 05 en 06 is aangegeven hoe de leds als front- en sluitseinen op de locdecoder kunnen worden aangesloten. De weerstanden worden allemaal op de blauwe draad (de plus) aangesloten. De anodes van de leds worden met de weerstanden verbonden. De kathodes van de leds worden via de gele of witte draad aan de massa geschakeld.

Aan de voorzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de witte draad aangesloten zijn en de beide rode sluitseinen op de gele draad.

Aan de achterzijde van de loc moeten de beide frontseinen op de gele draad aangesloten zijn en de beide rode sluitseinen op de witte draad. Nu zal de verlichting op de juiste wijze omschakelen bij veranderen van rijrichting.

De weerstanden van de rode sluitseinen hebben een grotere waarde dan de weerstanden van de frontseinen, omdat de sluitseinen geen schijnwerpers hoeven te zijn. Indien de loc voorzien is van lichtgeleiders en de led achter een lichtgeleider wordt geplaatst, kan het zijn dat een tussenliggende weerstandswaarde (bijv. 1k8) voor het sluitsein moet worden gebruikt, dit omdat de lichtgeleider niet alle licht van de led doorlaat. Dit komt door de beide overgangen tussen lucht en lichtgeleider aan weerszijden van de lichtgeleider.

Schakeling van de lampen in de locomotief

Lampen zijn aan te sluiten volgens het schema in afbeelding 09. Na een laatste controle kan de bedrading netjes met dun garen worden gebundeld zodat er bij het terugplaatsen van de kap geen draadjes klem komen te zitten.

De aansluitvolgorde van de leds

Leds3.gif Leds5.gif Lampen2.gif
Afbeelding: 07 Afbeelding: 08 Afbeelding: 09
Andere volgorde van weerstand en leds. Andere volgorde van weerstand en leds. De standaard lampenaansluiting
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom Foto gemaakt door: Fred Eikelboom Foto gemaakt door: Fred Eikelboom

Weerstandswaarden afbeelding 07: R1a/R1b=3K3, R2a/R2b=2K7.
Weerstandswaarden afbeelding 08: R1=3K9, R2=3K3.
Bij voedingsspanning van 18V. Ledstroom 4 mA.

De volgorde van een led en bijbehorende serieweerstand maakt niets uit. Natuurlijk wel op voorwaarde dat er verder geen aftakkingen zijn. Het is dus ook volgens afbeelding 07 en 08 aan te sluiten. Het ligt er maar net aan wat het beste uitkomt.

De berekening van de waarde van de (in de tekeningen getoonde) serieweerstanden van de leds staat in het artikel Minimale led serieweerstand berekenen.

Kijk uit voor oververhitting

Let op bij aanwezigheid van gloeilampjes! Deze worden na inbouw van een locdecoder aanmerkelijk heter (omdat ze, via de locdecoder, een hogere digitale spanning krijgen. De kans is niet denkbeeldig dat er schade aan de kap ontstaat door smeltend kunststof. Indien de loc gloeilampjes heeft met E5.5 fitting, dan zijn deze gloeilampjes beter te vervangen door leds met E5.5 schroefdraad, bijvoorbeeld de Conrad 725763 - 8J. Deze zijn geschikt voor 18V~ (AC) en zijn leverbaar in de kleuren rood, geel, groen en wit. Ook Viesmann levert leds met E5.5 fitting onder artikelnummer 6019. Deze zijn geschikt voor max. 16V=.


Meer informatie

Encyclopedie:
Meer informatie over condensatoren en smoorspoelen.
Forum:
Meer informatie over het aanpassen van het locschild bij Fleischmann motoren.
Externe website:
Locdecoder aansluiten op Fleischmann motoren (pdf).
Inbouwvoorbeelden locdecoders.
Inbouwvoorbeelden locdecoders (schaal N).
Handige CV instellingen (en calculator voor lange adressen).
Calculator voor lange adressen.
Led-licht met E5.5 schroefdraad.

Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 25 feb 2025 10:40 (CET)