Straatverlichting met gloeilampjesUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Ronald Koerts
In dit artikel wordt de straatverlichting met gloeilampjes behandeld. Op een modelbaan hoort openbare verlichting, onze Preisers en modelauto's moeten ook in het donker iets kunnen zien. Daarvoor worden door veel fabrikanten lantaarnpalen geleverd, maar we kunnen ze ook zelf bouwen. We kunnen er voor kiezen om uitsluitend een situatie bij daglicht weer te geven, met niet-werkende verlichting, maar tóch zullen we lantaarnpalen willen aanbrengen, al dan niet werkend. StraatverlichtingDit is alle straatverlichting (ook openbare verlichting genoemd) voor het verlichten van straten, fietspaden en voetpaden in de dorpen en steden. Buiten het dorp of de stad worden meestal alleen de gevaarlijke punten, zoals kruispunten en overwegen, verlicht door een enkele lantaarnpaal.
- Aanlichtverlichting (strijklicht of in het Engels: floodlight)Bijzondere gebouwen als kerken, molens of gemeentehuizen worden soms ook in het licht gezet. Hierdoor worden deze gebouwen een mooi baken in het donker. Hiervoor worden meestal verstralers en spots gebruikt.
Wisselspanning of gelijkspanning?Bij lampjes maakt dat niets uit. Een lampje brandt zowel op wisselspanning als op gelijkspanning. Hoe hoog moet de werkspanning zijn?De meeste fabrikanten leveren lampjes voor 12 tot 16 volt. Zij verkopen meestal ook transformatoren die deze spanning leveren. We kunnen lampjes met een lagere werkspanning wel aansluiten op zo'n trafo, maar dan in serie of met een extra weerstand, om de spanning te verlagen. Hebben we een aparte transformator nodig?Wanneer we een digitale baan hebben, zullen we een extra transformator nodig hebben. Dit omdat de meeste digitale systemen geen lichtaansluiting hebben. Bij een analoge baan heeft de rijregelaar vaak een aparte aansluiting voor lampjes, meestal wisselspanning, wat dan aangegeven wordt met het symbool ~. Bij weinig lampjes kunnen we deze gewoon aansluiten op de wisselspanningaansluiting van de rijregelaar. Bij gebruik van veel lampjes moeten we een extra transformator aansluiten. Dat is afhankelijk van het vermogen dat de bestaande transformator kan leveren. Hoe aan te sluiten?Het is natuurlijk heel simpel om de twee draadjes direct op de transformator aan te sluiten. Helaas gaan de lampjes dan meteen branden, en ze blijven branden totdat we de transformator uitzetten. Met een schakelaar ertussen, kunnen we de verlichting laten branden op het moment dat we dat zelf willen. Veel modelspoorfabrikanten leveren schakelaars, maar we kunnen ze ook kopen bij een elektronicawinkel en zelf inbouwen in een bedienings- en/of schakelpaneel. Zie ook de afbeeldingen 03 en 04 hieronder voor nadere uitleg. Hoe moeten we meerdere lampjes aansluiten?Er zijn een aantal manieren om meerdere lampjes op een voeding aan te sluiten. Hieronder staan de twee belangrijkste aangegeven: - Seriëel aansluitenDit gaat eigenlijk net zoals bij de oude kerstboomverlichting. Alle lampjes zijn met elkaar doorverbonden. Het nadeel is, dat wanneer er één lampje defect is, de rest ook meteen uitgaat. Daarnaast moeten we van tevoren berekenen hoeveel lampjes achter elkaar aangesloten kunnen worden. Voor lampjes kunnen we dat gemakkelijk doen met de formule: "spanning van de transformator" gedeeld door "spanning van één lampje" = "maximaal aantal aan te sluiten lampjes". ].
- Parallel aansluitenHierbij worden alle lampjes apart aangesloten op een "centrale voedingsleiding" (CVL). Gaat één lampje kapot, dan blijft de rest branden. De werkspanning van de lampjes moet hetzelfde of hoger zijn dan die van de transformator, anders brandt het lampje door.
Het grote nadeel van parallel aansluiten is, dat er veel meer stroom verbruikt wordt, dan noodzakelijk is. Door de verlichting in serie aan te sluiten, kunnen we meer verlichting op een trafo aansluiten én hebben we minder trafo's nodig. Dus serieschakeling is beter voor onze portemonnee. Welke kleur licht?Wanneer de baan gesitueerd is in de jaren vóór 1965 kunnen we prima geel licht (gasverlichting) gebruiken. In de baan na 1965 gesitueerd, dan gebruiken we wit (tl-buizen) of warmwit licht (gloeilampen). De hoeveelheid lichtOp heel veel modelspoorbanen zien we dat straten doorgaans (veel) te fel worden verlicht. Less is more... anders krijgen we van die situaties dat de hele straat wordt verlicht door één straatlantaarn. In werkelijkheid zien we rondom een straatlantaarn onder de lantaarn een heldere lichtcirkel, een stukje verderop is de straat maar heel weinig verlicht. Door te spelen met de waarde van weerstanden in het circuit, is het mogelijk de lichtopbrengst in te stellen. Zelfbouw of kant-en-klaar kopen?Het zelf bouwen van lantaarns is goed te doen, het kost alleen maar wat materiaal, geduld en tijd. Op het Internet zijn zeer veel bouwhandleidingen te vinden. De kosten voor het zelfbouwen zijn meestal lager dan het kopen van kant-en-klare lantaarns. Er zijn tientallen leveranciers en fabrikanten die lantaarns leveren. Meer informatie
Gerelateerde termen: Marklin, Maerklin, Mærklin
|