Inglenook SidingsUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Gino Damen en Hans van de Burgt - Update door Dick van der Knaap
InleidingIn dit artikel beschrijven we één van de bekendste rangeerpuzzels ter wereld: de 'Inglenook Sidings' van Alan Wright (1928 - 2005).
Het baanplan bestaat uit één uithaalspoor, twee wissels en drie opstelsporen. De lengte van de opstelsporen (5-3-3) wordt bepaald door de spelregels. In het geval van de Inglenook Sidings heeft de langste opstelspoor (spoor B) een capaciteit van vijf wagens terwijl de beide andere (spoor C en D) elk een capaciteit van drie wagens hebben. Het uithaalspoor (A) heeft een capaciteit van drie wagens + de gebruikte locomotief. Een belangrijke voorwaarde is dat alle gebruikte wagens ongeveer dezelfde lengte moeten hebben. Het aantal benodigde wagens is overigens maar acht, plus natuurlijk de locomotief. Online spelenDeze puzzel kan ook on-line gespeeld worden. Zie hiervoor het artikel Download Programma Freddy's Train Puzzle bij 'Meer informatie'). Het spel in een notendopBenodigdheden:
Het spel begint met het willekeurig opstellen van de acht wagens. Vijf op het hoofdspoor en drie op één van de twee opstelsporen. Het andere opstelspoor blijft dus vrij. Schudt vervolgens de acht kaarten – die dus elk een wagen vertegenwoordigen – trek er vervolgens vijf kaarten uit. Stel vervolgens de trein samen, die bestaat uit de getrokken vijf wagens. Probeer maar eens de volgende trein samen te stellen:
Let hierbij wel op de volgende regels:
Dit klinkt al lang niet meer zo simpel, of wel? BaanformaatDe totale omvang van de puzzelbaan is relatief klein, maar kan aanzienlijk variären in lengte, omdat de lengte van het uithaal- en de opstelsporen wordt bepaald door de gebruikte wagens en locomotief. Het originele ontwerp van Alan Wright was maar 30 cm × 120 cm groot. Dit bereikte hij door de goederen wagens uit de Engelse stoom/diesel-overgangsperiode te gebruiken. Deze wagens zijn namelijk relatief kort: een standaard wielbasis van drie meter, met een lengte over de buffers van 6,15 meter. Dit vertaalde zich in de schaal 00 (1:72) in wagentjes van acht cm lang. Een opstelspoor van 50 cm kan zo heel gemakkelijk vijf wagens bevatten. In het geval van 'Lone Tree Yard' in schaal H0 (zie: de website van Gino Damen, bij 'Meer informatie') is de lengte 50 cm × 188 cm. Dit doordat er langere wagens (Amerikaanse 40-foot wagens = 14,5 cm) gebruikt worden. Hierdoor is het langste opstelspoor ongeveer 90 cm lang en het uithaalspoor ongeveer 70 cm lang. Er is expres wat meer ruimte gehouden dan strikt noodzakelijk, namelijk om ook eens een verdwaalde 50-foot wagen mee te kunnen laten doen. Bij het rekening houden met variaties in de lengte van de gebruikte wagens is het wel van belang dat het niet mogelijk mag zijn om meer dan het voorgeschreven aantal wagens op de sporen kwijt te kunnen. Dus vier i.p.v. drie stuks of zes i.p.v. vijf stuks en loc + vier i.p.v. loc + drie, dit omdat u daarmee de puzzel te gemakkelijk maakt! De locomotiefkeuze is afhankelijk van het nagebootste prototype. De voorkeur gaat uit naar kleine tot middelgrote rangeerlocomotieven. Voor Amerikaanse banen is dat een GE 44-tonner of een EMD SW700/800/15000. Voor Duitse banen is een Köf het summum, maar is een BR15 of V60 (en optioneel zelfs een V80 of V100) de aangewezen keuze. Naar Nederlands voorbeeld komt een Sik of serie 500/600 in beeld. Mini InglenookNu kan het zijn dat er zelfs niet voldoende ruimte beschikbaar is om een 'normaal' Inglenook-ontwerp te realiseren, of dat er juist in een grotere schaal (O, I of LGB) wordt gebouwd. Dan is het mogelijk om de Inglenook te vereenvoudigen tot 3-2-2. Het langste (onderste) opstelspoor krijgt dan een capaciteit van drie wagens terwijl de twee andere elke een capaciteit van twee wagens hebben. Het uithaalspoor krijgt een capaciteit van twee wagens + de gebruikte locomotief. Voor het spel zijn nu nog maar vijf wagens en een locomotief nodig. Het aantal combinaties (en dus de complexiteit) neemt overigens wel drastisch af met 120 verschillende opstellingen van wagens en 'maar' 60 verschillende trein samenstellingen. Een tussenvariant is om met hetzelfde sporenplan (3-2-2) echter zes i.p.v. vijf wagens te gebruiken, om een trein uit vier wagens te maken. Hierdoor neemt de complexiteit al weer toe tot 720 verschillende startcombinaties en 360 verschillende treinen. Het wiskundige aspect van deze puzzelHet baanplan bestaat uit één uithaalspoor, twee wissels en drie opstelsporen. De lengte van de opstelsporen (5-3-3) wordt bepaald door de spelregels. In het geval van de Inglenook Sidings heeft de langste (onderste) opstelspoor een capaciteit van vijf wagens terwijl de beide andere elke een capaciteit van drie wagens hebben. Het uithaalspoor heeft een capaciteit van drie wagens + de gebruikte locomotief. Alle gebruikte wagens hebben overigens dezelfde lengte en er zijn acht stuks, plus natuurlijk de locomotief, benodigd. De vraag:Bepaal de complexiteit van de drie voorgestelde varianten van de Inglenook Sidings-puzzel. Gebruik hiervoor de onderstaande tabel en beantwoord per variant de volgende twee vragen:
De oplossingDe wiskundige aanpak voor dit probleem is het bepalen van het aantal permutaties die optreden bij een specifieke puzzel. De oplossing is eenvoudig, waarbij er gebruik wordt gemaakt van de faculteitsfunctie.
Het toepassen van deze formule op de Klassieke Inglenook Sidings levert de volgende berekening op:
Het tussenresultaat en de uitkomst vertellen ons dat de acht wagens op 40.320 verschillende manieren op de Inglenook Sidings-puzzel kunnen staan en dat u met deze wagens 6.720 unieke treinen kunt maken.
Met andere woorden...: indien u deze 6.720 treinen allemaal zou willen samenstellen, waarbij u vier puzzels per uur oplost én u dit drie uur per avond volhoudt, u 560 avonden nodig hebt.... Meer informatie
|