|
|
(5 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) |
Regel 7: |
Regel 7: |
| {{Inhoudsopgave||Klein}} | | {{Inhoudsopgave||Klein}} |
| ==== Werken met een multimeter ==== | | ==== Werken met een multimeter ==== |
− | Een '''multimeter''' is voor een elektricien of elektronicahobbyist onmisbaar maar hij moet wel juist gebruikt worden want bij onjuist gebruik, bestaat de kans dat de meter of de te meten schakeling defect raakt. Vaak is er alleen maar een (slecht vertaalde) eenvoudige handleiding bij. | + | Een '''[https://nl.wikipedia.org/wiki/Multimeter multimeter]''' is voor een elektricien of elektronicahobbyist onmisbaar maar hij moet wel juist gebruikt worden, want bij onjuist gebruik, bestaat grote kans dat de meter en/of de te meten [[Woorden - S#Schakeling|schakeling]] defect raakt. Vaak is er alleen maar een (slecht vertaalde) eenvoudige handleiding bij. |
| ==== Multimeter aanschaffen==== | | ==== Multimeter aanschaffen==== |
− | Het aanbod is divers. Zo zijn er naast digitale- ook nog analoge multimeters, waar de gemeten waarden met een naald aangeduid worden (zie afbeelding 01). Sommige analoge multimeters zijn voorzien van een spiegelschaal. Het doel hiervan is, om afleesfouten (parallax) te vermijden. Door zodanig op de meter te kijken dat de wijzer precies boven zijn spiegelbeeld in de spiegel zit, is de afleeshoek (=kijkhoek) exact nul. | + | Het aanbod is divers. Zo zijn er naast digitale- ook nog analoge multimeters, waar de gemeten waarden met een naald aangeduid worden (zie afbeelding 01). Sommige [[Woorden - A#Analoog|analoge]] multimeters zijn voorzien van een [https://nl.wiktionary.org/wiki/spiegelschaal "spiegelschaal"]. Het doel hiervan is, om afleesfouten ([https://nl.wikipedia.org/wiki/Parallax#Meetinstrumenten parallax]) te vermijden. Door zodanig op de meter te kijken dat de wijzer precies boven zijn spiegelbeeld in de spiegel zit, is de afleeshoek (=kijkhoek) exact nul. |
| | | |
− | Omdat er qua prijs (bijna) geen verschil meer is, kan men als klusser beter meteen een digitale multimeter (DMM) aanschaffen, want met een digitale meter worden afleesfouten vermeden. Op de verpakking staat welke metingen met het apparaat gedaan kunnen worden. Bij de eenvoudige apparaten blijft dit beperkt tot de spanning (U), de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterkte (I) en de weerstand (R). Let op de maximumwaarden die met het apparaat te meten zijn. | + | Omdat er qua prijs bijna geen verschil meer is, kunnen we als klusser beter meteen een digitale multimeter ([[Woorden - D#DMM.|DMM]]) aanschaffen, want met een digitale meter worden afleesfouten vermeden. Op de verpakking staat welke metingen met het apparaat gedaan kunnen worden. Bij de eenvoudige apparaten blijft dit beperkt tot de [[Woorden - S#Spanning|spanning]] (U), de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterkte (I) en de weerstand (Ω). Let op de maximumwaarden die met het apparaat te meten zijn. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
| |Bestand= Analoge-meter-01.gif | | |Bestand= Analoge-meter-01.gif |
Regel 24: |
Regel 24: |
| * Wisselspanning (V AC): 0-250 volt; | | * Wisselspanning (V AC): 0-250 volt; |
| * Gelijk[[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]: 0-10 A; | | * Gelijk[[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]: 0-10 A; |
− | * Weerstand: 0-2 M (megaohm). | + | * Weerstand: 0-2 M (megaΩ). |
| + | ==== De inwendige weerstand ==== |
| Iets waar zeker op gelet moet worden, is de inwendige DC-weerstand van de multimeter. Deze dient hoog te zijn, minimaal 10 MΩ (megaohm), omdat een lagere waarde de meetresultaten kan beïnvloeden door een te hoge belasting van het te meten circuit. | | Iets waar zeker op gelet moet worden, is de inwendige DC-weerstand van de multimeter. Deze dient hoog te zijn, minimaal 10 MΩ (megaohm), omdat een lagere waarde de meetresultaten kan beïnvloeden door een te hoge belasting van het te meten circuit. |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 30: |
Regel 31: |
| |Grootte= 195px | | |Grootte= 195px |
| |Volgnummer= 02 | | |Volgnummer= 02 |
− | |Omschrijving= Multimeter met aparte ingang voor hoge stroomsterktes | + | |Omschrijving= Multimeter met aparte ingang voor hoge stroomsterktes (links-onder) |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
| |Type= Tekening | | |Type= Tekening |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | De gevorderde gebruiker zal naast de basisfuncties ook meer uitgebreide mogelijkheden willen, zoals het meten van capaciteit (C), zelfinductie (L), frequentie (f), temperatuur (T), diode (D) enz. Ook een continuïteits- of doorgangstest-stand met zoemer is bijzonder gemakkelijk. Het grote voordeel van de zoemer is dat er niet op de meter gekeken hoeft te worden tijdens het meten/testen, bij goede verbinding klinkt een pieptoon. | + | De gevorderde gebruiker zal naast de basisfuncties ook meer uitgebreide mogelijkheden willen, zoals het meten van capaciteit (C), zelfinductie van spoelen (L), frequentie (f), temperatuur (T), diodetest (D) enz. |
− | | + | ==== Continuïteits- of doorgangstest ==== |
| + | {{Afbeelding |
| + | |Bestand= Geluidssymbool.png |
| + | |Grootte= 40px |
| + | |Volgnummer= 01a |
| + | |Omschrijving= Doorgangstest-symbool |
| + | |Maker= Fred Eikelboom |
| + | |Type= Tekening |
| + | |Positie= Links |
| + | }} |
| + | Ook een continuïteits- of doorgangstest-stand met zoemer (aangeven met het symbool in afbeelding 01a) is bijzonder gemakkelijk. Het grote voordeel van de zoemer is dat er niet op de meter gekeken hoeft te worden tijdens het meten/testen, bij goede verbinding klinkt een pieptoon. |
| + | ==== Meetsnoeren ==== |
| Iedere multimeter wordt geleverd met twee meetsnoeren (rood en zwart) met meetpennen aan het einde. Er zijn dan twee mogelijkheden; | | Iedere multimeter wordt geleverd met twee meetsnoeren (rood en zwart) met meetpennen aan het einde. Er zijn dan twee mogelijkheden; |
| * de meetsnoeren zijn vast met het apparaat verbonden (is soms het geval bij de eenvoudige multimeters); | | * de meetsnoeren zijn vast met het apparaat verbonden (is soms het geval bij de eenvoudige multimeters); |
| * de meetsnoeren zijn als losse snoeren meegeleverd. | | * de meetsnoeren zijn als losse snoeren meegeleverd. |
− | Het is handiger wanneer er losse meetsnoeren bij zijn. Let ook op de lengte van de meetsnoeren. Een lengte van 90 cm is hierbij het aanbevolen minimum. Het verdient ten zeerste aanbeveling om een extra zwarte meetsnoer bij te kopen, die voorzien is van een geïsoleerde krokodilklem aan één zijde. De COM-draad kan dan via de krokodilklem met de min van de schakeling worden verbonden en dit voorkomt dat tijdens het meten de zwarte meetpen uitschiet. | + | Het is handiger wanneer er losse meetsnoeren bij zijn. Let ook op de lengte van de meetsnoeren. Een lengte van 90 cm is hierbij het aanbevolen minimum. Het verdient ten zeerste aanbeveling om een extra zwarte meetsnoer bij te kopen, die voorzien is van een geïsoleerde krokodilklem aan één zijde. De COM-draad kan dan via de krokodilklem met de min van de [[Woorden - S#Schakeling|schakeling]] worden verbonden en dit voorkomt dat tijdens het meten de zwarte meetpen uitschiet. |
| ==== Het meetbereik ==== | | ==== Het meetbereik ==== |
| Zet bij het instellen van de keuzeschakelaar op het V, A of Ω- de meter op het hoogste bereik. De multimeter heeft een onderverdeling in bijv. | | Zet bij het instellen van de keuzeschakelaar op het V, A of Ω- de meter op het hoogste bereik. De multimeter heeft een onderverdeling in bijv. |
Regel 67: |
Regel 79: |
| Duurdere multimeters hebben een hogere nauwkeurigheid dan de goedkopere modellen. Een meetverschil van 1 millivolt is echter niet iets waar we als hobbyist wakker van moeten liggen. | | Duurdere multimeters hebben een hogere nauwkeurigheid dan de goedkopere modellen. Een meetverschil van 1 millivolt is echter niet iets waar we als hobbyist wakker van moeten liggen. |
| | | |
− | Wanneer een (digitale) multimeter aangeschaft is, is de meetinstelling te bepalen. Bedenk altijd, "wat ga ik meten en waarom?" bij werken met een multimeter. | + | Wanneer een (digitale) multimeter aangeschaft is, is het zaak de meetinstelling te bepalen. Bedenk altijd, "wat ga ik meten en waarom?" bij werken met een multimeter. |
| ==== Het aansluiten van de multimeter ==== | | ==== Het aansluiten van de multimeter ==== |
− | Steek voor nagenoeg alle metingen het rode meetsnoer in de V/Ω/mA-bus van de multimeter en het zwarte meetsnoer in de COM (<big>-</big>)-ingang. Bij meten van hoge [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterktes moet het rode meetsnoer meestal in een speciaal hiervoor voorziene ingang (zie afbeelding 02). | + | Steek voor nagenoeg alle metingen het rode meetsnoer in de V/Ω/mA-bus van de multimeter en het zwarte meetsnoer in de COM (<big><big>-</big></big>)-ingang. Bij meten van hoge [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterktes moet het rode meetsnoer meestal in een speciaal hiervoor voorziene ingang (zie afbeelding 02).<br /> |
− | | + | Kijk altijd eerst of de meetsnoeren losgekoppeld zijn van de [[Woorden - S#Schakeling|schakeling]] en stel daarna de bereikschakelaar op het gewenste bereik in. |
− | Kijk altijd eerst of de meetsnoeren losgekoppeld zijn van de schakeling en stel daarna de bereikschakelaar op het gewenste bereik in. | |
| ==== Spanning(en) meten ==== | | ==== Spanning(en) meten ==== |
− | Helaas gebeuren er maar al te vaak ongelukken omdat niet bekend is of er spanning op een elektrisch circuit staat. Zorg er dus altijd voor dat we weten wat we meten. Zet om spanning te meten de keuzeschakelaar van de multimeter op de V DC-stand voor gelijkspanning of op de V AC-stand voor wisselspanning. Spanningen worden doorgaans gemeten ten opzichte van aarde (massa, of nul). | + | Helaas gebeuren er maar al te vaak ongelukken omdat niet bekend is of er [[Woorden - S#Spanning|spanning]] op een elektrisch circuit staat. Zorg er dus altijd voor dat we weten wat we meten. Zet om spanning te meten de keuzeschakelaar van de multimeter op de V DC-stand voor gelijkspanning of op de V (<big><big>~</big></big>) AC-stand voor wisselspanning. Spanningen worden doorgaans gemeten ten opzichte van aarde (massa, of nul). |
| | | |
| Begin altijd met de keuzeschakelaar op het hoogste bereik (250 volt in het voorbeeld hierboven) en schakel stelselmatig over op een lager bereik voor een nauwkeuriger meetresultaat. Sommige multimeters stellen het meetbereik automatisch in (aangeduid met de term "autoranging"). Alleen voor V DC, V AC, A DC, A AC, of Ω moet de knop op de juiste stand gezet worden. | | Begin altijd met de keuzeschakelaar op het hoogste bereik (250 volt in het voorbeeld hierboven) en schakel stelselmatig over op een lager bereik voor een nauwkeuriger meetresultaat. Sommige multimeters stellen het meetbereik automatisch in (aangeduid met de term "autoranging"). Alleen voor V DC, V AC, A DC, A AC, of Ω moet de knop op de juiste stand gezet worden. |
Regel 87: |
Regel 98: |
| Bij de meeste multimeters is een polariteitaanduiding aanwezig. Wanneer bijvoorbeeld aan een accu wordt gemeten en de rode draad is op de minpool van de accu aangesloten, verschijnt een minteken in het display (zie afbeelding 05). Verwissel dan eventueel de rode en zwarte draad van de multimeter op de accupolen, dan verdwijnt het minteken uit het display. | | Bij de meeste multimeters is een polariteitaanduiding aanwezig. Wanneer bijvoorbeeld aan een accu wordt gemeten en de rode draad is op de minpool van de accu aangesloten, verschijnt een minteken in het display (zie afbeelding 05). Verwissel dan eventueel de rode en zwarte draad van de multimeter op de accupolen, dan verdwijnt het minteken uit het display. |
| | | |
− | De meest voorkomende netspanning in Europa is 230 volt AC bij 50 Hz. Ook lagere spanningen komen bij modelspoorders frequent voor. Denk hierbij aan de secundaire zijde van een trafo, waar bijv. 14 V wisselspanning op staat. Gelijkspanningen van 12 en 9 volt, komen voor bij een (met behulp van een transformator met erachter geschakelde [[Woorden - B#Bruggelijkrichter|bruggelijkrichter]]) gelijkgerichte [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]. | + | De meest voorkomende netspanning in Europa is 230 volt AC bij 50 Hz. Ook lagere [[Woorden - S#Spanning|spanningen]] komen bij modelspoorders frequent voor. Denk hierbij aan de secundaire zijde van een trafo, waar bijv. 14 V wisselspanning (<big><big>~</big></big>) op staat. Gelijkspanningen van 12 of 9 volt, komen voor bij een (met behulp van een [[Elektronica basis#De transformator|transformator]] met erachter geschakelde [[Woorden - B#Bruggelijkrichter|bruggelijkrichter]]), dit is dus gelijkgerichte [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]. |
− | | + | ==== Digitale spanning meten ==== |
− | Bij het DCC-systeem (schaal H0) staat ongeveer 17-18 Volt op de rails. Dit is een speciale van polariteit wisselende spanning die gemeten moet worden door een gelijkrichter tussen de rails en de multimeter te schakelen. Bij schaal N staat ongeveer 15-16 volt op de rails. | + | Bij het DCC-systeem (schaal H0) staat ongeveer 17-18 Volt op de rails. Dit is een speciale van polariteit wisselende blokspanning die gemeten moet worden door een [[Digitale spanning meten|gelijkrichter]] tussen de rails en de multimeter te schakelen (de <big><big>~</big></big>-aansluitingen van de gelijkrichter aan de rails). Bij schaal N staat ongeveer 15-16 volt op de rails. |
| ==== Weerstand meten ==== | | ==== Weerstand meten ==== |
− | De weerstand van een [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]kring geeft informatie over de verschillende verbruikers die erop aangesloten zijn. Door de weerstand na te meten, kunt is onder meer achterhalen of de bedrading in orde is en of er eventueel sprake is van een kortsluiting. | + | De weerstand van een [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]kring geeft informatie over de verschillende verbruikers die erop aangesloten zijn. Door de weerstand na te meten, is onder meer te achterhalen of de bedrading in orde is en of er eventueel sprake is van een kortsluiting. |
| | | |
− | Opgelet: om een weerstand te meten moet eerst de spanning van het meetcircuit worden uitgeschakeld. Zet vervolgens de keuzeschakelaar in de hoogste stand (2 Megaohm in het voorbeeld). Zet het bereik stelselmatig lager om nauwkeuriger te gaan meten. Wanneer we het "1" symbool zien, gaan we dan over naar een hoger bereik. | + | Opgelet: om een weerstand te meten moet eerst de [[Woorden - S#Spanning|spanningen]] van het meetcircuit worden uitgeschakeld. Zet vervolgens de keuzeschakelaar in de hoogste stand (2 Megaohm in het voorbeeld). Zet het bereik stelselmatig lager om nauwkeuriger te gaan meten. Wanneer we het "1" symbool zien, gaan we over naar een hoger bereik. |
| | | |
| Behalve om kortsluiting op te sporen, kunnen met een weerstandsmeting zeer handige metingen gedaan worden. Bijvoorbeeld een relais of een schakelaar doormeten om te achterhalen welk contact precies met welk ander contact in verbinding staat. Ook kan een zekering worden doorgemeten om na te gaan of deze niet onderbroken is. | | Behalve om kortsluiting op te sporen, kunnen met een weerstandsmeting zeer handige metingen gedaan worden. Bijvoorbeeld een relais of een schakelaar doormeten om te achterhalen welk contact precies met welk ander contact in verbinding staat. Ook kan een zekering worden doorgemeten om na te gaan of deze niet onderbroken is. |
| | | |
− | Let op! Wanneer in een schakeling wordt gemeten waar elco's in zitten, dan moeten deze elco's geheel ontladen zijn. Anders bestaat kans dat de multimeter (door een te hoge spanning op de meetpennen) defect raakt. | + | Let op! Wanneer in een [[Woorden - S#Schakeling|schakeling]] wordt gemeten waar één- of meerdere elco's in zit/zitten, dan moeten deze geheel ontladen zijn. Anders bestaat kans dat de multimeter (door een te hoge spanning op de meetpennen) defect raakt. |
− | =====Nul-instelling=====
| + | ==== Nul-instelling ==== |
− | Bij de meeste multimeters met naaldaanwijzing is de wijzer in de nulstand te stellen d.m.v. een regelknop. Stel het gewenste meetbereik in en verbind de meetpennen met elkaar. Regel nu de nulstand van de meter af. Lukt het niet de wijzer op 0 te krijgen, vervang dan de batterij. | + | Bij de meeste multimeters met naaldaanwijzing is de wijzer in de nulstand te stellen d.m.v. een regelknop. Stel het gewenste meetbereik in en verbind beide meetpennen met elkaar. Controleer of de meter 0 (nul) aangeeft. Gebruik de instelknop aan de voorkant van de meter om deze op 0 in te stellen. Dit calibratiepunt is meestal met "0 ADJ" gemerkt. Lukt het niet de wijzer op 0 te krijgen, vervang dan de batterij. |
| ==== Stroomsterkte meten ==== | | ==== Stroomsterkte meten ==== |
| {{Afbeelding | | {{Afbeelding |
Regel 110: |
Regel 121: |
| |Positie= Rechts | | |Positie= Rechts |
| }} | | }} |
− | De [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterkte (I) wordt uitgedrukt in ampère (A) of milliampère (mA) en duidt de hoeveelheid [[Woorden - E#Elektriciteit|elektriciteit]] aan die per tijdseenheid door een elektrische geleider kan stromen. De meeste hobbyisten zullen niet zo vaak de stroomsterkte meten, maar het is wel handig om bijvoorbeeld te weten hoeveel [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] een led-schakeling (of led-strip) opneemt, wanneer een decoder wordt ingebouwd. Stroom wordt altijd gemeten in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] met een [[Woorden - C#Component|component]] of schakeling. Om de meting niet te beïnvloeden heeft de multimeter voor stroommeting altijd een lage inwendige weerstand. | + | De [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterkte (I) wordt uitgedrukt in ampère (A) of milliampère (mA) en duidt de hoeveelheid [[Woorden - E#Elektriciteit|elektriciteit]] aan die per tijdseenheid door een elektrische geleider kan stromen. De meeste hobbyisten zullen niet zo vaak de stroomsterkte meten, maar het is wel handig om bijvoorbeeld te weten hoeveel [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] een led-[[Woorden - S#Schakeling|schakeling]] (of led-strip) opneemt, wanneer een decoder wordt ingebouwd. Stroom wordt altijd gemeten in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] met een [[Woorden - C#Component|component]] of schakeling. Om de meting niet te beïnvloeden heeft de multimeter voor stroommeting altijd een lage inwendige weerstand. |
| | | |
| Stel de keuzeschakelaar net als voor het meten van spanning in op het hoogste bereik, maar dan in de DC A-stand van de multimeter. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen wissel- of gelijk[[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]], zoals dat bij de spanning het geval is. Plaats daarna de meter in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] met het te meten apparaat (zie afbeelding 06). | | Stel de keuzeschakelaar net als voor het meten van spanning in op het hoogste bereik, maar dan in de DC A-stand van de multimeter. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen wissel- of gelijk[[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]], zoals dat bij de spanning het geval is. Plaats daarna de meter in [[Woorden - S#Serieschakeling|serie]] met het te meten apparaat (zie afbeelding 06). |
| | | |
− | Opgelet: om hogere [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterktes te kunnen meten (bijvoorbeeld tot 10 A in het voorbeeld hierboven), is het meestal nodig om het rode meetsnoer in een andere ingang, de zogenaamde 10 A DC-bus te steken (als de maximum stroomsterkte 10 A is, zoals in het voorbeeld hierboven). Voor alle andere metingen moet het rode meetsnoer in de V/Ω/mA-bus gestoken worden. Het zwarte meetsnoer is altijd in de COM (<big>-</big>)-ingang gestoken. Het is verstandig om de stroommeting niet te lang te laten duren. Dit is ter bescherming van het "inwendige" van de multimeter. Op een aantal multimeters staat dan ook aangegeven dat een [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] max. 15 sec. mag duren. | + | Opgelet: om hogere [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]]sterktes te kunnen meten (bijvoorbeeld tot 10 A in het voorbeeld hierboven), is het meestal nodig om het rode meetsnoer in een andere ingang, de zogenaamde 10 A DC-bus te steken (als de maximum stroomsterkte 10 A is, zoals in het voorbeeld hierboven). Voor alle andere metingen moet het rode meetsnoer in de V/Ω/mA-bus gestoken worden. Het zwarte meetsnoer is altijd in de COM (<big><big>-</big></big>)-ingang gestoken. Het is verstandig om de stroommeting niet te lang te laten duren. Dit is ter bescherming van het "inwendige" van de multimeter. Op een aantal multimeters, of in de gebruiksaanwijzing, staat dan ook aangegeven dat een meting van de [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] max. 15 sec. mag duren.<br /> |
− | | + | '''Sluit, wanneer de multimeter op het mA of op het ampèrebereik ingesteld staat, ''NOOIT'' een spanningsbron aan op de multimeter, want dan is de multimeter door de lage inwendige weerstand gegarandeerd defect!''' |
− | Sluit, wanneer de multimeter op het mA of op het ampèrebereik ingesteld staat, NOOIT een spanningsbron aan op de multimeter, want dan is de multimeter door de lage inwendige weerstand gegarandeerd defect! | |
| | | |
− | Zie voor aanvullende informatie over het meten met een multimeter [[Werken met een multimeter of universeelmeter#Meer informatie|"Meer informatie"]]. | + | Zie voor aanvullende informatie over het meten met een multimeter [[#Meer informatie|"Meer informatie"]]. |
| {| class="wikitable" | | {| class="wikitable" |
− | | valign="center"| [[Bestand:Let-op.jpg|50px|center]]<small> '''LET OP'''</small>||valign="top"| Wees heel voorzichtig bij het meten van spanningen in apparatuur die op de netspanning (230V~) werkt. | + | |{{TblAgKleur1|#E8E8E8;}} valign="center"| [[Bestand:Let-op.jpg|50px|center]]<small> '''LET OP'''</small>||{{TblAgKleur1|#E8E8E8;}} valign="top"| Wees heel voorzichtig bij het meten van spanningen in apparatuur die op de netspanning (230V<big>~</big>) werkt. |
| |- | | |- |
| |} | | |} |
| ==== Uitschakelen van de multimeter ==== | | ==== Uitschakelen van de multimeter ==== |
− | Voordat de multimeter wordt uitgeschakeld ALTIJD zorgen dat er geen spanning meer op de meetsnoeren staat, anders bestaat de grote kans dat de draaiknop via andere bereiken naar de "Uit"-stand draait en daarbij onherstelbare schade aan de multimeter toebrengt! | + | '''Voordat de multimeter wordt uitgeschakeld ''ALTIJD'' zorgen dat er geen [[Woorden - S#Spanning|spanning]] meer op de meetsnoeren staat, anders bestaat de grote kans dat we de draaiknop via andere bereiken naar de "Uit"-stand draaien en daarbij onherstelbare schade aan de multimeter toebrengen!<br>Dus, altijd de meetsnoeren losmaken van de te meten schakeling, en dan pas de draaiknop naar de nul-stand draaien.''' |
| ==== De batterij ==== | | ==== De batterij ==== |
− | Na verloop van tijd zal de batterij leegraken. Dit wordt dan aangegeven op het display van de multimeter. Er verschijnt dan een accusymbooltje boven het minteken in het display. Vervang de batterij zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing. Kijk ook goed welk type batterij er in moet. | + | Na verloop van tijd zal de batterij leegraken. Dit wordt dan, bij een digitale multimeter, aangegeven op het display van de [[Woorden - D#DMM.|DMM]]. Er verschijnt dan een accusymbooltje boven het minteken in het display. Vervang de batterij zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing. Kijk ook goed welk type batterij er in moet. |
| | | |
− | Als beveiliging bij een eventuele meetfout, is een multimeter (meestal) voorzien van een zekering. Als we deze zekering na een verkeerd uitgevoerde meting moet vervangen, ga dan te werk zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing. | + | Als beveiliging bij een eventuele meetfout, is een multimeter (meestal) voorzien van een [[Woorden - Z#Zekering|zekering]]. Als we deze zekering na een verkeerd uitgevoerde meting moeten vervangen, ga dan te werk zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing. |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
| |Box= AlleenInfo | | |Box= AlleenInfo |
Regel 140: |
Regel 150: |
| }} | | }} |
| {{Link intern | | {{Link intern |
− | |Link= Meten is Weten | + | |Link= Meten is weten |
− | |Linknaam= Meten is Weten | + | |Linknaam= Meten is weten |
| }} | | }} |
| {{Linkssectie scheiding}} | | {{Linkssectie scheiding}} |
Regel 159: |
Regel 169: |
| |- valign= "top" | | |- valign= "top" |
| ! scope= "row" width="70%" | | | ! scope= "row" width="70%" | |
− | | <small>Laatste wijziging: 25 okt 2023 12:08 (CET)</small> | + | | <small>Laatste wijziging: 21 okt 2024 10:59 (CET)</small> |
| |} | | |} |
| [[Categorie: Alles|W]] | | [[Categorie: Alles|W]] |
Regel 167: |
Regel 177: |
| [[Categorie: Praktijk|W]] | | [[Categorie: Praktijk|W]] |
| [[Categorie: Technieken|W]] | | [[Categorie: Technieken|W]] |
| + | [[Categorie: Transformatoren|W]] |
| [[Categorie: Testen en meten|W]] | | [[Categorie: Testen en meten|W]] |
| [[Categorie: Fred Eikelboom|W]] | | [[Categorie: Fred Eikelboom|W]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Werken met een multimeter
Een multimeter is voor een elektricien of elektronicahobbyist onmisbaar maar hij moet wel juist gebruikt worden, want bij onjuist gebruik, bestaat grote kans dat de meter en/of de te meten schakeling defect raakt. Vaak is er alleen maar een (slecht vertaalde) eenvoudige handleiding bij.
Multimeter aanschaffen
Het aanbod is divers. Zo zijn er naast digitale- ook nog analoge multimeters, waar de gemeten waarden met een naald aangeduid worden (zie afbeelding 01). Sommige analoge multimeters zijn voorzien van een "spiegelschaal". Het doel hiervan is, om afleesfouten (parallax) te vermijden. Door zodanig op de meter te kijken dat de wijzer precies boven zijn spiegelbeeld in de spiegel zit, is de afleeshoek (=kijkhoek) exact nul.
Omdat er qua prijs bijna geen verschil meer is, kunnen we als klusser beter meteen een digitale multimeter (DMM) aanschaffen, want met een digitale meter worden afleesfouten vermeden. Op de verpakking staat welke metingen met het apparaat gedaan kunnen worden. Bij de eenvoudige apparaten blijft dit beperkt tot de spanning (U), de stroomsterkte (I) en de weerstand (Ω). Let op de maximumwaarden die met het apparaat te meten zijn.
|
Afbeelding: 01
|
Multimeter met spiegelschaal
|
Foto gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Een voorbeeld van een geschikt apparaat voor een hobbyist:
- Gelijkspanning (V DC): 0-250 volt;
- Wisselspanning (V AC): 0-250 volt;
- Gelijkstroom: 0-10 A;
- Weerstand: 0-2 M (megaΩ).
De inwendige weerstand
Iets waar zeker op gelet moet worden, is de inwendige DC-weerstand van de multimeter. Deze dient hoog te zijn, minimaal 10 MΩ (megaohm), omdat een lagere waarde de meetresultaten kan beïnvloeden door een te hoge belasting van het te meten circuit.
|
Afbeelding: 02
|
Multimeter met aparte ingang voor hoge stroomsterktes (links-onder)
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
De gevorderde gebruiker zal naast de basisfuncties ook meer uitgebreide mogelijkheden willen, zoals het meten van capaciteit (C), zelfinductie van spoelen (L), frequentie (f), temperatuur (T), diodetest (D) enz.
Continuïteits- of doorgangstest
|
Afbeelding: 01a
|
Doorgangstest-symbool
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Ook een continuïteits- of doorgangstest-stand met zoemer (aangeven met het symbool in afbeelding 01a) is bijzonder gemakkelijk. Het grote voordeel van de zoemer is dat er niet op de meter gekeken hoeft te worden tijdens het meten/testen, bij goede verbinding klinkt een pieptoon.
Meetsnoeren
Iedere multimeter wordt geleverd met twee meetsnoeren (rood en zwart) met meetpennen aan het einde. Er zijn dan twee mogelijkheden;
- de meetsnoeren zijn vast met het apparaat verbonden (is soms het geval bij de eenvoudige multimeters);
- de meetsnoeren zijn als losse snoeren meegeleverd.
Het is handiger wanneer er losse meetsnoeren bij zijn. Let ook op de lengte van de meetsnoeren. Een lengte van 90 cm is hierbij het aanbevolen minimum. Het verdient ten zeerste aanbeveling om een extra zwarte meetsnoer bij te kopen, die voorzien is van een geïsoleerde krokodilklem aan één zijde. De COM-draad kan dan via de krokodilklem met de min van de schakeling worden verbonden en dit voorkomt dat tijdens het meten de zwarte meetpen uitschiet.
Het meetbereik
Zet bij het instellen van de keuzeschakelaar op het V, A of Ω- de meter op het hoogste bereik. De multimeter heeft een onderverdeling in bijv.
- 250, 200, 20 V (spanningsbereik);
- 10 A, 200 mA, 20 mA, 200 uA (stroombereik);
- 20M, 200k, 20k, 2k en 200Ω (weerstandbereik).
|
|
|
Afbeelding: 03
|
|
Afbeelding: 04
|
Decimale punt bij instelling op het 20 V-bereik
|
|
Decimale punt bij instelling op het 200 V-bereik
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Wanneer een ander bereik wordt gekozen, zal de decimale punt in het display van plaats veranderen (zie afbeelding 03 en 04).
De nauwkeurigheid
Duurdere multimeters hebben een hogere nauwkeurigheid dan de goedkopere modellen. Een meetverschil van 1 millivolt is echter niet iets waar we als hobbyist wakker van moeten liggen.
Wanneer een (digitale) multimeter aangeschaft is, is het zaak de meetinstelling te bepalen. Bedenk altijd, "wat ga ik meten en waarom?" bij werken met een multimeter.
Het aansluiten van de multimeter
Steek voor nagenoeg alle metingen het rode meetsnoer in de V/Ω/mA-bus van de multimeter en het zwarte meetsnoer in de COM (-)-ingang. Bij meten van hoge stroomsterktes moet het rode meetsnoer meestal in een speciaal hiervoor voorziene ingang (zie afbeelding 02).
Kijk altijd eerst of de meetsnoeren losgekoppeld zijn van de schakeling en stel daarna de bereikschakelaar op het gewenste bereik in.
Spanning(en) meten
Helaas gebeuren er maar al te vaak ongelukken omdat niet bekend is of er spanning op een elektrisch circuit staat. Zorg er dus altijd voor dat we weten wat we meten. Zet om spanning te meten de keuzeschakelaar van de multimeter op de V DC-stand voor gelijkspanning of op de V (~) AC-stand voor wisselspanning. Spanningen worden doorgaans gemeten ten opzichte van aarde (massa, of nul).
Begin altijd met de keuzeschakelaar op het hoogste bereik (250 volt in het voorbeeld hierboven) en schakel stelselmatig over op een lager bereik voor een nauwkeuriger meetresultaat. Sommige multimeters stellen het meetbereik automatisch in (aangeduid met de term "autoranging"). Alleen voor V DC, V AC, A DC, A AC, of Ω moet de knop op de juiste stand gezet worden.
|
Afbeelding: 05
|
Minteken wanneer de aansluitpennen verwisseld zijn
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Bij de meeste multimeters is een polariteitaanduiding aanwezig. Wanneer bijvoorbeeld aan een accu wordt gemeten en de rode draad is op de minpool van de accu aangesloten, verschijnt een minteken in het display (zie afbeelding 05). Verwissel dan eventueel de rode en zwarte draad van de multimeter op de accupolen, dan verdwijnt het minteken uit het display.
De meest voorkomende netspanning in Europa is 230 volt AC bij 50 Hz. Ook lagere spanningen komen bij modelspoorders frequent voor. Denk hierbij aan de secundaire zijde van een trafo, waar bijv. 14 V wisselspanning (~) op staat. Gelijkspanningen van 12 of 9 volt, komen voor bij een (met behulp van een transformator met erachter geschakelde bruggelijkrichter), dit is dus gelijkgerichte stroom.
Digitale spanning meten
Bij het DCC-systeem (schaal H0) staat ongeveer 17-18 Volt op de rails. Dit is een speciale van polariteit wisselende blokspanning die gemeten moet worden door een gelijkrichter tussen de rails en de multimeter te schakelen (de ~-aansluitingen van de gelijkrichter aan de rails). Bij schaal N staat ongeveer 15-16 volt op de rails.
Weerstand meten
De weerstand van een stroomkring geeft informatie over de verschillende verbruikers die erop aangesloten zijn. Door de weerstand na te meten, is onder meer te achterhalen of de bedrading in orde is en of er eventueel sprake is van een kortsluiting.
Opgelet: om een weerstand te meten moet eerst de spanningen van het meetcircuit worden uitgeschakeld. Zet vervolgens de keuzeschakelaar in de hoogste stand (2 Megaohm in het voorbeeld). Zet het bereik stelselmatig lager om nauwkeuriger te gaan meten. Wanneer we het "1" symbool zien, gaan we over naar een hoger bereik.
Behalve om kortsluiting op te sporen, kunnen met een weerstandsmeting zeer handige metingen gedaan worden. Bijvoorbeeld een relais of een schakelaar doormeten om te achterhalen welk contact precies met welk ander contact in verbinding staat. Ook kan een zekering worden doorgemeten om na te gaan of deze niet onderbroken is.
Let op! Wanneer in een schakeling wordt gemeten waar één- of meerdere elco's in zit/zitten, dan moeten deze geheel ontladen zijn. Anders bestaat kans dat de multimeter (door een te hoge spanning op de meetpennen) defect raakt.
Nul-instelling
Bij de meeste multimeters met naaldaanwijzing is de wijzer in de nulstand te stellen d.m.v. een regelknop. Stel het gewenste meetbereik in en verbind beide meetpennen met elkaar. Controleer of de meter 0 (nul) aangeeft. Gebruik de instelknop aan de voorkant van de meter om deze op 0 in te stellen. Dit calibratiepunt is meestal met "0 ADJ" gemerkt. Lukt het niet de wijzer op 0 te krijgen, vervang dan de batterij.
Stroomsterkte meten
|
Afbeelding: 06
|
Aansluiting multimeter voor stroomsterktemeting
|
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom
|
De stroomsterkte (I) wordt uitgedrukt in ampère (A) of milliampère (mA) en duidt de hoeveelheid elektriciteit aan die per tijdseenheid door een elektrische geleider kan stromen. De meeste hobbyisten zullen niet zo vaak de stroomsterkte meten, maar het is wel handig om bijvoorbeeld te weten hoeveel stroom een led-schakeling (of led-strip) opneemt, wanneer een decoder wordt ingebouwd. Stroom wordt altijd gemeten in serie met een component of schakeling. Om de meting niet te beïnvloeden heeft de multimeter voor stroommeting altijd een lage inwendige weerstand.
Stel de keuzeschakelaar net als voor het meten van spanning in op het hoogste bereik, maar dan in de DC A-stand van de multimeter. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen wissel- of gelijkstroom, zoals dat bij de spanning het geval is. Plaats daarna de meter in serie met het te meten apparaat (zie afbeelding 06).
Opgelet: om hogere stroomsterktes te kunnen meten (bijvoorbeeld tot 10 A in het voorbeeld hierboven), is het meestal nodig om het rode meetsnoer in een andere ingang, de zogenaamde 10 A DC-bus te steken (als de maximum stroomsterkte 10 A is, zoals in het voorbeeld hierboven). Voor alle andere metingen moet het rode meetsnoer in de V/Ω/mA-bus gestoken worden. Het zwarte meetsnoer is altijd in de COM (-)-ingang gestoken. Het is verstandig om de stroommeting niet te lang te laten duren. Dit is ter bescherming van het "inwendige" van de multimeter. Op een aantal multimeters, of in de gebruiksaanwijzing, staat dan ook aangegeven dat een meting van de stroom max. 15 sec. mag duren.
Sluit, wanneer de multimeter op het mA of op het ampèrebereik ingesteld staat, NOOIT een spanningsbron aan op de multimeter, want dan is de multimeter door de lage inwendige weerstand gegarandeerd defect!
Zie voor aanvullende informatie over het meten met een multimeter "Meer informatie".
LET OP |
Wees heel voorzichtig bij het meten van spanningen in apparatuur die op de netspanning (230V~) werkt.
|
Uitschakelen van de multimeter
Voordat de multimeter wordt uitgeschakeld ALTIJD zorgen dat er geen spanning meer op de meetsnoeren staat, anders bestaat de grote kans dat we de draaiknop via andere bereiken naar de "Uit"-stand draaien en daarbij onherstelbare schade aan de multimeter toebrengen!
Dus, altijd de meetsnoeren losmaken van de te meten schakeling, en dan pas de draaiknop naar de nul-stand draaien.
De batterij
Na verloop van tijd zal de batterij leegraken. Dit wordt dan, bij een digitale multimeter, aangegeven op het display van de DMM. Er verschijnt dan een accusymbooltje boven het minteken in het display. Vervang de batterij zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing. Kijk ook goed welk type batterij er in moet.
Als beveiliging bij een eventuele meetfout, is een multimeter (meestal) voorzien van een zekering. Als we deze zekering na een verkeerd uitgevoerde meting moeten vervangen, ga dan te werk zoals voorgeschreven in de gebruiksaanwijzing.
Meer informatie
Externe website:
|
|
Uitleg over werken met een multimeter.
|
|
Laatste wijziging: 21 okt 2024 10:59 (CET)
|