|
|
Regel 6: |
Regel 6: |
| }} | | }} |
| {{Inhoudsopgave||Klein}} | | {{Inhoudsopgave||Klein}} |
− | De duo[[Wat is een led|led]] (tweekleuren-led) is prima geschikt om een sein mee te maken. Met één duoled kan bij toepassing van bijv. een DR425 sein[[Seindecoders|decoder]] een [[Seinen|sein]] met daarin maar één [[Woorden - C#Component|component]] gemaakt worden. Normaliter zouden twee of drie losse leds gebruikt moeten worden voor hetzelfde effect. Dit artikel beschrijft hoe een '''duoled aan te sluiten op een seindecoder'''. | + | Dit artikel beschrijft hoe we '''leds aansluiten op een seindecoder'''. |
| + | === Plus of min === |
| + | De seindecoder van DigiKeijs heeft een bijzonderheid. De aansluitingen 1, 2, 3 en 4 kunnen zowel als ingang als uitgang gebruikt worden. Wanneer aansluiting A(node) (zie afbeelding 01, links) gebruikt wordt fungeren de aansluitingen 1, 2, 3 en 4 als - (min). Wanneer aansluiting C(athode) (zie afbeelding 01, rechts) gebruikt wordt fungeren de aansluitingen 1, 2, 3 en 4 als + (plus). Dit gebeurt automatisch. |
| + | === "Common anode" of "common kathode" === |
| + | In tekening 01 zijn de schema's weergegeven voor de "common anode"- (links) en de "common kathode" (rechts) versies. |
| + | Beide schakelingen zijn bijna identiek. De enige verschillen zijn de toepassing van een "common anode"- of "common [[Woorden - K#Kathode|kathode]]" aangesloten leds, de aansluiting van de blauwe draad op de plus (aansluiting A) of op de min (aansluiting C) |
| | | |
− | In tekening 01 zijn de schema's weergegeven voor de "common anode"- (links) en de "common kathode" (rechts) versies. Omdat de gele draad, die normaliter het gele licht aanstuurt, hier niet aangesloten kan worden, is er alleen een keuze uit rood of groen licht.
| + | {{Afbeelding |
− | {{Afbeelding 2 naast elkaar | + | |Bestand= Seindecoder-DR425.png |
− | |Bestand= Seindecoder-DR425-01.PNG | + | |Grootte= 500px |
− | |Bestand2= Seinbeeld_CK-01.GIF
| |
− | |Grootte= Klein | |
− | |Grootte2= Klein
| |
| |Volgnummer= 01 | | |Volgnummer= 01 |
− | |Volgnummer2= 02
| |
| |Omschrijving= De schema's voor "common anode"- en<br />"common kathode" aansturing | | |Omschrijving= De schema's voor "common anode"- en<br />"common kathode" aansturing |
− | |Omschrijving2= Het seinbeeld bij de verschillende aansturingen<br />
| |
| |Type= Schema | | |Type= Schema |
− | |Type2= Schema
| |
| |Maker= Fred Eikelboom | | |Maker= Fred Eikelboom |
− | |Maker2= Fred Eikelboom
| |
− | |Tussenruimte= 9px
| |
| }} | | }} |
− | De firma Conrad heeft "common [[Woorden - A#Anode|anode]]" duoleds in het assortiment met een diameter van 3 mm. Deze zijn te gebruiken voor de rechter schakeling in schema 01 en schema 04. Het typenummer is L-115WEGW. Het bestelnummer is 180249 - 62.
| |
| | | |
− | Lukt het de [[Seinen|sein]]decoder zo in te stellen dat bij adressering voor "geel", de rode en groene draad tegelijkertijd geactiveerd (lees: ingeschakeld) kunnen worden, dan kan de duoled zonder meer op deze wijze worden aangesloten. Lukt dat niet via de decoder, dan moet een "twee maal om"-relais toegepast worden, bijv. Conrad 1527254 - 8J. Dit is een [[Elektronica basis#Het relais|relais]] dat op nominaal 12 volt werkt.
| + | In de rode, gele en groene draad dienen [[Woorden - S#Serieweerstand|serieweerstanden]] opgenomen te worden, zie schema 01. |
− | === Toepassing van een relais ===
| + | {| class="wikitable" style="font-size:90%; width:130px;" |
− | Wanneer de instelling niet mogelijk is via de decoder, maar het gele licht moet toch gebruikt kunnen worden (rood en groen samen geeft als mengkleur geel, zie schema 02), dan moet een [[Elektronica basis#Het relais|relais]] toegepast worden. Het relais zorgt ervoor dat beide leds tegelijkertijd aangestuurd kunnen worden. Het zorgt er tevens voor dat (in de ruststand) de groene of de rode led afzonderlijk aangestuurd kunnen worden. Waar goed op gelet moeten worden, is dat de seindecoder voldoende stoom kan leveren, om zowel de duoled als het relais te voeden. Bij de DR425 mag een ingang/uitgang maximaal 100 mA leveren. Dus, uitgaande van een led-[[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] van 10 mA blijft er nog 100 - 10 = 90 mA over voor het relais.
| + | ! colspan="5" style="background:#D1D1E1;"| Brandspanning |
− | ==== Common anode led met relais==== | + | |- |
− | Wanneer het [[Elektronica basis#Het relais|relais]] in de rustpositie staat, zijn de [[Woorden - K#Kathode|kathodes]] van beide leds niet met elkaar verbonden en kan één van de leds, via de groene of rode draad, met de massa worden verbonden (zie schema 03). Het [[Seinen|sein]] geeft dan, óf groen, óf rood licht.
| + | |style="background:#E4E1E1;"| rode leds ||style="background:#E4E1E1;"| 1,9 Volt |
− | | + | |- |
− | Wanneer de gele draad door de seindecoder naar de massa geschakeld wordt, zal de relaisspoel spanning krijgen. Eén zijde van de relaisspoel is immers met de plus (<big>+</big>) verbonden. Het relais zal nu "omklappen" en daardoor worden de beide kathodes met elkaar verbonden. Omdat er nu [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] loopt via de blauwe draad, de beide leds en de [[Woorden - N#NO.|"NO"]]-contacten naar de massa (de gele draad), zullen beide leds gaan branden. De duoled geeft nu geel (bij sommige typen duoleds lijkt het meer oranje) licht.
| + | |style="background:#D1D1E1;"| gele leds ||style="background:#D1D1E1;"| 2,0 Volt |
− | | + | |- |
− | In de rode en gele draad dienen [[Woorden - S#Serieweerstand|serieweerstanden]] opgenomen te worden, zie schema 01.
| + | |style="background:#E4E1E1;"| groene leds ||style="background:#E4E1E1;"| 2,1 Volt |
− | {{Afbeelding 2 naast elkaar
| + | |- |
− | |Bestand= Seindecoder-DR425-CA-02.PNG | + | |style="background:#D1D1E1;"| blauwe leds ||style="background:#D1D1E1;"| 3,6 volt |
− | |Bestand2= Seindecoder-DR425-CK-03.PNG | + | |- |
− | |Grootte= 270px | + | |style="background:#E4E1E1;"| witte leds ||style="background:#E4E1E1;"| 3,6 volt |
− | |Grootte2= Klein | + | |- |
− | |Volgnummer= 03 | + | |} |
− | |Volgnummer2= 04 | + | {{Tabelonderschrift |
− | |Omschrijving= Aansluitschema van het relais bij "common anode"-led | + | |Volgnummer= 01 |
− | |Omschrijving2= Aansluitschema van het relais bij "common kathode"-led | + | |Maker= Fred Eikelboom |
− | |Type= Schema | |
− | |Type2= Schema | |
− | |Maker= Fred Eikelboom | |
− | |Maker2= Fred Eikelboom
| |
− | |Tussenruimte= 11px
| |
| }} | | }} |
− | ====Common kathode met relais====
| + | Zoals in tabel 01 te zien is, liggen de [[Woorden - B#Brandspanning|brandspanningen]] van de leds dicht bij elkaar. De weerstanden R1 t/m R3 hebben daarom de zelfde waarde, namelijk 3K9. De [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroomsterkte]] door de (SMD)leds is dan circa 4 mA. De weerstanden kunnen we in de draden naar het sein [[Het solderen|solderen]]. |
− | Wanneer het [[Elektronica basis#Het relais|relais]] in de rustpositie staat, zijn de [[Woorden - A#Anode|anodes]] van beide leds niet met elkaar verbonden en kan via de groene of rode draad, één van de leds met de plus worden verbonden door de seindecoder (zie schema 04). Het [[Seinen|sein]] geeft dan groen of rood licht.
| |
− | | |
− | Wanneer de gele draad door de seindecoder naar de plus (<big>+</big>) wordt geschakeld, zal de relaisspoel spanning krijgen, omdat één zijde van de relaisspoel met de massa verbonden is. Het relais zal nu "omklappen" en daardoor worden de beide anodes, via beide [[Woorden - N#NO.|"NO"]]-contacten, met elkaar verbonden. Omdat er nu [[Woorden - E#Elektrische stroom|stroom]] loopt via de gele draad, de beide leds en de "NO"-contacten naar de massa (de blauwe draad), zullen beide leds gaan branden. De duoled geeft dan geel licht. In de rode en gele draad dienen [[Woorden - S#Serieweerstand|serieweerstanden]] opgenomen te worden, zie schema 01.
| |
− | | |
− | Beide schakelingen zijn bijna identiek. De enige verschillen zijn de toepassing van een "common anode"- of "common [[Woorden - K#Kathode|kathode]]" led, de aansluiting van de blauwe draad op de plus (aansluiting A) of op de min (aansluiting C) en de positie van D1. Diode D1 (een 1N4148) zorgt er voor dat er geen inductiespanningspieken op de aansluitingen van de decoder[[Woorden - P#Printplaat|print]] kunnen komen te staan. Deze [[Woorden - I#Inductie|inductie]]spanningen ontstaan wanneer het relais afvalt (lees: terugkeert naar zijn rustpositie).
| |
− | | |
| {{Linkssectie begin | | {{Linkssectie begin |
| |Box= AlleenInfo | | |Box= AlleenInfo |
Regel 68: |
Regel 53: |
| }} | | }} |
| {{Link intern | | {{Link intern |
− | |Link= Decoders | + | |Link= Locdecoders |
− | |Linknaam= Decoders | + | |Linknaam= Locdecoders |
| }} | | }} |
| {{Link intern | | {{Link intern |
Regel 95: |
Regel 80: |
| |- valign= "top" | | |- valign= "top" |
| ! scope= "row" width="70%" | | | ! scope= "row" width="70%" | |
− | | <small>Laatste wijziging: 21 jan 2025 10:12 (CET)</small> | + | | <small>Laatste wijziging: 3 apr 2025 11:06 (CET)</small> |
| |} | | |} |
| [[Categorie: Alles|A]] | | [[Categorie: Alles|A]] |
− | [[Categorie: Artikel|Aansluiten duoleds op een seindecoder]] | + | [[Categorie: Artikel|Aansluiten leds op een seindecoder]] |
| [[Categorie: Bedrading|A]] | | [[Categorie: Bedrading|A]] |
| [[Categorie: Decoder|A]] | | [[Categorie: Decoder|A]] |
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
Dit artikel beschrijft hoe we leds aansluiten op een seindecoder.
Plus of min
De seindecoder van DigiKeijs heeft een bijzonderheid. De aansluitingen 1, 2, 3 en 4 kunnen zowel als ingang als uitgang gebruikt worden. Wanneer aansluiting A(node) (zie afbeelding 01, links) gebruikt wordt fungeren de aansluitingen 1, 2, 3 en 4 als - (min). Wanneer aansluiting C(athode) (zie afbeelding 01, rechts) gebruikt wordt fungeren de aansluitingen 1, 2, 3 en 4 als + (plus). Dit gebeurt automatisch.
"Common anode" of "common kathode"
In tekening 01 zijn de schema's weergegeven voor de "common anode"- (links) en de "common kathode" (rechts) versies.
Beide schakelingen zijn bijna identiek. De enige verschillen zijn de toepassing van een "common anode"- of "common kathode" aangesloten leds, de aansluiting van de blauwe draad op de plus (aansluiting A) of op de min (aansluiting C)
|
Afbeelding: 01
|
De schema's voor "common anode"- en "common kathode" aansturing
|
Schema gemaakt door: Fred Eikelboom
|
In de rode, gele en groene draad dienen serieweerstanden opgenomen te worden, zie schema 01.
Brandspanning
|
rode leds |
1,9 Volt
|
gele leds |
2,0 Volt
|
groene leds |
2,1 Volt
|
blauwe leds |
3,6 volt
|
witte leds |
3,6 volt
|
|
Tabel: 01
|
Tabel gemaakt door: Fred Eikelboom
|
Zoals in tabel 01 te zien is, liggen de brandspanningen van de leds dicht bij elkaar. De weerstanden R1 t/m R3 hebben daarom de zelfde waarde, namelijk 3K9. De stroomsterkte door de (SMD)leds is dan circa 4 mA. De weerstanden kunnen we in de draden naar het sein solderen.
Meer informatie
|
Laatste wijziging: 3 apr 2025 11:06 (CET)
|