Stappenplan locdecoderinbouwUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
De voorbereidingMechanisch en elektrisch dient de loc in onberispelijke staat te zijn. Let daarbij op het volgende:
Controle van de motorAlvorens een decoder in te gaan bouwen, dienen we de volgende zaken op orde te hebben: de loc moet analoog goed en betrouwbaar lopen. Tevens dient de loc goed ingelopen te zijn. De motor moet dus 100% in orde zijn. Daarvoor doet u het volgende:
Isolatie van de koolborstelaansluitingenOp het internet wordt vaak verteld dat 'de motor geïsoleert moet worden'. Dat is niet juist!
Bij oudere Fleischmann motoren is één koolborstelhouder met het locschild verbonden en maakt daardoor ook contact met het locframe. Zoals te zien is op foto 01, is de rechter koolborstelhouder geïsoleerd gemonteerd. De linker koolborstelhouder maakt echter contact met het metalen locschild. Op foto 02 ziet u ook een niet-geïsoleerd motorschild. Hier is de linker koolborstelhouder met het locschild verbonden. U zult een dergelijk motorschild (zoals te zien is op foto 01 en 02) moeten vervangen door een geïsoleerd exemplaar (zie foto 03). Het is voor een beetje doe-het-zelver ook mogelijk om zelf de koolborstelhouder te isoleren (zie Forum bij 'Meer informatie'). Wilt u het probleem sneller oplossen, vervang dan het motorschild door een geïsoleerd exemplaar. Voor het aansluiten van decoders op Fleischmann-motoren zie 'Decoder aansluiten op locschild bij Fleischmann motoren' bij 'Meer informatie'.
Ontstoringscomponenten verwijderenIn een analoge loc zijn 'af fabriek' condensatoren en smoorspoelen aangebracht. Deze onderdelen vormen de wettelijk verplichte ontstoring (zie afbeelding 04). De spoelen en de condensator vormen een filter, dat voorkomt dat stoorsignalen van de motor zich kunnen verspreiden. Zonder dit filter is op een radio, die afgestemd is op het AM-bereik, een ratelend geluid te horen.
Wat hier door de fabrikant echter vergeten wordt is, dat wanneer u een smoorspoel uitbouwt c.q. verwijdert, er geen elektrische verbinding meer is met de motor. Wanneer u een loc heeft met een NEM-aansluitconnector, moet u in plaats van de smoorspoel, een stukje blanke draad monteren tussen de punten A1 en B1 en ook tussen de punten A2 en B2 (zie afbeelding 05). Wat u echter ook kunt doen, en dat heeft dezelfde uitwerking, is heel simpel over de smoorspoel een stukje blank draad solderen, eventueel aan de onderzijde van de print. De smoorspoel wordt dan kortgesloten. Zorg er hierbij wel voor dat het blanke draadje geen andere metaaldelen raakt. Bij locs zonder NEM-aansluitconnector laat u de stukjes draad weg, en kunt u de oranje en de grijze draad van de decoder op de punten B1 en B2 solderen.
Condensatoren en smoorspoelen bij Märklin-locsMärklin heeft in zijn locs soms drie condensatoren gemonteerd, één zit direct tussen beide koolborstels, en twee zitten er tussen de afzonderlijke koolborstelaansluitingen en de locmassa (het frame). Die twee condensatoren naar de locmassa moeten verwijderd worden, evenals de condensator die over de koolborstelaansluitingen gemonteerd is, anders wordt het stuursignaal (van de decoder naar de motor) kortgesloten naar massa, en dan loopt de motor zeer slecht en/of is de decoder zeer slecht af te regelen.
Het inbouwen van de locdecoderZorg dat u een decoder heeft die de stroom van de motor ruim aankan (zie 'Meten van de motorstroom vòòr het inbouwen van een decoder' bij Meer informatie).
6-polige NEM-aansluiting
8-polige NEM-aansluiting
In de huidige locs zit vaak deze 8-polige aansluiting (zie afbeelding 05). Hieronder is deze aansluiting vergroot weergegeven.
Indien het merkteken een sterretje (*) is, dan zorgen we dat de oranje draad vlak bij het sterretje komt te zitten (zie afbeelding 08). Staat er een pijltje, zoals in afbeelding 06 hierboven, dan moet de decoder vanaf de rechterkant tegenover het pijltje komen. Bevestig de decoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de decoder kunnen komen).
Locs die niet voorzien zijn van een NEM-connectorIs de loc niet voorzien van een NEM-aansluitpunt (NEM-Connector), dan moet u de draden van de decoder op de juiste punten aansluiten, door ze vast te solderen. Gebruik bij het solderen een soldeerbout met een vermogen van ongeveer 18 tot 20 watt. Indien de soldeerbout te zwaar is (te hoog vermogen), lopen we het risico dat er onderdelen smelten/beschadigen! Tip:
Bevestiging van de decoderBevestig de decoder met zo weinig mogelijk dubbelzijdig tape (er moet zo veel mogelijk koellucht bij de decoder kunnen komen). Smalle stripjes dubbelzijdige tape zijn het beste. In verband met de noodzakelijke koeling van de decoder verdient het ten zeerste aanbeveling om - indien de decoder schuin of verticaal geplaatst wordt - de stripjes dubbelzijdige tape ook in verticale richting te plaatsen.
De spanningsvoorzieningWe beginnen altijd met het aansluiten van de rode en de zwarte draad. De rode draad komt aan de rechterwielen van de loc. De zwarte draad komt aan de linkerwielen van de loc (zie punt A1 en A2 in afbeelding 05).
Nog even wat informatie over cab. 1 en cab. 2 bij de diverse locs/treinstellen met twee cabines;
De motoraansluitingenDaarna sluiten we de motor aan: de oranje draad gaat naar de + (plus)kant van de motor. De grijze draad gaat naar de — (min)kant van de motor. De plus-kant van de motoraansluitingen is die aansluiting waarbij, als de plusaansluiting van een 4,5 Volts batterij er op aangesloten is, de loc vooruit rijdt. (Let op! Test dit niet met de decoder aangesloten, want daar kan de decoder absoluut niet tegen.) Zet de loc op het programmeerspoor (of op de hoofdbaan. Wanneer uw centrale geen programmeerspooraansluiting heeft, verwijder dan eerst alle overige locs en rijtuigen waarin een decoder zit van de hoofdbaan en geef de loc een adres (in CV1 een nummer programmeren). Stel op de centrale het aantal rijstappen in, en stel op de decoder hetzelfde aantal rijstappen in (CV29). Kies in de centrale de loc met dat adres, en kijk of de loc goed vooruit- en achteruit wil rijden. Moet de loc vooruit rijden volgens de centrale, maar rijdt deze de verkeerde kant op, dan even de positie van de oranje en grijze draad op de motor omwisselen. Het zou overigens voor kunnen komen dat in CV29 de rijrichting omgekeerd ingesteld staat (bijvoorbeeld bij een al eerder in een andere loc gebruikte decoder). Dan even CV29 volgens de gebruiksaanwijzing instellen (meestal CV29 = 2).
De verlichtingPas, wanneer bovenstaande in orde is, sluit u de verlichting aan. Waarom?, zult u zich afvragen. Stel dat u alle bedrading in één keer aansluit, en dat later blijkt dat de loc niet wil rijden door een defecte decoder. Dan mag u alles weer los gaan halen. Zonde van de tijd en het werk wat u er mee hebt. Controleer nu (indien er lampjes in de loc zitten), of de lampjes vrij zijn van het chassis. Is dat niet het geval, kijk dan in de gebruiksaanwijzing van uw decoder hoe u het dan aan moet sluiten.
De frontverlichting ('het frontsein') sluit u als volgt aan: de blauwe plus-draad gaat naar de LED's of lamp(en). De witte min-draad van de decoder komt aan de andere zijde van de LED's of lamp(en). Bij gebruik van LED's, deze altijd via een voorschakelweerstand c.q. serieweerstand aansluiten! Na het aansluiten van het frontsein, controleren we of de frontverlichting brandt, en of de verlichting overeenkomt met de rijrichting. Als dit in orde is kunnen we de rode LED (of lamp) aan de voorzijde aan gaan sluiten op de gele min-draad. Ook deze verlichting controleren we op juiste werking. Komt de verlichting nu niet overeen met de rijrichting, dan moet u even een decoder-CV aanpassen. Staat hierboven al aangegeven, maar (als het goed is) ook in de gebruiksaanwijzing.
De achterverlichting ('het sluitsein' of 'de sluitseinen') sluiten we als volgt aan: de blauwe plus-draad gaat naar de LED's of lamp(en). De witte min-draad van de decoder komt aan de kathodezijde van de LED's (of aan de lamp). Nu weer controleren of dit ook goed werkt.
Indien de loc voorzien is van lichtgeleiders en de LED achter een lichtgeleider wordt geplaatst, kan het zijn dat u een tussenliggende weerstandswaarde (bijv. 1k8) voor het sluitsein moet gebruiken. Dit omdat de lichtgeleider niet alle licht van de LED doorlaat. Dit komt door de beide overgangen tussen lucht en lichtgeleider aan weerszijden van de lichtgeleider (de technische benaming voor dit fenomeen is: 'lichtbreking').
De aansluitvolgorde
De volgorde van een LED en bijbehorende weerstand maakt niets uit. Natuurlijk wel op voorwaarde dat er verder geen aftakkingen zijn. We kunnen het dus ook zo aansluiten; (zie afbeelding 12 en 13). Ligt er maar net aan wat het beste uitkomt.
Schakeling van de lampen in de locomotief
Lampen sluit u aan volgens het schema in afbeelding 14. Na een laatste controle kunt u het beste de bedrading netjes met dun garendraad bundelen, zodat er bij het terugplaatsen van de kap geen draadjes klem komen te zitten.
Kijk uit voor oververhittingLet op bij aanwezigheid van gloeilampjes! Deze worden na inbouw van een decoder aanmerkelijk heter. De kans is niet denkbeeldig dat er schade aan de kap ontstaat door smeltend kunststof. Indien u in de loc gloeilampjes heeft met E5.5 fitting, dan kunt u deze gloeilampjes dus beter vervangen door LEDs met E5.5 schroefdraad, bijvoorbeeld de Conrad 725763-89. Deze zijn geschikt voor 12V= (gelijkspanning). U moet dus een voorschakelweerstand toepassen om deze E5.5 LEDs te kunnen gebruiken, vanwege de hogere digitale spanning. Ook Viesmann levert LEDs met E5.5 fitting onder art.nr 6019. Deze zijn geschikt voor max. 16V=. Ook hier een voorschakelweerstand toepassen.
Meer informatie
|