Conrad wisselaandrijving aansluitenUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteurs: Dick van der Knaap en Fred Eikelboom
Elektrische aansluitingIedere ondervloeraandrijving zal zijn eigen specifieke mogelijkheden hebben voor het aansluiten. In het geval van de veel gebruikte 'Conrad-aandrijving' (een motorische wisselaandrijving), zijn er twee varianten, mét (zie schema 01) en zónder een wisselcontact. Dat wisselcontact kan, bijvoorbeeld, dienen voor terugmelding van de wisselstand of worden gebruikt voor het polariseren van het puntstuk van het wissel. In het eerste geval wordt het 'middencontact' (gele draad) via een voorschakelweerstand met een plus-pool van de voedingsspanning van de leds verbonden, het tweede en derde contact (blauwe draden) gaan bijvoorbeeld naar een rode en groene LED, en vanaf die leds weer naar de min-pool van de voedingsspanning voor de leds (zie schema 02).
In het tweede geval wordt (vóór het aanbrengen van weathering en ballast!) een draadje gesoldeerd aan het puntstuk, wat weer verbonden wordt met het 'middencontact' (gele draad). De beide wisselcontacten (blouwe draden) worden van rijspanning voorzien door ze te verbinden met één van beide spoorstaven. Let hierbij goed op: het puntstuk wordt zo steeds doorverbonden met de spoorstaaf, waar de wisseltong tegenaan ligt. Doet u het fout, dan wordt er een kortsluiting gecreëerd. Nadere beschrijving is te vinden in het artikel 'Puntstuk wissel polariseren' (zie hieronder bij meer informatie'). Dan blijven er drie aansluitingen van de wisselaandrijving over, die bedoeld zijn voor het omleggen van het wissel. Eén ervan is de gemeenschappelijke terugvoerleiding, die in geval van de Conrad-aandrijving een 'kale' draad is. De beide anderen zijn voorzien van een diode, waarbij die diodes aan elkaar tegengesteld zijn aangesloten. Als de middenaansluiting aan de massa van de wisselvoeding wordt aangesloten, en een plus-puls aan de aansluiting voor stand 1, zal het wissel stand 1 aannemen, als de diode tenminste in doorlaatrichting is aangesloten. De andere aansluiting zal geen reactie vertonen, omdat daarvan de diode in tegengestelde, niet-stroomdoorlatende, richting is geplaatst. Wordt hetzelfde gedaan met een min-puls, dan zal alleen de aansluiting, behorende bij stand 2, geactiveerd worden. Als voeding heeft u dus een gelijkspanning nodig met een plus en min-pool. Dan kunt u de wisselstand met één dubbelpolige wisselschakelaar regelen. Naar de aandrijving heeft u twee draden nodig: één aanvoerleiding, en één retourleiding (zie schema 03). Als alternatief kunt u ook met wisselspanning werken, doordat in de aansluitingen van de aandrijving diodes zijn ingebouwd. U hebt dan drie draden nodig: twee naar beide van diodes voorziene draadjes, en één gemeenschappelijke leiding. Hier zijn twee drukknoppen nodig (zie schema 04). Bij een druk op de eerste drukknop krijgt het wissel een puls en zal het wissel omleggen naar de andere stand. Bij het drukken op de andere drukknop krijgt het wissel opnieuw een puls en zal het wissel weer omleggen naar de andere stand. Dat wordt veroorzaakt door de gelijkrichterwerking van de diodes. Meer informatie
|