Faller 161772 verkeersregeling met servoUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom
In het Faller Car System (FCS) kan de Faller 161772 verkeersregeling met servo gebruikt worden. Daarvoor moet een servo-aansturing toegevoegd worden. De servo wordt dan bediend via dezelfde aansluitingen (+ en A5) als de gewone Faller-wissel. De werkingOnder een FCS voertuig moet op de juiste plaats een extra magneetje gemonteerd worden. Het voertuig passeert sensor 3 en daarna sensor 1. De extra magneet activeert sensor 1, waarna de wegsplitsing gedurende 1 seconde in de stand 'afbuigen' wordt gezet door de servo. Het voertuig buigt af en passeert daarna met de extra magneet sensor 2. Sensor 2 activeert nu de module waardoor de stopspoel op de halte spanning krijgt. Op hetzelfde moment gaat de wachttijd in. Zodra het voertuig bij 'Halte' aangekomen is, stopt het.
WachttijdDe wachttijd kan met P1 van 7 t/m 35 seconden ingesteld worden. Het overige verkeerAlle voertuigen die over sensor 3 rijden, gaan gewoon rechtdoor. Wanneer een voertuig sensor 3 passeert, wordt de wachttijd opnieuw gestart. Pas wanneer er langere tijd geen voertuigen over sensor 3 rijden, krijgt het voertuig bij de stopspoel toestemming om te vertrekken. Wanneer er voertuigen naderen die voorzien zijn van een extra magneetje dan rijden deze ook gewoon door, totdat de stopplaats vrij is. WerkvolgordeDe beste volgorde van de werkzaamheden i.v.m het wissel en de aansturing is:
Testen van de servo-positiesSluit na het afstellen van de servo de ingang 'In 1' even aan op de 16 volt~ voeding (tijdelijk een paar extra draden aansluiten op de voeding-ingang van de TM 72726 en de draden even op ingang 'In 1' houden). Dan is te zien of de servo in de juiste positie komt. Zo, niet, dan beter afstellen. Let op! De draden + en A5 van de 1772 naar de TM 72726 nog niet aansluiten. Het wissel
Bepaal de positie van de servo wanneer dat gereed is. Hieraan is een koppelstukje (verbindingsstang) bevestigd (zie afbeelding 04), dat straks verbonden wordt met het wissel. Dit vergt enig pas- en meetwerk.
Wanneer de servo gemonteerd is, buig dan het gedeelte van de draad dat onder de kroonsteen uitsteekt haaks om (zie afbeelding 03). Gebruik hierbij een tang om de kroonsteen te steunen, anders vervormt de draad erboven en draait het wissel niet meer soepel. Denk er daarbij aan, dat dit gebeurt in een zodanige positie dat de koppelstang goed met de servo verbonden kan worden. Maak nu een oog aan de draad waar straks de koppelstang in past (zie afbeelding 04). Hierna de slag (beide eindposities) van de servo-arm afstellen. Verbind het wissel pas met de servo wanneer de slag juist is afgesteld anders is de kans groot dat er iets beschadigt. Daarna de eindposities van de servo exact afstellen, zodat het wissel in de juiste positie staat bij 'rechtdoor' en 'afbuigen'. Sluit ook hierbij de ingang 'In 1' even aan op de 16 volt~ voeding, om te zien of de juiste stand(en) bereikt wordt. Verwijder nu de extra draden van de 16 volt~ voeding naar ingang 'In 1'. Pas daarna de draden + en A5 van de 1772 naar de TM 72726 aansluiten. De positie van de sensorenSensoren 1 en 2 bevinden zich naast de rijdraad. Sensor 3 bevindt zich in een onderbreking van de rijdraad. Maar... op welke afstand van het wissel moeten nu de sensoren 1, 2 en 3 geplaatst worden voor de besturing? De enige indicatie voor sensor 3 is de tijdsduur dat het wissel omklapt naar de afbuigende stand, namelijk 1 seconde. Dus het voertuig met de extra magneet moet binnen 1 seconde van sensor 3 naar het wissel rijden. Om dus de exacte afstand te weten, moet de rijsnelheid van het voertuig bekend zijn. Sensor 1 moet op dezelfde afstand van de rijdraad gemonteerd worden als de afstand midden voertuig - midden extra magneet. Sensor 2 vergt enig testwerk. Hiervoor moet het voertuig rijdend de rijdraad naar de halte volgen. De zijwaartse positie van sensor 2 is namelijk afhankelijk van de afstand tussen de twee bochten na het wissel én de positie van de extra magneet op het voertuig. Stop het voertuig wanneer de extra magneet het wissel gepasseerd is en teken de plaats van de extra magneet (het midden ervan) af op de rijbaan. Boor hier een gat voor sensor 2. Meerdere voertuigen bij de halte gebruik makenij twee autobussen die om beurten kunnen stoppen bij de halte, is het zaak ervoor te zorgen dat de afstand stuurmagneet - extra magneet exact gelijk is. Zo niet, dan bestaat de kans dat de extra magneet van een van de voertuigen sensor 2 mist. Tevens dienen de extra magneten even ver van het midden van het voertuig te zitten. De voedingVoor de voeding adviseert Faller de transformator met artikelnummer 180641 (50 VA, 50-60 Hz). Deze levert:
SensorenVoor de sensoren zijn de originele BV14123 te gebruiken, maar ook reedcontacten van een elektronica-onderdelen leverancier zijn bruikbaar. UpdateHet bestelnummer 161772 is inmiddels vervangen door 161651. Meer informatie
|