Persoonlijke instellingen

Inleiding functiedecoders

Uit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Ga naar: navigatie, zoeken
Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende

Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Redactie


Dit artikel is een inleiding functiedecoders, waarin het aansluiten en instellen van een functiedecoder globaal wordt uitgelegd.

Functieaansluitingen

Een functiedecoder heeft geen motoraansluiting. Hij is bedoeld voor toepassing in een stuurstandrijtuig van een treinstel e.d. We kunnen dan de front- en sluitlichten van het stuurstandrijtuig (zie: afbeelding 01) correct laten branden en via de functiedecoder bedienen. De adressen van de locdecoder en de functiedecoder in het treinstel dienen dan identiek te zijn.

Functieaansluitingen van een functiedecoder zijn noodzakelijk om bepaalde mogelijkheden toe te voegen aan bijvoorbeeld een stuurstandrijtuig, zoals correcte front- en sluitlichten, een rangeersein, elektrische ontkoppeling en/of cabineverlichting.

Leds

Wanneer we leds aansluiten moeten er altijd serieweerstanden (of een stroombron) gebruikt worden, anders gaan ze meteen stuk doordat er een te grote stroom door de led loopt. We stellen de leds voor de front- en sluitseinen in op ca. 4 tot 6 mA, dan hebben we licht genoeg, want we hoeven geen verstralers.

Treinstel.gif
Afbeelding: 01
Plaats van functiedecoder
Tekening gemaakt door: Fred Eikelboom.

Configureerbare variabele (CV)

"Programmeren" van een functiedecoder is net als bij een locdecoder, een waarde toekennen aan een geheugenplaats, en dat is een CV, in het geheugen van een functiedecoder. Het in de functiedecoder vast opgeslagen programma (de firmware) leest de waarden van de variabelen en laat de loc daarmee doen wat deze moet doen. In tegenstelling tot wat de naam suggereert, wordt bij dit "programmeren" het in de functiedecoder opgeslagen programma niet gewijzigd.
De CV's zijn genormaliseerd en bepaalde CV's zijn standaard voor elke functiedecoder. Zie: Inleiding locdecoders tabel 01 voor CV's.

CV 29; instelling

Via CV29 worden "lange adressen" mogelijk gemaakt. De instellingen van CV29 dienen bij de functiedecoder én de locdecoder van een treinstel identiek te zijn.

Lange adressen

Omdat korte adressen nog wel eens lastig te onthouden zijn, is het handig dat er lange adressen zijn. Hiermee zijn adressen tot 9999 mogelijk (het max. aantal is afhankelijk van merk en type van de functiedecoder). We kunnen dus de locomotiefnummers gebruiken voor het lange adres. Lange adressen, zoals 1601, kunnen probleemloos worden ingevoerd. Hiervoor dienen twee CV's, namelijk CV17 en CV18. Moderne centrales kunnen zonder problemen een lang adres in CV17 en CV18 plaatsen. Zie het artikel FAQ - Digitaal indien een lang adres handmatig ingevoerd moet worden.

Zie de NMRA-standaarden voor de volledige lijst met standaard-CV's, zie hieronder bij "Meer informatie".

Configureren

Configureren van een functiedecoder kan op twee manieren;

  1. POM ofwel "Programming-On-Maintrack" of "Programming-On-the-Main". Dit houdt in dat een functiedecoder wordt ingesteld terwijl deze op de hoofdbaan staat en het functiedecoderadres van de te programmeren functiedecoder in de centrale opgegeven moet worden;
  2. programmeren op een programmeerspoor. Dit is instellen met een loc of treinstel op een speciaal spoor(tje), elektrisch gescheiden van de hoofdbaan. Hierbij is de kans dat er iets misgaat met de functiedecoder een stuk kleiner, omdat de stroomsterkte dan beperkt wordt.

Het grote verschil tussen POM en programmeerspoor is, dat wanneer er via POM wordt gewerkt, het adres van de functiedecoder niet is te wijzigen want dan gaan de commando's naar dat specifieke adres.
Let op! Wanneer het programmeerspoor wordt gebruikt, worden de commando's naar alle railvoertuigen op dat spoor gestuurd. Wanneer er twee locomotieven op het programmeerspoor staan, zullen beiden dezelfde waardes geprogrammeerd krijgen. Stel het adres wordt ingesteld op 5, dan zullen na de programmeeractie beide locs adres 5 hebben.

Dus altijd één rijtuig met functiedecoder op het programmeerspoor..

Loc en stuurstand op hetzelfde adres

Wanneer het de bedoeling is dat bijvoorbeeld een stuurstand en locomotief hetzelfde adres moeten krijgen voor het schakelen van de verlichting kunnen we ze samen op het programmeerspoor zetten. Maar soms lukt het programmeren van een loc én stuurstand tegelijkertijd niet, omdat de decoder in de loc eerder klaar is (het acknowledged-signaal geeft) dan de decoder in de stuurstand (of andersom). Dan moeten we de loc en de stuurstand los van elkaar programmeren. Zie hiervoor het artikel Locdecoder programmeren.
Niet elke DCC-centrale heeft een programmeerspoor, de Intellibox bijvoorbeeld wel, de Multimaus niet.

Resetopdracht
Let-op.jpg
 LET OP
Het ingeven van een bepaalde waarde in CV8 betekent een resetopdracht voor de functiedecoder. Het betekent dus niet automatisch dat de functiedecoder ook werkelijk gereset wordt.

Zie: Inleiding locdecoders tabel 02 voor resetopdrachten.

Nadat de resetopdracht gegeven is, moet ter bevestiging de waarde van CV1 van de functiedecoder (het adres) worden opgevraagd. Pas wanneer die waarde weer op 3 staat, is het resetten geslaagd. Bij een andere waarde moet nogmaals de resetopdracht gegeven worden en CV1 weer worden uitgelezen. Lukt het dan nog niet, verbind dan een weerstand van 150 ohm parallel met het programmeerspoor en probeer het nogmaals. Heeft de centrale geen programmeerspoor, sluit dan een los stuk rails op de centrale aan. Wanneer het resetten geslaagd is, zal in CV1 het adres 3 staan.
Let op! Wanneer de functiedecoder wordt gereset, mag alléén dat rijtuig met functiedecoder op het programmeerspoor staan waarvan de functiedecoder gereset moet worden omdat het resetcommando ook naar alle andere locdecoders en functiedecoders gestuurd wordt die op het programmeerspoor staan. Wanneer er meerdere locomotieven en/of rijtuigen op het programmeerspoor staan, waarvan de locdecoder of de functiedecoder "luistert" naar het te geven resetcommando, zullen ze allemaal gereset worden! Bij het resetten van de functiedecoder van een rijtuig dat op de hoofdbaan staat geldt hetzelfde. Ook dan moeten alle andere locomotieven, rijtuigen en treinstellen van de rails gehaald worden, waarvan de locdecoder of functiedecoder "luistert" naar het te geven resetcommando, anders worden ze allemaal gereset!

Bijvoorbeeld: er is een aantal locdecoders en functiedecoders van de merken ESU, Kuehn en Zimo in gebruik. Dan zullen alle locdecoders en functiedecoders na het geven van het resetcommando "CV8 = 8" gereset worden. Het beste is dus altijd alle andere locomotieven, rijtuigen en treinstellen van de rails halen.
Let op! bij alle centrales "zonder" programmeerspoor-aansluiting is dit verplicht. Ook alle andere voertuigen, waar een locdecoder of functiedecoder in zit, dienen van de rails gehaald te worden, anders worden ook die gereset!


Meer informatie

Encyclopedie:
Oplossingen voor diverse problemen.
Decoderinbouw.
Externe websites:
Handige CV instellingen.
Informatie over CV's.
Fabrikantencode's.
NMRA-dcc-standaarden.
Fabrikantnummers/resetten van locdecoders.
Handige CV instellingen.



Hoofdpagina  Categorie-index  Index  Menu
Vorige | Volgende
Contact met de redactie: Contact met de redactie 

Laatste wijziging: 18 feb 2025 17:47 (CET)