Sluitseinen of sluitverlichtingUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Fred Eikelboom - Update door Fred Eikelboom
Dit artikel geeft een aantal schakelingen voor sluitseinen of sluitverlichting met leds. Op een modelbaan wordt alles zo natuurgetrouw mogelijk nagebootst, vanzelfsprekend ook wagens en/of rijtuigen met ingebouwde sluitverlichting. Kant-en-klare sluitverlichting is soms duur, maar er is ook de mogelijkheid om de sluitverlichting zelf te bouwen. Schakeling 1Sluitsein met toepassing van stroombron
De led krijgt zijn voedingsspanning via een eenvoudig stukje elektronica. Bij een voedingsspanning van 4 tot 30 volt levert de schakeling een constante stroom van 15 mA aan de led en maakt het daardoor mogelijk dat de led een gelijkmatige helderheid heeft Voeden met gelijkspanning (tweerail)Zie afbeelding 1. Diode D1 zorgt ervoor dat de led alleen brandt bij juiste poling van de voedingsspanning afkomstig van de spoorstaven (in rijrichting gezien: rechter rail = +). Bij het achteruitrijden (linker rail = +) zal de led niet branden. Analoge banen hebben het nadeel dat de led minder fel zal gaan branden wanneer de regelaar teruggedraaid wordt en bij stilstand is de led uit. Zie afbeelding 2. De diodes D1 t/m D4 zorgen ervoor dat de led in beide rijrichtingen de juiste polariteit krijgt en dus in beide rijrichtingen brandt. Bij analoge banen zal de led minder fel zal gaan branden wanneer de rijregelaar teruggedraaid wordt en bij stilstand is de led uit. Voeden met wisselspanning (drierail)Zie afbeelding 1. Diode D1 richt de wisselspanning die afkomstig is van de spoorstaven enkelfasig gelijk en zorgt daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Zie afbeelding 2. De diodes D1 t/m D4 richten de wisselspanning afkomstig van de spoorstaven dubbelzijdig gelijk en zorgen daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij analoge banen brandt de led minder fel met de rijspanning en bij stilstand is de led uit. Voeden met digitale spanningZie afbeelding 1. Diode D1 richt de digitale spanning afkomstig is van de spoorstaven enkelzijdig gelijk en zorgt daarmee voor de juiste polariteit van de voedingsspanning op het knooppunt D1-R1-T1. Bij stilstand is de sluitverlichting aan, omdat bij 'digitaal' altijd spanning op de spoorstaven aanwezig is. (beschrijving geldt voor afbeelding 2) De werking van de schakelingDe schakeling bestaat uit een zogenaamde stroombron. De transistoren T1 en T2 beïnvloeden elkaar onderling en regelen daarmee de stroom door de led op een gemiddelde stroom van 15 mA. De condensator dient ter ontstoring en zorgt tevens voor een soepel regelgedrag van de schakeling. In plaats van de standaard 3 mm led is ook een '0805' SMD-led te gebruiken. Deze zijn er ook als kant-en-klare leds met aangesoldeerde draden van 24 cm lengte (zie link hieronder bij 'Meer informatie'). De diodes D1 t/m D4 in afbeelding 2, fungeren als bruggelijkrichter (zie het artikel Elektronica basis bij 'Meer informatie').
Onderdelenlijst
Onderdelenlijst
Voor een goederenwagen zijn de volgende simpele schakelingen bedacht (zie afbeeldingen 03 en 04). De onderdelen kunnen aan elkaar gesoldeerd worden volgens de 'snelbouwmethode' (zie foto 06) Voor zo'n simpele schakeling hoeft geen printje gemaakt te worden. Schakeling 2Sluitsein voor goederenwagen op een analoge baan
Voor het sluitsein zijn de volgende onderdelen nodig:
Onderdelenlijst
Onderdelenlijst
Schakeling 3Sluitsein voor goederenwagen op een digitale baan
Voor het sluitsein zijn de volgende onderdelen benodigd:
Onderdelenlijst
Onderdelenlijst
De spanningsregelaar
Het grote voordeel van het gebruik van een spanningsregelaar is dat de werkspanning van de elco na de regelaar maar 16 volt hoeft te zijn. Daarmee zijn ook de afmetingen een stuk kleiner. Bij gebruik van een tantaal-elco is nog minder ruimte noodzakelijk. De 78L05 en 78L12 hebben een zogenaamde TO92 behuizing (zie afbeelding 05). Voor de spanningsregelaar kan, voor de 'analoge' versie, elk 5 volt-type met een uitgangsstroom van 100 mA (of hoger) gebruikt worden. Voor de 'digitale' versie, kan elk 12 volt-type, met een uitgangsstroom van 100 mA (of hoger) gebruikt worden.
Verder is benodigd:
Inbouw in de wagenNa het aan elkaar solderen van de onderdelen kan het geheel in de wagen geplaatst worden. Plak er een dun stukje schuimplastic onder tegen eventueel rammelen/trillen. Daarna aan de zijkanten een paar stukjes schuimplastic er tussen om de zaak op zijn plaats te houden. Later nog een paar stukjes schuimplastic aan weerszijden van de led + weerstand aanbrengen (dit laatste is voor de foto 06 even weggelaten).
Van een wattenstaafje wordt een lichtgeleider gemaakt (zie foto 07). Het wattenstaafbuisje geleidt zeer goed het licht van de led via de spiegelgladde binnenkant. Ook de mantel van de buis geleidt prima het licht van de led. Van een stukje rubber wordt een 'behuizing' voor de lamp gemaakt. Het stukje rubber op een stukje hout leggen en met een holpijpje een gaatje in het rubber stansen. Het ronde stukje rubber wat eerst op de plaats van het gaatje zat, komt midden-boven aan de korte zijde op het lamphuis. Daarna op de juiste plaats een gaatje boren (iets kleiner dan de diameter van het wattenstaafbuisje) in de achterwand van de wagen en iets uitvijlen zodat het stukje wattenstaaf-buis er strak in past. Daarna een kort stukje krimpkous om de led doen dat ongeveer drie mm boven de led uitkomt. Het krimpkous wordt met de verfstripper verwarmd, zodat het vrij strak om de led zit. Maak de led niet te heet want dat overleeft deze niet. Aan de voorkant van de krimpkous zit nu een opening waar de wattenstaaflichtgeleider in past.
Stukje printplaat passend maken, zodanig dat het zichzelf in de ruimte onder de wagen klemt. Hieraan twee blanke draden van acht cm lang solderen en deze draden door twee gaatjes in de wagenbodem (zie grootste opening in de metalen plaat, links op foto 08) naar binnen voeren en de draden aan de gelijkrichter solderen. Daarna het aansluitdraadje van de weerstand zodanig verbuigen dat het kopje van de led vrij strak tegen de lichtgeleider aandrukt.
Van fosforbrons- of messingdraad met een diameter van 0,3 mm wordt een viertal stroomafnemers gemaakt. Aan de ene kant de stroomafnemer haaks ombuigen op twee mm vanaf het uiteinde, zodat er een haakje ontstaat, dat in een gaatje van de print past. Dit voorkomt dat de stroomafnemer straks tijdens het solderen wegglijd (zie foto 09).
Daarna de stroomafnemers op het printje solderen. Tijdens het solderen wordt bij voorkeur een 'derde handje' gebruikt, met daarin een stukje koperdraad, van ongeveer 1 mm diameter om de stroomafnemer even vast te klemmen tegen de print (zie foto 10).
Nu de stroomafnemers afstellen (zo weinig mogelijk druk, maar toch een goed contact). Controleer ook of bij zijdelingse beweging van de assen de sleepcontacten nog voldoende tegen de wielen drukken. Met deze toepassing van het wattenstaaf-buisje is een prima sluitsein verkregen (zie foto 11). Bij de digitale versie blijft de led nadat de wagen van de rails gehaald is, nog ongeveer twee minuten branden. Bij de analoge versie is de nabrand-tijd in hoge mate afhankelijk van hoeveel spanning er op de rails stond op het moment dat de wagen van de rails gehaald werd. Voor een nog langere brandtijd kan de waarde van de elco worden verhoogd, eventueel als er onvoldoende ruimte aanwezig is, met twee elco's parallel geschakeld. Tip: Meer informatie
|