Scenery op het spoorUit BeneluxSpoor.net - Encyclopedie
Onder redactie van: BeneluxSpoor.net / Auteur: Dick van der Knaap - Update door Fred Eikelboom
Het aanbrengen van detailsWissel, kruising of kruiswissel afwerken met een vrijbalk, imitatie-elektrische wisselaandrijving, wisselsteller, kabelgoot en/of verwarming. Het aanbrengen van details maakt het werk geheel af. De vrijbalk (bij het grootspoor ook wel "vrije-ruimte-merk", of "vrije-ruimte-balk" genoemd) wordt vaak vergeten, maar is juist een detail dat iets extra's toevoegt. Bovendien heeft hij ook een nuttige functie. De vrijbalk geeft namelijk de plaats aan, tot waar rollend materieel mag worden opgesteld zonder dat botsingen met rijdende treinen op het naastliggende spoor kunnen optreden.
De NS/Prorail normHebben we een op de Nederlandse Spoorwegen gebaseerde modelspoorbaan, dan ligt het voor de hand dat we ook de NS/Prorail norm toepassem, voor de positie van de vrijbalk. Daarmee maken we de baan helemaal af, want dan is zelfs de vrijbalkpositie geheel volgens het grote voorbeeld.
Volgens de NS/Prorail-normen mogen de sporen bij een wissel of kruising, elkaar niet dichter naderen dan 4 m. Die afstand is dus mede bepalend voor de positie van de vrijbalk. Bij het grootspoor meet men vanaf het mathematisch punt (zie: "mp" in afbeelding 02). Hoe dat in zijn werk gaat, staat te lezen in een document van NS/Prorail.
Citaat uit het oranje boek "Het-Wissel-deel-1": "Punt 1.4 De vrijbalk. Het vrije-ruimte-merk, ook wel "vrije-ruimte-balk" of "vrijbalk" genoemd, geeft aan tot waar het spoor bezet mag worden als twee sporen elkaar kruisen of samenlopen, zoals in een wissel gebeurt. Dit om aanrijdingen te voorkomen. Nu is het zo dat twee sporen elkaar nooit dichter dan 4 m mogen naderen, zodat de vrije-ruimte-profielen (PVR) elkaar niet kunnen raken. Dit houdt dan ook in dat je nooit rechtop kunt blijven staan aÌs twee treinen over de naast elkaar liggende sporen naderen. Er is namelijk geen ruimte meer. Dit kan alleen op plaatsen die als looppad aangegeven zijn. Bij een wissel ligt het "vrije-ruimte-merk" dus op dat punt waar de vrije-ruimte-profielen nog niet in elkaar overvloeien. Een wagen mag met z'n buffers tot aan het vrije-ruimte-merk komen. Er bestaat dan geen gevaar voor aanrijding met een trein of rangeerdeel op het nevenspoor. Voor een wissel 1 : 9 geldt bijvoorbeeld tg x = l / 9, dus wanneer de sporen 4 m uit elkaar moeten liggen, zaI de "vrije-ruimte-balk" op 4 x 9 = 36 m van het mathematisch punt verwijderd moeten liggen. Bij andere wisselverhoudingen, zoals 1 : 12, 1 : 15 en 1 : 20, zal de afstand tussen het mathematisch punt en de "vrijbalk" nog groter worden." (einde citaat) Meten is wetenMeten is dus de beste methode om de plaats te bepalen. Vérder van het puntstuk vandaan, zal geen probleem opleveren, díchterbij wel.
De bij afbeelding 04 behorende gegevens kunnen we vinden in NEM 102 en NEM 103 (zie: Modelbaannormen. De vrijbalk in modelDe vrijbalk zelf, kan worden gemaakt uit polystyreen staafmateriaal, vierkant, twee mm dik. Een alternatief is het gebruik van een lucifershoutje, dat op lengte wordt afgesneden met een scherp mesje. Vervolgens wordt het in de lengte in tweeën gesplitst, en de kopse kanten afgeschuind. Als een voldoende aantal is gemaakt, worden ze op een stukje plakband bevestigd, waarna ze (vuil)wit worden geschilderd. Na drogen wordt de vrijbalk van het plakband verwijderd, de onderkant met houtlijm ingesmeerd, en op zijn plaats gebracht. Naar wens kan het wissel ook nog worden voorzien van een imitatie-elektrische wisselaandrijving, een wisselsteller of trekdraden voor de bediening op afstand. Voor de moderne tijd kunnen we zelfs wisselverwarming (gasflessen of centrale verwarmingsleiding) imiteren. Dit alles natuurlijk afhankelijk van de mate waarin we willen detailleren, en de financiën. NEM PVR-mallen voor schaal H0.
Meer informatie
|